Seavolt, een samenwerkingsverband tussen Tractebel, DEME en Jan De Nul, maakt zich klaar om een eerste drijvende testplatform met zonnepanelen te installeren op zee. Momenteel bevindt het platform zich nog in de haven van Oostende, maar in augustus wordt het in zee verankerd.
De meer dan 220 vierkante kilometer windmolenparken op de Belgische Noordzee laten geen actieve visserijactiviteit of scheepvaart toe. Maar de enorme ruimte is wel inzetbaar voor aquacultuur en ook voor drijvende zonnepanelen. Wat twee jaar geleden nog een verre droom leek, drijft straks zichtbaar vanop de kust voor Oostende: een testplatform met zonnepanelen. Een investering van 2 miljoen euro.
Prototype
Over een paar weken dobbert op zo’n 500 meter ten noorden van de Oostendse haveningang een prototype van een vlottend platform voor zonnepanelen. Het testmodel is qua volume 1/3 van de eventueel later uit te voeren definitieve constructie. Dit testplatform SeaVolt gedoopt is een samenwerkingsverband tussen Tractebel, DEME en Jan De Nul. Momenteel ligt de vlotter en de bovenbouw met acht zonnenpanelen nog op de REBO-kade in de Oostendse haven waar hoofdaannemer Equans de laatste hand legt aan de montage. In augustus worden ze te water gelaten en gesleept naar een door boeien beschermde zone in de onmiddelijke nabijheid van de Blue Accelerator van de POM West-Vlaanderen.
De vlotter bestaat uit lichte carbonfiber waaruit ook vliegtuigvleugels en windmolenbladen zijn opgebouwd en weegt 20 ton, één derde van dezelfde constructie in staal. De constructie zal met kettingen verankerd worden op de zeebodem.
Impact
De installatie zal vanaf augustus 12 maanden lang cruciale data verzamelen over de impact die golven, regen en zoutnevel hebben op verschillende zonnepanelen. Ook de impact van verschillende hellingspercentages op de opgewekte energie veroorzaakt door golven en wind, zal nauwgezet worden opgevolgd. De test heeft als doel om te bepalen welk beschermingsniveau vereist is om de zonnepanelen te beschermen tegen zeewater en vogelpoep. “Het is niet de bedoeling om nu al grootschalig te werken. We willen vooral testen”, klinkt het bij Seavolt. “De test heeft als doel om te bepalen welk beschermingsniveau vereist is om de zonnepanelen te beschermen tegen zeewater en vogelpoep.” Intussen wordt het ecologische en economische onderzoek voortgezet. SeaVolt bereidt zich ook voor op een grootschalig demonstratieproject bij een windmolenpark op zee. Zo zal het potentieel van drijvende zonnepanelen in een offshore windmolenpark worden bekeken. Als alles goed gaat, zal grootschalige offshore zonne- energie naar alle verwachtingen realiteit worden.”
Ecologische aspecten
Naast de technische testen zal de testinstallatie van SeaVolt ook rekening houden met de ecologische aspecten. Er wordt bekeken of de verschillende materialen geen negatieve effect hebben op de mariene omgeving. De testresultaten zullen de materiaalkeuze bepalen voor de verdere ontwikkeling van het platform. Er wordt ook bekeken of er mosselgroei en oesterkweek kunnen worden gecombineerd met het platform.
Het is dus eerder een laboratorium dat kennis kan verzamelen en de technologische ontwikkeling verder kan bevorderen. Bedoeling is wel dat er later een grootschalig demonstratieproject binnen een windmolenpark op zee komt en dan hoopt SeaVolt een aanzienlijk aandeel van deze nieuwe ontwikkeling in de reeds sterke Belgische offshore sector binnen te halen.
Één gigawatt
Eens de maximale exploitatieruimte kan benut worden, hebben deze drijvende zonnepanelen het potentieel om één gigawatt extra groene stroom op te wekken in de windmolenparken. Dat is evenveel als een kerncentrale.
“Zonne-energie op de Noordzee heeft het potentieel om even belangrijk te worden als onze windparken voor groene stroomwinning. Om de ontwikkeling van offshore zonne-energie te versnellen, investeren we via het relanceplan in technologie en knowhow bij Belgische spelers. We zetten hiermee in op drie cruciale uitdagingen tegelijk: de strijd tegen klimaatverandering, een grotere onafhankelijkheid van energie-import en de ontwikkeling van technologische expertise in België die voor nieuwe jobs en export zorgen.”
De federale overheid voorziet twee miljoen euro voor het project. “In een tweede fase gaan we een grote overheidsopdracht uitschrijven om te bekijken wat er op grote schaal kan worden ontwikkeld. Het is dan ook de bedoeling dat dit product onder meer ook wordt geëxporteerd naar andere landen”, zegt minister van Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open VLD). “Geschat wordt dat de eerste echte zonnepanelen op zee er zullen zijn tegen 2025-2026. En als de Prinses Elizabeth-zone wordt geopend, zullen ook daar zonnepanelen kunnen komen.” (ML/Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier