Belgische vissers laten een vijfde van hun aanvoer veilen in buitenlandse havens

De Belgische vissers hebben in 2023 7 procent minder vis aangevoerd. © Davy Coghe Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Er is in 2023 bijna 7 procent minder vis verkocht in Belgische havens, maar die daling wordt deels goedgemaakt door een stijging van de visprijzen. Meer dan de helft van de vis werd aangevoerd via Zeebrugge. Opmerkelijk: onze vissers laten een vijfde van hun aanvoer veilen in buitenlandse havens. “Dat heeft onder meer te maken met de sorteerplicht in Denemarken”, stelt Tom Premereur, directeur van de Vlaamse Visveiling.

In 2023 werd 12.302 ton vis verkocht in Belgische havens, tegenover 13.217 ton in 2022. Dat is een daling van 6,9 procent zo blijkt uit nieuwe gegevens van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Deze aanvoer door Belgische vaartuigen was goed voor een omzet van 75 miljoen euro of een daling van 5,6 procent tegenover de 79,5 miljoen euro in 2022.

Daaruit blijkt dat de daling van de aanvoer gedeeltelijk gecompenseerd wordt door de stijging met 1,4 procent van de gemiddelde prijs per kilo. Deze bedroeg 6,1 euro in 2023 en 6,0 euro in 2022.

Zeebrugge versus Oostende

De hoeveelheid aangevoerde en verkochte vis in België blijft het grootst in de haven van Zeebrugge, met 54,4 procent van alle vis. Het aandeel van de haven van Oostende bedraagt 43,9 procent de haven van Nieuwpoort heeft een beperkt aandeel van 1,7 procent.

Niet alle vis die door Belgische vaartuigen wordt gevangen, wordt in België aangevoerd. De aanvoer en de verkoop door Belgische vaartuigen in buitenlandse havens bedraagt 21,7 procent van de totale aanvoer door Belgische vaartuigen. Daarbij gaat het om 10,7 procent in de Nederlandse havens, 8,7 procent in de Deense havens en 2,3 procent in de Spaanse havens. Voor het eerst was er geen enkele aanvoer in de Franse havens.

Sorteerplicht

Volgens Tom Premereur, directeur van de Vlaamse Visveiling, is de daling van de aanvoer te wijten aan het feit dat er minder gevist werd in de Noordzee: “De pladijs is wat noordelijker getrokken, er is een verschuiving van de vangsten. Dat is de natuur, ‘t kan dit jaar anders zijn.”

“Dat één vijfde van de vangsten in het buitenland geveild werden, heeft te maken met de strenge weegplicht die Denemarken ingevoerd heeft. De facto is het een sorteerplicht. Onze vissers moeten hun aanvoer laten wegen en sorteren, waar ze aanlanden. Van een echt vrij verkeer van goederen en diensten is geen sprake meer, sinds de invoering van die weegplicht.”

Langoustines

“Vroeger werd maximaal 30 ton geveild in Deense havens, dat cijfer is gestegen tot 1800 ton. Het heeft grote gevolgen voor de logistieke keten. Voordien werden die vangsten in vrachtwagens geplaatst en getransporteerd naar Zeebrugge of Oostende, waar ze geveild werden. We zien nu hetzelfde voor langoustines in Nederland, waar de vangsten van de Belgische vissers naar de Nederlandse verwerkende industrie gaan”, aldus Tom Premereur.

Emiel Brouckaert, directeur van de Rederscentrale, beaamt dit: “Sommige vissers verkopen hun langoustine vangsten op contractbasis, rechtstreeks aan hun Nederlandse afnemers. Die garanderen vaste prijzen voor de aanvoer van langoustines het hele jaar door.”

Geen kwaliteitsverlies

“Wat de Deense weegplicht betreft, nemen de vissers geen risico. Bij de weging wordt de vis uit het ijs gehaald. Om kwaliteitsverlies te vermijden, verkopen ze lokaal in Denemarken. De Belgische vishandelaren weten dit: zij kopen hun vis op de Deense veilingen en halen die dan daar op, zodat er geen twee transporten nodig zijn en verse vis gegarandeerd wordt.”

“De daling van de aanvoer en de hogere visprijzen per kilo hebben niet zozeer te maken met de vangstquota, want die zullen zich meer laten voelen in 2024. De vissers hebben vorig jaar duidelijke keuzes gemaakt: ze hebben minder gevist op de goedkopere schol en pladijs, maar zich gefocust op de zeetong”, aldus Emiel Brouckaert.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier