De stijgende dieselprijs, de windmolenparken, de vangstbeperkingen en de Brexit: de Belgische vissers kregen het de laatste maanden en jaren hard te verduren. Het nieuws dat er nu ook nog een energie-eiland voor onze kust zou komen, zien ze als een extra klap. “De populaire vangstgebieden zien we telkens weer in handen komen van de energiesector”, klaagt reder Job Schot. “Ik vraag me af hoe lang we dit nog zullen kunnen dragen als vissers”, zegt kustvisser Lorenzo Desmit.
De stijgende dieselprijs is al jaren een doorn in het oog van de vele Belgische vissers, maar slechts een klein onderdeel van hun boosheid. De Brexit zorgde ervoor dat er 25 procent minder vis mag gevangen worden in Britse wateren, en dat terwijl Belgische vissers de helft van hun totale vangst uit die wateren halen. De Belgische commerciële vissersvloot heeft 66 quota voor verschillende vissoorten. Die worden verspreid over verschillende visserijgebieden. De vangstquota werd ingevoerd in 1982, tot dan konden vissers onbeperkt vissen op verschillende vissoorten in de Noordzee.
En dan zijn er nog de windmolens in de Noordzee. De plannen om een tweede zone bij te bouwen voor de westkust, de zogenaamde Prinses Elisabeth-zone, zijn al even bekend. Vandaag bedraagt de capaciteit van de windmolens, met de inmiddels volgebouwde windmolenzone voor de oostkust, 2,2 gigawatt. Van de bijkomende Prinses Elisabeth-zone werd aanvankelijk gezegd dat het voor een verdubbeling van de capaciteit zou zorgen, maar door het hogere rendement van de windturbines blijkt dat nu zelfs bijna een verdriedubbeling te zullen worden: naar 5,8 gigawatt. Dat kwam vorige vrijdag aan bod op de federale ministerraad. Daarmee moeten alle Belgische gezinnen – en dat zijn er zo’n vijf miljoen – op termijn van windenergie voorzien worden. Bovendien wil men ook nog een energie-eiland van zes hectare bouwen voor de Belgische kust. Daar komen de drie spreekwoordelijke stopcontacten, die nodig zijn om de stroom van de windmolenparken op te vangen om die vervolgens richting land te sturen. Alleen al de bouw van het eiland zal 450 miljoen euro kosten.
Grote offers
Job Schot, voorzitter van de visserijactiegroep Eendracht Maakt Kracht (EMK) en reder van de Z.201, is boos. “We verzetten ons al jaren tegen de Europese aanlandplicht, de windmolenparken en het inzetten van zee-reservaten waar vissen verboden is”, vertelt Schot. “Samen met de Brexit vormen die een grote bedreiging voor het bestaan van de vissers. Decennialang werden er grote offers gebracht, waardoor de vloot meer dan gehalveerd is. Vissers moeten alsmaar meer investeren, maar krijgen daar heel weinig voor terug. Integendeel: wij moeten alsmaar inleveren. De aanlandplicht werd in het leven geroepen om de verspilling van vis te voorkomen en de visser te overtuigen om selectiever te vissen. Daardoor gaar marktwaardige vis verloren. Meer en meer gebieden worden gesloten. En dat terwijl onze visgronden amper een duimnagel groot zijn. De komst van windmolenparken zorgen ervoor dat die gebieden nog kleiner worden. Vroeger hadden we onze vaste locaties, waar we bepaalde maanden in het jaar goede vangsten wisten te behalen. Die populaire vangstgebieden zien we elke keer weer in handen komen van bedrijven uit de energiesector.”
“Rampzalig”, meer woorden heeft Job Schot niet over voor de huidige situatie. “We vrezen echt dat we op een dag gewoon niet meer in de Noordzee zullen moeten komen. Straks hebben we die verse vis niet meer waar we allemaal gek op zijn. Wat dan? Want dat staat ons te wachten als het in dezelfde richting blijft verder gaan. En dan heb ik het niet alleen over de windmolenparken, maar over alle nieuwe regeltjes die er telkens blijven bijkomen en uiteraard ook over die stijgende dieselprijs. Vissers zitten al jaren in de hoek waar de klappen vallen.”
Hoe lang nog?
Ook de kustvissers trekken aan de alarmbel. Lorenzo Desmit, reder van de O.152 Aran, is bang dat er opeens geen visgronden meer zullen zijn. Het nieuwe Mariene Ruimtelijk Plan laat sinds maart 2020 toe dat projecten op zee kunnen worden gelanceerd binnen bepaalde afgebakende zones. De zones beslaan ongeveer 2 procent van de beschikbare oppervlakte. “Iedereen wil wel een stukje van de Noordzee en onze visgronden zijn al beperkt”, zegt Lorenzo. “Als kustvissers zijn we sowieso beperkt tot de driemijlszone. We hebben er zelf voor gekozen om kustvisser te worden. In de winter trekken wij bijvoorbeeld richting visgronden aan de windmolenparken. Ik vraag me af of er binnen pakweg 30 jaar nog visgronden zullen zijn. Men wil ook al zonnepanelen bouwen in de Noordzee. Het is een probleem dat in heel Europa bestaat. Ik vraag me vooral af hoe lang we dat nog zullen kunnen dragen als vissers.”
Christel Dewaele, reder van de O.191 Romy, wil de driemijlszone uitgebreid zien tot zes mijl. “Daar zijn we al jaren vragende partij voor”, zegt ze. “Al jaren worden we in een hoek geduwd. De visserij lijdt erg hard en we zijn nog lang niet aan het maximum van dat lijden.”
Verandering nodig
Alle vissers zijn het erover eens. Er moet dringend verandering komen. “Vissen in de Noordzee is niet meer interessant”, zegt Chris Cocquyt, bestuurder van de rederij die de Z.90 Francine, N.116 Nostalgie en de nog te dopen Z.91 Franson onder hun hoede heeft. “Net daarom trekken wij naar ander visrijke gebieden, naar Denemarken bijvoorbeeld. We worden als het ware die richting uit gestuurd. Ondanks alles geloven we nog steeds in de visserij. Volgende week wordt ons nieuw schip gedoopt: de Z.91 Franson. Daarbij hebben we vooral ingezet op duurzaamheid, want dat is de norm tegenwoordig. Er zit wel degelijk toekomst in de visserijsector, alleen vrees ik ervoor dat dat niet meer in België zal zijn. Ze maken het ons vissers, allerminst gemakkelijk. De Nederlanders die in onze zee komen vissen, zullen van de nieuwe windmolenparken het meest afzien. Wij kiezen liever voor andere visgronden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier