België en Nederland sloten maandag 5 december een akkoord voor het uitbreiden van de “estuaire vaart”. Dat is vrachtvervoer met versterkte binnenschepen tussen de Belgische Kusthavens en het mondingsgebied (estuarium) van de Schelde tot in Antwerpen.
Sinds 2007 is dit toegestaan tussen Belgische havens. Maar wanneer bijvoorbeeld een estuaire barge met containers in Terneuzen of Vlissingen wil aanlopen, dan wordt dat beschouwd als een internationale reis. Daarvoor gelden inzake technische uitrusting en bemanning de veel strengere internationale normen voor zeeschepen. Het akkoord met Nederland is voor Zeebrugge een historische mijlpaal die extra bestemmingen opent.
Schipdonkkanaal onrealistisch
De estuaire vaart werd in 2007 in het leven geroepen omdat Zeebrugge via de gewone binnenvaart slechts beperkt bereikbaar is. Over het kanaal Gent-Brugge en rond de Brugse binnenstad kunnen geen binnenschepen van meer dan 2.500 ton passeren. En dat terwijl de grootte van de binnenvaart in het Seine-Scheldenetwerk tot 4.000 ton groeit.
De havengemeenschap van Zeebrugge vraagt daarom al jaren naar een betere “natte ontsluiting”. Het opvoeren van de capaciteit doorheen het Brugse centrum blijkt onmogelijk en het uitgraven van een Schipdonkkanaal is politiek en kostentechnisch onrealistisch. De uitbreiding van de estuaire vaart is daarom historische mijlpaal voor Zeebrugge. Tegelijk opent dit ook kansen voor Oostende, waar momenteel het opzetten van estuaire verbindingen onderzocht wordt.
Juridisch ontwerp
“Behalve in Zeebrugge, zal dit de hele sector helpen om meer vracht op de binnenvaart te zetten. Want bijvoorbeeld North Sea Port wordt door het toevoegen van de haven van Vlissingen beter bereikbaar”, zegt Vlaams minister van mobiliteit en openbare werken Lydia Peeters (Open-Vld). In Zeebrugge wordt minder dan 2 procent van de goederen via de binnenvaart aan- of afgevoerd, terwijl in North Sea Port de overslag voor meer dan 45 procent via binnenvaart gebeurt.
Peeters tekende het akkoord met federaal minister van de Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open-Vld) en de Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers (VVD). Het is de bedoeling van tegen eind januari 2023 de intentieverklaring in een ontwerp van juridisch verdrag of zogenaamde Benelux-verklaring te gieten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier