Na 46 jaar stopt Francine Lemaire (62) als marktkraamster. “Van werken ga je niet dood maar na al die jaren begint het werken door te wegen”, vertelt Francine. “Ik was gespecialiseerd in de verkoop van herenkledij en vooral dan in grote maten, in ondergoed en in werkkledij die ik zelf maakte.”
Francine is de derde generatie die begon met de verkoop van goederen. “Na de Eerste Wereldoorlog begon mijn grootmoeder Maria Debuyser eerst met paard en kar en nadien met de fiets te leuren van deur tot deur. Eerst met vis, nadien met bonnetterie en later met herenkledij. Grootvader Henri Lemaire had een ongeluk gehad met een geweer. Hij kon niet werken en is heel zijn leven ziek geweest. Hij zorgde voor de tien kinderen van wie er zeven in leven bleven, drie overleden aan wiegendood. Ze spaarden het eten uit hun mond om de kinderen te voeden. Luxe hebben ze dus nooit gekend. Vader Georges Lemaire en moeder Maria Deconinck zetten de handel verder. Ik ging naar de lagere school in Hollebeke en daarna naar de Sint-Jozefsschool in Ieper”, aldus Francine. “Toen ik 16 jaar was – in 1975 – ging ik met mijn vader mee naar de markten. Elke dag één en op zaterdagen twee.”
Markten evolueren
Francine trouwde niet en heeft geen kinderen. “Wellicht had ik er allemaal geen tijd voor. Ik hielp thuis mee. In 1972 begonnen mijn ouders hier in de Komenseweg in Hollebeke een winkel. Maar elke dag ging ik met mijn vader mee naar de markten, elke dag vroeg opstaan en werken in weer en wind.”
Vader Georges overleed in 2013 in zijn slaap, één dag voor zijn 81ste verjaardag. “Negen jaar geleden stond ik er dus alleen voor. Ik had weinig andere keuze dan zelf de markten verder te doen”, vervolgt Francine. “Intussen hadden we ook een winkelwagen, momenteel is dat al de derde waarmee ik de markten deed. In de loop van de jaren heb ik de markt zien evolueren. Er komt minder volk want de oudere generatie blijft weg en de jongeren geven liever meer geld uit in boetiekjes. De vaste klanten blijven stilaan weg. De laatste tijd ging ik nog naar de markten in Ieper, Poperinge en Diksmuide. De komst van de euro was een slechte zaak want alles werd duurder. Recent hadden we ook erg te lijden van de coronacrisis. Als je niet naar de markt kon gaan, kwam er ook niets binnen.”
Sociale contacten
Francine heeft een goede verstandhouding met marktleidster Griet Biesbrouck, maar spaart haar kritiek op de Ieperse markt niet. “Het standgeld in Ieper is duur. Je betaalt dubbel zoveel in Ieper als in Poperinge en daar verkoop je beter”, vervolgt Francine. “In Ieper-Centrum is er vaak wat te doen op de Grote Markt zodat de zaterdagmarkt plaats moet maken. Dat is niet bevorderlijk voor de verkoop. Wie met de auto naar de markt komt, moet vooreerst al een parkeerplaats vinden en er dan ook nog behoorlijk voor betalen. De gratis parkeerplaatsen liggen ver van de markt. Dat is niet haalbaar voor oudere mensen.”
Eind dit jaar stopt Francine definitief als marktkraamster. “Momenteel mis ik de markten en de sociale contacten niet, maar dat kan nog komen. Ik heb er lang voor geleefd en gewerkt. Ik kijk geen tv, heb geen gsm en geen computer. Ik ben enkel via telefoon te bereiken. Wie mij nodig heeft, weet mij wel te vinden. Hobby’s heb ik ook niet. Misschien moet ik iets zoeken, maar dat is momenteel nog het verste van mijn zorgen”, besluit Francine.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier