Coronacrisis duwt meer West-Vlamingen in armoede: “Driekwart waren nog niet gekend bij het OCMW”

De armoedegrens in ons land is heel dun, want bij de kleinste tegenslag kunnen veel gezinnen de eindjes niet meer aan elkaar knopen.© Unsplash
De armoedegrens in ons land is heel dun, want bij de kleinste tegenslag kunnen veel gezinnen de eindjes niet meer aan elkaar knopen.© Unsplash
Phebe Somers

Volgens officiële bronnen gaat het niet goed met de armoedecijfers in ons land, dat lezen we in Het Nieuwsblad. Maar hoe zit het met de armoede in West-Vlaanderen? Zijn dezelfde trends hier zichtbaar? We gingen het na in enkele centrumsteden van onze provincie.

Op 31 januari 2020 werden er via de Voedselbank West-Vlaanderen 14.592 personen geholpen. Een jaar later stond de teller op 15.368 individuen. Dat is een stijging van ruim 5 procent. Volgens de federale cijfers bevindt de stijging zich vooral bij een nieuwe groep ‘armen’.

Dat nu heel wat mensen aankloppen voor hulp die vroeger nooit in aanraking zijn gekomen met armoede bevestigt ook Inge Breyne van De Kaba in Brugge, één van de 79 voedselverdeelpunten in West-Vlaanderen: “Onze grootste doelgroep bestaat nog steeds uit alleenstaanden met of zonder kinderen. Maar het opmerkelijkste is dat we het afgelopen jaar ook koppels waarvan dikwijls beide partners ook een job hebben of hadden over de vloer krijgen. Bij die groep heerst er een enorm schaamtegevoel. Armoede is iets waar ze in hun hele leven niet mee te maken hebben gekregen. Maar door tijdelijke werkloosheid of zelfs volledig jobverlies beginnen de geldproblemen zich al snel op te stapelen. Voor die mensen is de drempel naar bijvoorbeeld de voedselbank echt heel groot.”

Geen fruit mee naar school

De stijging in hulpaanvragen komt echter niet enkel van de ‘nieuwe’ groep mensen die in de problemen zijn gekomen. In december 2020 hebben ze in Brugge de voorwaarden versoepeld, waardoor er plots een pak meer mensen met een leefloon in aanmerking kwamen voor de voedselbedeling. Dat de nood hoog is, is dus duidelijk.

Daarbij komt volgens Inge ook het feit dat de gemiddelde winkelkar in de supermarkt duurder is geworden en de elektriciteitsfactuur door het thuiswerk hoger. Voor wie elke maand serieus moet tellen om rond te komen zijn die extra kosten vaak de druppel. Dit toont aan dat armoede een groter begrip is dan enkel het cijfer van de mensen die qua inkomen onder de armoedegrens leven. Iedereen die balanceert op de rand, kan op elk moment moeite krijgen om een volwaardige maaltijd op tafel te zetten.

“De verhalen zijn dan ook vaak schrijnend. Wanneer iemand aanschuift en je vertelt dat ze al meer dan een week geen warme maaltijd meer hebben kunnen eten. Of ouders die je toevertrouwen dat ze zo blij zijn dat ze hun kind eindelijk eens een stuk fruit kunnen meegeven naar school, omdat verse groenten en fruit normaal ver boven hun budget liggen”, vertelt Inge.

“Het ziet er niet naar uit dat de trend na 2021 opnieuw zal dalen. Als we de experts mogen geloven komt er nog een golf van faillissementen aan. Ik voorspel nog een stijging in hulpaanvragen”. Gelukkig is er ook een positieve noot: aan vrijwilligers en giften is er geen tekort. Zowel mensen uit de doelgroep als erbuiten melden zich massaal aan om een handje toe te steken. “Hartverwarmend”, besluit Inge.

Tijdelijke werkloosheid

Bruno Wyns, Armoedebestrijdingscoördinator van de stad Oostende, ziet ook een stijging van armoede: “Enerzijds is het aantal leeflooncliënten sedert het begin van de coronacrisis licht gestegen: in januari, februari en maart 2021 waren er gemiddeld 6% meer leefloongerechtigden dan in dezelfde periode vorig jaar.”

“Anderzijds is er het aantal mensen dat een beroep doet op het OCMW in het kader van coronasteun. In totaal werden hiermee 491 unieke personen bereikt, die in deze coronatijden in de problemen zijn gekomen. Globaal kunnen we zeker van een stijging spreken, al is die voorlopig wat minder uitgesproken dan in andere centrumsteden.”

En die coronasteun kwam vooral terecht bij een volledig nieuwe doelgroep, die tot 2020 ongekend was bij het OCMW. Maar liefst driekwart van die 491 unieke personen maken deel uit van die nieuwe groep individuen die dreigden in de armoede terecht te komen.

“We hebben het dan over zelfstandigen, arbeiders en kunstenaars. Vaak mensen die in een situatie van tijdelijke werkloosheid die de eindjes niet meer aan elkaar geknoopt krijgen.”, aldus Bruno. Dat de armoedegrens heel dun is, is duidelijk. Niet enkel voor mensen die hun job plots verliezen, maar ook voor wie al afhankelijk was van een leefloon.

“Sedert het begin van de coronacrisis ontvangen mensen met leefloon maandelijks 50 euro extra. Die opleg maakt voor een groep mensen die in armoede leven zeker een verschil”, vertelt Bruno. Bij die groep kan het foutlopen door bijvoorbeeld verhoogde energiefacturen, omdat we massaal meer binnen moesten blijven het afgelopen jaar en extra kosten om kinderen thuis te kunnen laten les volgen.

Schuldbemiddeling is booming

Een algemene trend bij lokale OCMW’s, is de vrees dat de cijfers nog meer de lucht in zullen gaan wanneer de federale en Vlaamse steunmaatregelen wegvallen. Die bezorgdheid heerst ook bij de Kortrijkse schepen van Armoedebestrijding Philippe De Coene (Vooruit): “We zijn er zeker nog niet vanaf. Net zoals velen werd Kortrijk zwaar getroffen door de coronacrisis. Bij de mensen die (deels) afhankelijk zijn van een leefloon zien we een stijging van 5%.”

Dat cijfer lijkt overal gelijklopend te zijn. In Het Nieuwsblad lezen we dat op nationaal niveau de stijging van leefloners even groot is. Oostende noteert voorlopig een stijging van 6%, laat Bruno Wyns ons weten. Maar in Kortrijk merkt Philippe nog iets anders op: “Wat nu vooral heel actueel is, zijn de mensen die een beroep doen op schuldbemiddeling. Het aantal dossiers is in het afgelopen jaar gestegen met maar liefst 11,4 procent. Velen geloven het niet, maar iedereen kan daar plots in terechtkomen. Denk maar aan een gezin die plots terugvalt op tijdelijke werkloosheid wiens auto het plots begeeft. Onvoorziene kosten zijn in de meeste gevallen de boosdoener. In normale tijden kan dit wel opgevangen worden, maar het spaarpotje in vele huishoudens is op.”

Datzelfde feit horen we ook bij Bruno Wyns: “In de eerste lockdown hebben veel mensen hun spaarcenten moeten aanspreken. Maar in de tweede lockdown was er gewoon niets meer over. Dan kan het plots heel snel gaan.”

Iedereen kan plots kampen met schulden. Zeker nu: de spaarcenten voor onverwachte kosten zijn op.

Om te voorkomen dat de boetes van onbetaalde facturen zich opstapelen kennen ze in Kortrijk de EHBS (Eerste Hulp bij Schulden). Ze proberen heel snel te schakelen door te bemiddelen met de schuldeisers en een betalingsplan op te zetten. Dat daar steeds meer een beroep wordt op gedaan, is ook te merken aan de vragen die het Sociaal Huis te verwerken kreeg in 2020, want dat waren er maar liefst 40% meer dan in 2019.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier