Ook Poperingse landbouwers ongerust over stikstofakkoord: “Onhaalbaar voor varkensboeren”

Bert Adriaen baat samen met zijn broer Joost een bedrijf uit met 250 zeugen en 850 mestvarkens. (foto MD) © MICHAEL DEPESTELE
Andres Hollebeke
Andres Hollebeke Medewerker KW

Ook in Poperinge maken landbouwers zich grote zorgen over de impact van het stikstofakkoord voor hun bedrijf. De Bedrijfsgilde van de Poperingse landbouwers overhandigde een eisenpakket aan burgemeester Christof Dejaegher en landbouwschepen Kris Notebaert (beide CD&V) op het bedrijf van Bert Adriaen en zijn broer Joost.

“Omdat de industrie niet mag lamgelegd worden, mag die veertig keer meer uitstoten dan de landbouw. En dat is niet eerlijk. Nochtans is de landbouw ook een enorme industrietak. Denk maar aan de vele toeleveranciers zoals veevoeder-, landbouwmachine- en voedselverwerkende bedrijven en slachthuizen. Maar de landbouw weegt nooit genoeg door. Moeten wij ons voedsel binnenkort ook betrekken uit het buitenland? Zie maar eens wat momenteel de gevolgen zijn van de oorlog in Oekraïne”, zucht boer Bert Adriaen (40) uit de Korte Lenestraat.

Samen met zijn broer Joost (38) baat hij een bedrijf uit met 250 zeugen en 850 mestvarkens. Daarnaast hebben ze 210 runderen (vleesvee) en 70 ha landbouwgrond (aardappelen, maïs, suikerbieten en weiden). “Vooral de varkens zijn het probleem met dat stikstofakkoord. Het wordt niet op bedrijfsniveau aangepakt. Alle stallen vergund sinds 2004 zijn reeds verplicht emissiearm. Maar de oudere, meestal kleinere stallen, moeten afgebroken of helemaal vernieuwd worden. Hier hebben we nog een zeugenstal uit begin jaren tachtig, die dus niet in orde is. Daar zitten een 80-tal varkens, en er zou een emissiesysteem moeten komen van zowat 100.000 euro. Belachelijk!”, aldus Bert.

“Ook de quarantainestal, waar gemiddeld een tiental aangekochte varkens verplicht een maand afgezonderd worden wanneer ze hier aankomen, voldoet niet. Er zou tegen 2030 ook een dergelijk systeem, een soort douche, die de lucht ‘wast’ en duizenden liter water daags verbruikt, moeten komen, dat evenveel kost. De installatie is groter dan de stal. Dat is totaal onhaalbaar”, vertelt Bert Adriaen.

Hier geen natuurgebied

“Ons bedrijf ligt dan nog in een ‘groene zone’, omdat er geen bos of natuurgebied in de buurt is. Maar wat gaan ze uitvinden binnen een jaar of tien? De onzekerheid blijft dus knagen. Tegen 2030 moeten alle niet-emissiearme stallen 60 procent stikstof reduceren, ook bij kippen. Dat is niet verkeerd, voor wie er niet voor moet betalen. Voor koeien moet de reductie 15 procent bedragen, maar dat is geen probleem. Het kan opgelost worden met het voeder, en die dieren lopen de helft van het jaar buiten”, gaat Bert Adriaen verder.

“Wie verbouwt, kan wel op een subsidie rekenen voor het emissiereducerende gedeelte. Maar die is nooit de kostprijs. Het zijn de leveranciers en de installateurs die met die premies aan de haal gaan. Want zij weten dat wij subsidies krijgen, en rekenen dus meer. Het blijft dus dweilen met de kraan open”, vult Joost aan.

“En over ‘bio’ moeten we het niet hebben, er is gewoon geen markt voor. Steeds meer sproeistoffen worden verboden, en wij werken nu al zeer duurzaam. We kunnen toch niet terug naar de middeleeuwen, waar iedere boer een kotje heeft met enkele varkens en een koetje”, besluit Bert.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier