Journalist Pierre Darge schrijft boek vol columns ‘Carte Blanche’ na bezoek aan 101 landen: “Ik neem geen blad voor de mond”
Met ‘Carte Blanche’ heeft globetrotter, reisjournalist, fotograaf en autofreak Pierre Darge een zesde boek uit. Deze Bruggeling reisde al naar 101 landen en bundelt in honderd columns de humeuren en de karakters van wie zijn weg kruisten.
Tien jaar na zijn pensioen als redacteur bij Knack pendelt Pierre Darge tussen zijn geboortestad Brugge, zijn stek aan zee en de B&B Maison Valvert van zijn levensgezellin Cathy Herssens in Bonnieux in de Provence.
Al heel je leven reiskriebels?
“Ik heb eerst tien jaar lesgegeven. Van mijn vader, die zelf door de oorlogsjaren niet kon studeren, moest ik een diploma behalen. Na mijn regentaat in de Rijksnormaalschool gaf ik les in Heist, in Oostende en in Batna (Algerije). Maar ik heb mij ook ontfermd over de kinderen van onze Belgische militairen in Duitsland. In 1980 begon ik reisartikels schrijven: ik wou de wereld zien en erover schrijven.”
“Mijn groot voordeel was dat ik zelf foto’s trok en ontwikkelde. Zo moest de redactie slechts één vliegtuigticket kopen. Ik debuteerde bij Knack met een verhaal over de oudste cafés in Amsterdam. Voor het Vlaams Weekblad heb ik de Franse zanger Georges Moustaki geïnterviewd, toen die in Brugge kwam zingen.”
Je was van 1987 tot 2014 reisredacteur en autojournalist. Zijn auto’s je tweede passie?
“Ja. Sus Verleyen, de hoofdredacteur van Knack, vroeg mij om een origineel artikel te schrijven over het autosalon. In twee bladzijden legde ik aan de lezers uit waarom je nooit een nieuwe wagen moest kopen. Sus was in de wolken.”
Als reisjournalist heb je 101 landen bezocht. Welke landen genieten je absolute voorkeur?
“Argentinië is mijn grote favoriet, ik ben er elf keer geweest. De weidse landschappen zijn prachtig, de mensen warm. Als je in een klein land als België woont, denk je dat het elders beter is. Qua sociale voorzieningen is België de top, de keerzijde is dat we veel belastingen moeten betalen. Maar het stoort mij dat ons kleine land zo volgebouwd is, om de 500 meter kom je een verkeerslicht tegen. In grotere landen kun je in alle vrijheid uren rondrijden zonder kruispunten.”
Waar wil je nooit meer naartoe?
“Naar de voormalige Sovjet-Unie, ondanks de schoonheid van Sint-Petersburg. Je wordt er tegengehouden door de politie en moet betalen, zelfs als je geen fout gemaakt hebt. Je moet jaknikken of je krijgt problemen.”
“Overal ter wereld ben ik voorzichtig, ik kijk verder dan mijn neus lang is”
Was je ooit in levensgevaar?
“Een ongeval heb ik gelukkig nooit gehad. Maar in Papoea-Nieuw-Guinea stuurde een hotelier een chauffeur mee, ook al was de luchthaven amper 500 meter verder. Hij beweerde dat ik er anders nooit levend zou geraken. In Johannesburg overreedde een hotelier mij om ‘s nachts geen taxi te nemen. Overal ter wereld ben ik voorzichtig, ik kijk verder dan mijn neus lang is en behoed mij voor bendes of dronken jongeren op straat. Een goede chauffeur kijkt ook altijd in de verte!”
In je zesde boek ‘Carte Blanche’ bundel je honderd columns over ontmoetingen. Waarom?
“Ik ben een observator, geen predikant die een geloof of filosofie uitdraagt. Als journalist kijk en luister ik naar de mensen. Velen hebben op een of andere manier sporen gelaten in mijn leven. Soms door één enkele zin die ze uitspraken, waarvan ik nadien dacht: potverdorie, dat is een wijze opmerking!”
“Ik ben een observator, geen predikant”
“Ik praat graag met mensen die een andere mening hebben dan ikzelf. Er staan ontmoetingen in met bekende figuren, maar ook met daklozen en ex-gedetineerden. Elke mens heeft een interessant verhaal te vertellen. Dat heb ik verwerkt in korte impressies. Ik ben een sprinter, geen marathonloper. Ik kan geen roman van 300 bladzijden neerpennen. De ultieme uitdaging was om elke ontmoeting op maximaal één of twee pagina’s te verwoorden.”
Je meest bizarre ontmoeting?
“In Aix-en-Provence zat een man op een bankje op de Court Mirabeau. Hij was een boek aan het lezen en scheurde er vele bladen uit die hij nadien verfrommelde en in zijn jaszak stak. Ik wou er het fijne van weten. Die ex-dakloze zei mij dat er in elk boek slechts weinig interessante bladzijden zijn. De interessante plakte hij thuis aan de muur, de resterende pagina’s gooide hij weg.”
Verklaar de titel Carte Blanche?
“Ik neem geen blad voor de mond, luister naar iedereen en schrijf over zaken waarover de meeste mensen niet makkelijk praten. Ik ben geen anti-vaxxer, maar vind bijvoorbeeld dat de media in coronatijd de spreekbuis geworden zijn van de farmaceutische industrie. Ik citeer graag de Deense hoogleraar Peter Götzsche, die noemt het beangstigend hoeveel deze bedrijfstak en de maffia op elkaar lijken. Ze verdienen beiden obscene hoeveelheden geld en schrikken niet terug voor zeer corrupte praktijken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier