Tussen nu en 2030 zullen zeker 11.200 extra publieke laadpalen voor elektrische wagens nodig zijn in het West-Vlaamse straatbeeld. De Vlaamse regering wil immers voor elke 100 inwoners één laadpunt in alle gemeenten geïnstalleerd zien.
Het wagenpark moet vergroenen, te beginnen met de bedrijfswagens. Vanaf 2026 zal elke nieuwe bedrijfswagen emissievrij moeten rijden, denk aan volledig elektrische auto’s. Die zullen vanaf dan 100 procent fiscaal aftrekbaar zijn, terwijl benzine- en dieselwagens vanaf 2023 elk jaar minder interessant worden. Dat akkoord is eerder deze week binnen de federale regering bereikt. De verplichting gaat gepaard met een fiscale stimulans voor het installeren van een thuislaadpunt en ook bedrijven zullen de kosten van (semi-publieke) laadpunten kunnen inbrengen.
Amper 829
Maar er zal meer laadinfrastructuur nodig zijn dan dat. Vlaams ministers Bart Somers en Lydia Peeters (Open VLD), bevoegd voor Binnenlands Bestuur en Mobiliteit, willen tegen 2030 één publiek laadpunt per 100 inwoners gerealiseerd zien. Daarvoor kijken ze ook naar de lokale besturen, die volgens Vlaanderen het best weten waar die laadpunten moeten komen. Bovendien wil Vlaanderen ook de procedure om zo’n laadpunten te plaatsen verkorten. Die neemt nu vaak te veel tijd in beslag.
West-Vlaanderen telt voorlopig amper 829 laadpunten, zo blijkt uit de officiële cijfers van 1 januari 2021. Dat aantal is goed voor slechts 0,07 publiek toegankelijke laadpunten per 100 inwoners. Willen we het Vlaamse streven halen, dan moeten er in onze provincie de komende negen jaar maar liefst 11.200 laadpunten bijkomen.
In absolute cijfers heeft stad Brugge er met 118, waaronder twee snellaadpalen, het meest. Kortrijk komt met 88 exemplaren, waaronder 4 snelle punten, op plaats twee. (OV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
