StuBru-stem Pien Lefranc over haar roots aan de kust: “Hou van dialect en de zee”

Pien Lefranc voelt zich helemaal in haar sas bij Studio Brussel, maar koestert de herinneringen aan haar kindertijd aan de Westkust. (Foto Lynne Vermeulen)
Wouter Verheecke
Wouter Verheecke Medewerker KW

Het gaat hard voor Pien Lefranc. De Studio Brussel-presentatrice werd afgelopen najaar ingeschakeld voor de ‘Warmste Week’ en is nu zelfs elke weekdag te horen in het vooravondblok. De West-Vlaamse woorden die ze daarbij te pas en te onpas gebruikt, doen vermoeden dat zij een sterke link heeft met onze provincie. Hoe zit dat juist?

Luustern!” Dat antwoordde Pien Lefranc (27) vorige week in haar radioshow, op de vraag wat je als luisteraar moest doen om een prijzenpakket te winnen. Toen zat ze weliswaar in Kortrijk, voor de Week van de Belgische Muziek, maar het is lang niet de eerste keer dat zij spontaan naar ons dialect overschakelt wanneer ze in de ether zit. Dat maakte ons benieuwd naar hoeveel West-Vlaams bloed er door haar aderen stroomt.

Hoofdstad

“Ik woon in Brussel”, antwoordt Pien wanneer we haar om uitleg vragen. “Nadat ik mijn bachelordiploma van de radio-opleiding aan het RITCS al op zak had, was ik net aan mijn masterjaar begonnen, toen ik daar eind september vorig jaar werd weggeplukt om bij Studio Brussel aan de slag te gaan. Nu woon en werk ik dus in onze hoofdstad.” In oktober kwam Pien voor het eerst in het weekend op de radio en in december maakte ze deel uit van de ‘Warmste Week’-ploeg. “Toen presenteerde ik in een vast duo met Sander Gilis van MNM en nu heb ik elke weekdag Sam De Bruyn aan mijn zijde”, vertelt ze. “Daarmee ben ik nu absoluut mijn droomjob aan het beleven; veel sneller dan ik zelf ooit had durven dromen. Zowel de zender, mijn medepresentator als het uur liggen mij echt. Wij hebben een hele leuke wisselwerking en ik voel me hier helemaal op mijn plek!”

© GF

Volgens haar grootvader zal ze het evenwel nóg verder schoppen. “Hij is superfier dat hij mij nu eindelijk kan ontvangen op de radio, want voorheen werkte ik al af en toe op de Brusselse regionale zender Bruzz. We zullen haar nog op tv zien, nuuze Pien!”, zegt hij nu. Vandaar dus die West-Vlaamse roots? “Mijn ouders zijn gescheiden, maar zij leerden elkaar destijds kennen bij de Scouts van De Panne. Later werkte papa als barman in De Viking in Oostduinkerke. Na zijn shift ging hij mama ‘s ochtends vroeg altijd helpen op de zeedijk van De Panne, waar zij toen de parasols van een tearoom openklapte. Zij zijn dus allebei aan de kust opgegroeid, maar zelf heb ik nooit in West-Vlaanderen gewoond. Nog voor mijn geboorte verhuisden mijn ouders namelijk naar Kapelle-op-den-Bos, in Vlaams-Brabant.”

Grootouders

“Maar mijn grootouders en veel familieleden wonen wel nog in West-Vlaanderen”, vervolgt Pien. “De ouders van mijn papa wonen in Adinkerke en mijn moeke – Monique Mol – woont met haar man in Beauvoorde. Zij is daar als beeldhouwster trouwens een bekende figuur. Ik heb nog heel veel herinneringen en foto’s uit mijn kindertijd aan zee, wat voor ons altijd een heel eind reizen was. Samen met onze neefjes en nichtjes speelde ik met mijn zus en broer verstoppertje rond het kerkhof van Beauvoorde, vierden we familiefeesten in Hof Ter Daele of kregen we een centje om naar het Beauvoords Bakhuis te gaan. In Adinkerke gingen we dan weer altijd naar De Meli, wat ik trouwens veel leuker vond dan het huidige Plopsaland.”

De zee

Tegenwoordig zakt Pien niet meer zo vaak af naar onze contreien. “Mijn planning zit zodanig strak dat ik maar weinig tijd vind om mijn grootouders te bezoeken. Komt dat er toch eens van, dan gaan we vaak wandelen op het strand of lopen we tot aan het speelpleintje om de hoek, ofwel gaan we iets eten bij Siska in Koksijde. Dat is voor mij puur jeugdsentiment!” Wat mist ze, daar in Brussel? “Sowieso de zee. Die is voor mij echt gelinkt aan mijn kindertijd en mijn familie. En jullie dialect natuurlijk, wat voor mij heel vertrouwd klinkt. Een vaste uitdrukking die ik nu nog dikwijls gebruik, is Wuk ne zjèver, vint. En tegen mijn pantoffels zeg ik savatten, wat mijn vrienden niet begrijpen. Voorts herinner ik mij ook nog levendig de seule naast ons bed, ter vervanging van ons potje. Ach, zalig!”