Voor de toeristische sector in Brugge wordt 2021 een zomer om snel te vergeten. Er lopen nauwelijks toeristen rond, amper 20 procent van de kamers in de honderd hotels is geboekt. Er is slechts één lichtpunt: Brugge heeft er met Grand Hotel Normandy een viersterrenhotel bij.
Wekelijks bevraagt Toerisme Brugge de honderd hoteliers over de bezettingsgraad van hun kamers. Amper de helft van de depressieve hoteliers heeft dezer dagen zin om die vraag te beantwoorden. “Uit de antwoorden blijkt dat de Brugse hotels in juli met een gemiddelde bezettingsgraad van slechts 19,3 procent zitten”, zegt Dimitri Thirion, voorzitter van de vzw regio Brugge. Voor augustus is iets beter, net boven de 20 procent. Maar Dimitri Thirion vreest dat het cijfer niet veel meer zal stijgen: “Ter vergelijking: in een normaal jaar zitten de meeste hotels in augustus met 80 of 90 procent bezettingsgraad.”
Geen relance
En dan zwijgt Dimitri Thirion, die zelf hotel Jan Brito in de Freren Fonteinstraat uitbaat, nog wijselijk over de gemiddelde kamerprijs. Want de schaarse toeristen die wel komen, hebben maar vrij te kiezen en onderhandelen om de kamerprijs te doen zakken. “Het is een kwestie van vraag en aanbod. De voorbije winter waren veel hotels gesloten, de meesten zijn terug open, zij het sommige hotels enkel in het weekend. Maar de hoop op een snelle toeristische relance, nu het aantal corona besmettingen gedaald zijn en de Europeanen weer mogen reizen, is ijdel gebleken.”
Volgens de voorzitter van Hotels regio Brugge gebeuren de helft van de reservaties door Belgen: “Er logeren enkele Fransen, Nederlanders en Duitsers. De Britten, die traditioneel goed zijn voor een vierde van het aantal gasten, waren al verminderd door de Brexit. En nu mogen de Engelsen, wegens de nieuwe covid-variant die bij hen woedt, niet meer naar Europa reizen.”
Bruges-la-morte
Johan Creytens, eigenaar van vijfsterrenhotel Heritage in de Niklaas Desparsstraat, noemt de toestand dramatisch: “Burgemeester Dirk De fauw zal het niet graag horen, maar Brugge is dezer dagen opnieuw Bruges-la-Morte. Wij zijn deze winter open gebleven en hadden toen nogal wat reservaties van hoofdzakelijk Franstalige Belgen, dank zij ons in-room private dining concept. Maar deze zomer trekken onze landgenoten massaal naar het buitenland, dus hebben we zelfs die klanten niet meer. En de inwoners van onze buurlanden verkiezen een vakantie in eigen land. We moeten het hebben van enkele Nederlandse en Franse toeristen, ex-pats en Amerikanen die in Brussel wonen.”
“Loop ‘s avonds tijdens de week eens rond in de Brugse binnenstad, je ziet geen kat! Het toerisme is dood. Alle steden die populair zijn voor city trips zitten op hun gat en bloeden zwaar. Tijdens de winter is het gelukt om financieel te overleven door hard te werken. Maar op vandaag is de situatie precair. Op de dagen dat er geen klanten zijn, zit je toch met vaste kosten. De meeste personeelsleden zijn aan het werk.”
Faillissementen
Eind vorig jaar viel er al een eerste slachtoffer van de coronacrisis: de uitbater van hotel ‘t Voermanshuys in de Oude Burg gooide de handdoek in de ring, omdat de eigenaar van het pand geen uitstel van de huur wou geven en andere toekomstplannen heeft met dit oude herenhuis. Johan Creytens vreest dat er in het najaar nog hotels zullen volgen: “Als er niet snel beterschap optreedt deze zomer, zullen er drama’s gebeuren. Het water hangt veel hoteliers al aan de lippen. Neen: het is al boven hun neus gestegen. Wij zijn gelukkig eigenaar van ons hotel. Maar we zullen in de herfst ook bij de bank moeten gaan aankloppen voor een herschikking van onze lening, als de slechte situatie aanhoudt. Hopelijk zet de regering de banken opnieuw onder druk om ondernemingen in nood faciliteiten te bieden.”
“Ik wil geen paniekvoetbal spelen. Maar de kans bestaat dat de Brugse toeristische sector voor de tweede keer het slachtoffer wordt van de pandemie. Stel dat de Belgen die nu een risico nemen door massaal naar het buitenland reizen, besmet terugkeren en zorgen voor een nieuwe, vierde golf, waardoor we weer in lockdown moeten? Ik durf er niet teveel aan te denken, maar ik huiver voor zo’n rampscenario.”
50 procent omzet
Ook de restaurants lijden. Dat bevestigt Sandra Timmerman, voorzitter van Horeca Brugge: “Het is huilen met de pet op voor de horecazaken in het stadscentrum. Zeker in de Gouden Driehoek, zij kunnen zonder toeristen amper overleven. De heropening heeft niet opgebracht wat we ervan gehoopt hadden. De meeste zaken draaien op amper 50 procent omzet. Er zijn al een drietal zaken die na de lockdown hun deuren niet meer geopend hebben. Zo zijn de Muttleys en restaurant ‘t Putje op ‘t Zand dicht. Laatstgenoemde zaak werd na het faillissement van Philip Calleeuw overgenomen door een kelner, net voor de pandemie uitbrak. Maar corona heeft het restaurant de das omgedaan.”
Dat er weinig toeristen zijn, blijkt ook uit de activiteiten van de gidsen. Die blijven volgens Michel Goeman van Hello Bruges nagenoeg werkloos: er worden enkel Nederlandstalige wandelingen voor de Brugse Triënnale geboekt. Brugge Plus noteerde hiervoor al 350 rondleidingen.
Nieuw hotel
Gelukkig is er ook goed nieuws te melden. Peter Willaert en Leen Callebert uit Handzame hebben in februari het driesterrenhotel Floris Karos in de Hoefijzerlaan overgenomen en omgetoverd tot viersterrenzaak Grand Hotel Normandy. “Het hotel werd in volle coronacrisis volledig gestript, alle 64 kamers zijn gerenoveerd. Begin juli zijn we opengegaan”, vertelt hotelmanager Deborah Geeraerts. Het West-Vlaams echtpaar runt ook restaurant Montmartre in Blankenberge en twee Brugse hotels: Ter Brughe in het Oost-Gistelhof en het Gheestelic Hof in de Heilige Geeststraat.
”We hebben vertrouwen in de toekomst. Onze twee andere draaiden voor corona zeer goed, ze hadden op jaarbasis een bezettingsgraad van 90 procent. Onze zaakvoerders hadden de derde corona-golf niet verwacht, maar sowieso zal het internationaal toerisme zich herstellen. Brugge is een sterk merk”, aldus Deborah Geeraerts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
