“Klant is altijd koning”

Redactie KW

Waar Groot-Menen in 2008 39 restaurants en 94 cafés telde, is het aantal restaurants ondertussen aangegroeid tot zo’n 50, terwijl de cafés hun aantal zagen slinken tot 76. De restaurantsector in Menen kent een gestage groei, de Meense cafés daarentegen bevinden zich al jaren in woelig vaarwater. Twee ervaren horeca-uitbaters blikken terug op de veranderingen die zij de afgelopen jaren in de sector meegemaakt hebben.

Dit artikel maakt deel uit van ons Dossier Horeca in West-Vlaanderen.

Patrick Deleu (Café De Coulisse) – “Onderschatte job”

Patrick ‘Patje’ Deleu (49) staat al 21 jaar achter de toog van café De Coulisse in de Bruggestraat 8, op enkele tientallen meters van de Grote Markt. “Ik heb het geluk de uitbater te zijn van een authentiek stamcafeetje met een honkvast cliënteel, dat samen met mij ouder wordt. Ook jongeren vinden regelmatig de weg.”

Drank is door de jaren heen een luxeproduct geworden, mede dankzij een btw-tarief van 21%. “Ook voor de jeugd is cafébezoek een dure zaak geworden. Waar jongelui vroeger afspraken op café, spreken ze nu via Facebook en Twitter af om bij iemand thuis iets te drinken. De bierprijs is de afgelopen jaren dan ook enorm gestegen. 1,80 euro voor een pintje op café is veel geld, maar het zijn de brouwers die over de prijs beslissen.”

Aan het plafond hangt een rookafzuigsysteem als stille getuige aan vervlogen tijden, toen roken en cafébezoek nog onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. “Toen het rookverbod er kwam, daalde mijn omzet met 50 procent”, weet Patrick. “Maar de klanten die afhaakten zijn later toch terug gekomen. Nu brengen ze zelfs vaker hun kinderen mee. Vijftien jaar geleden was elke kroeg om 22 uur nog open, tegenwoordig is op dat uur alles al dicht.”

“Cafébaas zijn is veel meer dan alleen maar pintjes tappen. Het is een zware en onderschatte job. Werkdagen van 15 of 16 uren zijn geen uitzondering. Het is hard werken voor weinig geld. In de kroegen op de Grote Markt was het de afgelopen 21 jaar een komen en gaan van uitbaters. Zelf zou ik niet meer opnieuw beginnen als cafébaas. Maar ik doe de job graag en ik jeun me wreed tussen mijn stamgasten”, besluit Patrick.

Martine Bollengier (Hotel-restaurant De Sterre) – “Soepel opstellen”

Foto WO
Foto WO

Al 25 jaar baat Martine Bollengier hotel-restaurant De Sterre uit op de Grote Markt van Menen. “De Sterre is een familiaal restaurant met een trouw cliënteel over de generaties heen”, zegt ze. “Klanten die hier in hun kindertijd met hun ouders kwamen eten, komen nu met hun eigen kinderen.” Vroeger was het restaurant enkel op donderdag gesloten, nu sluit Martine ook op dinsdag en woensdag. “Ik sluit liever een dag meer dan iemand extra in dienst te nemen, want de kosten voor personeel swingen de pan uit.”

Zelf is ze niet verbaasd dat er alsmaar eetgelegenheden bijkomen. “Mensen gaan nu meer op restaurant dan vroeger. Destijds was het voor velen ondenkbaar om uit eten te gaan, dat was iets voor de betere klasse. Maar net zoals op reis gaan vandaag de normaalste zaak van de wereld is, is er ook een gastronomische eetcultuur gegroeid. Op restaurant gaan is uitgegroeid tot een sociaal groepsgebeuren. Ook oudere mensen zijn vaker geneigd om met hun genodigden op restaurant te gaan in plaats van zelf te koken. En door de strengere alcoholcontroles verkiezen veel mannen een gezellig etentje met de vrouw boven een avondje doorzakken op café”, merkt Martine.

Het geheim van een lange carrière in de horeca? “Je moet je beroep graag doen, je klanten kennen en appreciëren. Als je het enkel voor het geld doet, vergeet het dan maar. De klant is altijd koning en moet waar voor zijn geld krijgen. Als chef-kok stel ik me altijd soepel op als gasten bijvoorbeeld een aanpassing van het menu vragen. Zelf ga ik nog minstens vijf jaar door, want ik wil in De Sterre dolgraag het communiefeest van mijn kleinzoon verzorgen”, aldus Martine.