“Zonder nieuwe kaaimuur in haven gaan jobs verloren in offshore”

Zo kan de toekomstige terminal en kaaimuur er uit zien. © EFO
Edwin Fontaine
Edwin Fontaine Medewerker KW

Haven Oostende heeft nood aan een nieuwe kaaimuur met terminal aan de oostelijke strekdam. Dat zeggen Dirk Declerck en Charlotte Verkeyn van Haven Oostende. Komt de ‘vlakke kaai terminal ‘ er niet, dan is het voortbestaan van de offshore-activiteit in gevaar.

De Oostendse haven kan schepen met een diepgang van 8 meter en een lengte tot 200 meter ontvangen. “Grote installatieschepen voor de offshore, zoals de Vol Au Vent van Jan De Nul, liggen nu al aan de kop van de REBO-terminal om een vlotte doorgang in de haven zelf te voorzien. Het schip is immers 140 meter lang en 40 meter breed. Als de schepen nog langer worden, kunnen ze de toegang tot haven blokkeren”, zegt Dirk Declerck, CEO van Haven Oostende. Daarom is er nood aan een extra kaai aan de Halve Maandijk, in de oksel van de oostelijke strekdam. Men spreekt over een ‘vlakke’ kaaiterminal omdat er geen kranen op komen: eigenlijk een grote aanlegsteiger.

Grotere windmolens

“De eerste windturbineparken van C-Power dateren van 2008. Een windturbine van Belwind (2009) had een vermogen van 3 Megawatt. Bij het voorlopig laatste windmolenpark van Seamade uit 2020 hadden de turbines een vermogen van bijna 9 Megawatt. De windmolens in de Elisabethzone voor de kust van De Panne zullen een vermogen hebben van 12 Megawatt of meer. Op een periode van 20 jaar is de capaciteit van een windmolen verviervoudigd. Gondels worden zwaarder, wieken worden langer en pylonen worden alsmaar hoger. De schepen om die te vervoeren, worden dus ook groter. De nieuwe generatie schepen van Jan De Nul en Deme worden zo groot dat ze niet meer passen op de kop van de Rebo-terminal omdat ze de vaargeul belemmeren”, schetst Declerck de tendens.

Vijf voor twaalf

Schepen en Havenvoorzitter Charlotte Verkeyn (N-VA): “We hebben als haven een absolute koppositie inzake offshore windenergie. Het zorgt voor veel tewerkstelling: 800 jobs in de controlekamers, op de schepen, in het onderhoud of bij toeleveringsbedrijven. Elk van de 399 windmolens zorgt voor een directe tewerkstelling van twee jobs. De indirecte tewerkstelling in de regio wordt geraamd op 10.000 jobs. Vanuit Haven Oostende groeide een ecosysteem, want de kennis, producten en diensten worden nu door de bedrijven geëxporteerd.”

Charlotte Verkeyn en Dirk Declerck met op de achtergrond de Rebo-terminal.
Charlotte Verkeyn en Dirk Declerck met op de achtergrond de Rebo-terminal. © EFO

Ze breekt een lans: “We moeten die koppositie in Vlaanderen behouden. We zeggen dat al lang om te vermijden dat we over enkele jaren moeten vaststellen dat we onze koppositie kwijt zijn.” Er wordt verwezen naar de havens van het Nederlandse Vlissingen en het Franse Duinkerke, die op de loer liggen en waar grotere schepen wel zouden kunnen aanmeren. “Een studie van haveneconoom prof. dr. Elvira Haezendonck (VUB) bevestigt dat, als we ons niet handhaven, de cluster zal verdwijnen uit Haven Oostende en bij uitbreiding Vlaanderen. Ze zullen verkassen naar het buitenland.” Haven Oostende dringt er al op aan sinds 2019, de (Vlaamse) minister kwam zelfs al op bezoek en ook in Brussel zijn ze op de hoogte van de vraag.

Zeven hectare

“Ruimte ter beschikking stellen voor de bouwers van de windparken is de oplossing”, zegt Declerck. Oostende heeft die ruimte binnen de ‘arm’ van de oostelijke strekdam: een zone van 7 hectare zou geschikt zijn voor een kaai/terminal waar grotere schepen kunnen aanmeren. “400 meter nieuwe kade zal de nieuwste generatie schepen kunnen ontvangen en het scheepvaartverkeer niet belemmeren. We hebben ons huiswerk gemaakt en lieten een milieu-impact-studie, een maatschappelijke kosten/batenanalyse, een stromingsanalyse en een milieueffectenrapport maken. De studies zijn gunstig.”

)Grote installatieschepen voor de offshore, zoals de Vol Au Vent van Jan De Nul (foto), liggen nu al aan de kop van de REBO-terminal om een vlotte doorgang in de haven zelf te voorzien.
)Grote installatieschepen voor de offshore, zoals de Vol Au Vent van Jan De Nul (foto), liggen nu al aan de kop van de REBO-terminal om een vlotte doorgang in de haven zelf te voorzien. © EFO

Verkeyn wijst er op: “Het gaat over een vlakke terminal zonder andere activiteiten, die zelfs de activiteiten op de bestaande kaai en Rebo-terminal, die veel dichter bij de bewoning op de Oosteroever ligt, zullen ontlasten. Er komen geen kranen.”

Financiering

Geschatte kostprijs van de havenuitbreiding: 50 à 60 miljoen euro. In havenkringen wordt het een no-brainer genoemd, een vanzelfsprekendheid. Bij niet-uitvoering zullen bedrijven op termijn wegtrekken, zal Haven Oostende bepaalde trafieken (naar de windmolens) verliezen en ook een maatschappelijk verlies lijden door jobs die verloren gaan. Charlotte Verkeyn: “We zijn van mening dat de nieuwe terminal in het openbaar belang is en dat er dus een volledige financiering van de Vlaamse overheid zou kunnen zijn. Ze hebben nu de kosten voor de technische studie ingeschreven. Een verder engagement is er nog niet.” Verkeyn verwijst naar de laatste grote investering in de Oostendse haven: de verbreding van de havengeul voor 22,6 miljoen euro. Maar die dateert ook al van vijf jaar geleden.

2027 komt dichtbij

Charlotte Verkeyn: “We investeerden in de studies en alles is klaar. Als het op de regerings- of onderhandelingstafel komt, dan kan het gerealiseerd worden. 2027, de start van de bouw op de Elisabethzone, komt dichtbij, maar het kan nog. Er is maar één broodnodige investering en dat is de terminal met kaaimuur. ”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier