Sinds september 2017 wordt er niet meer geslacht bij Verbist in de Gentseheerweg in Izegem. Het slachthuis is overigens verkocht en maakt straks plaats voor bedrijfsunits. Maar vooral de manier waarop zijn bedrijf ten gronde werd gericht, zit de zaakvoerder hoog.
Op zondag 12 september kunnen fotografen ter gelegenheid van Open Monumentendag de restanten van het slachthuis vereeuwigen. Het gebouw, dat op ongeveer anderhalve hectare staat, gaat straks tegen de vlakte. Global Estate Group zal er bedrijfsunits ontwikkelen. “De burelen zijn nog van ons, maar het slachthuis zelf is ondertussen verkocht”, vertelt Louis Verbist die zopas zijn 77ste verjaardag vierde. Hij wil nog één keer zijn puntjes op de i zetten in het verhaal over de sluiting van het slachthuis. “Het had nooit mogen gebeuren.”
850 werknemers
Er lopen nog allerlei procedures waardoor de zaakvoerder van de Group Verbist zijn woorden goed wikt en weegt. Het verhaal van de Group Verbist begint in Aarschot. “Mijn vader werkte eigenlijk bij een diamantair, maar is tijdens de oorlog varkens gaan slachten. Samen met mijn broers ben ik in de zaak in Aarschot gestapt. In 1986 kregen we de kans om hier het slachthuis te kopen dat daarvoor in handen was van het West-Vlaams Vleesbedrijf, dat net failliet was gegaan. We zijn ons meteen gaan toeleggen op het slachten voor Delhaize en Colruyt en aanverwante winkels. In 1995 richtten we ook het Meritus Label op. Daarbij stelden we heel wat kwaliteitseisen aan de runderen die bij ons geslacht werden onder dat label. Daarvoor zaten we samen met de boeren hier uit de regio die voor ons gingen kweken, maar ook op onze eigen boerderijen mestten we dieren vet.”
Het is jammer voor mijn kinderen en kleinkinderen. En voor Izegem! Want dit was een prachtig bedrijf – Louis Verbist
Het bedrijf groeide en ook slachthuizen in Bastogne, Rochefort en Zottegem hoorden tot de groep. “Samen goed voor 850 werknemers.”
Beelden Animal Rights
De sluiting in Izegem dateert van 12 september 2017. Louis Verbist herinnert het zich nog als de dag van gisteren. “Op de avond ervoor had ik nog een telefoontje gekregen van een journalist om te reageren op de sluiting van het slachthuis. Die wist dus al wat wij de dag nadien zouden vernemen. Zelf was ik naar de veemarkt, maar om 6 uur ’s morgens stonden hier al drie dames aan de deur. Die kregen hier een kop koffie, want slachten werd er die dag niet gedaan. Maar om 7.30 uur was er al op de radio dat we moesten sluiten.”
Aanleiding waren beelden die Animal Rights gemaakt had. Daarop zie je dat dieren met een stok en elektrische prikker aangepord worden om in de schietbox te stappen en na het schieten worden ze met de poten omhoog gehesen. “Wie die camera’s hier heeft gehangen, daar hebben we nog het raden naar. Maar de rechtbank gaf ons al gelijk dat het onrechtmatig bewijsmateriaal is. Er was 62 uur gefilmd en daarvan wordt een gemanipuleerde compilatie gemaakt van enkele minuten. Bovendien werd het filmpje enkele maanden na de opnames verspreid, op die manier konden we dat niet meer weerleggen met onze beelden. Want de beelden van onze camera’s bewaren we uiteraard niet zo lang.”
Maar het kwaad was geschied. “Onze klanten zegden eenzijdig de contracten op die we hadden. Ik werkte al 42 jaar voor Delhaize en 38 jaar voor Colruyt. Al die tijd waren ze tevreden. Hun eigen mensen kwamen hier de karkassen selecteren, tevens was er altijd een verantwoordelijke van Delhaize aanwezig bij het versnijden en verpakken. Ze liepen hier dus in en uit, ze wisten maar al te goed hoe we werkten. En mocht dat slecht geweest zijn, dan hadden we niet zo lang voor hen aan de slag kunnen blijven. Maar plots hingen naast hun koelkasten in de warenhuizen affiches dat zij vlees verkochten dat niet van Verbist kwam. Gewoon om de publieke opinie te sussen. Hetgeen wij voor hen geslacht hadden, moesten we aan dumpingprijzen verkopen, ook de dieren die we voor hen gekweekt hadden, moesten we met verlies van de hand doen.”
60 jaar dag en nacht werken
Louis Verbist hield aan die periode ook gezondheidsproblemen over. “Het was een immense klop. Van mijn 14 jaar was ik al bezig in de sector, na 60 jaar dag en nacht werken gebeurt dan zoiets.”
“Onder toezicht van tien mensen van onder andere het FAVV, Dierenwelzijn en de Thomas More Hogeschool werd een proefslachting georganiseerd. We kregen onze vergunning terug, maar we waren onze grootste klanten kwijt. Die vertegenwoordigden 80 tot 85 procent van de omzet. Ik kon moeilijk mijn uitbeenders laten komen voor vijf runderen. In totaal werkten hier toen 120 mensen, nu nog negen. Veel van mijn werknemers werkten al diverse decennia voor mij.”
De Group Verbist bezit nu nog enkele boerderijen waar runderen gekweekt worden. “Maar die moeten we nu elders laten slachten.”
Geïntimideerd op de weg
Het zit de selfmade man nog altijd hoog dat hij werd afgeschilderd als dierenbeul. “Dat zijn we niet. Er liepen hier ook altijd veeartsen rond, bij het slachten werd door vier mensen van het FAVV controle gehouden. De overheid hield dus constant toezicht. Ook qua hygiëne scoorden we goed, noem ons gerust het beste slachthuis van België.”
Maar dat sloot dus toch de deuren. “De bagger die we over ons kregen nadat het filmpje was gelanceerd, dat was niet te doen. Mijn kinderen en kleinkinderen, voor wie ik dit bedrijf uit de grond had gestampt, kregen het te verduren. We moesten onze naam van de vrachtwagens halen, want zelfs op de weg werden we geïntimideerd. Wie nog nooit een slachting bijgewoond heeft, schrikt misschien. Het is natuurlijk geen liefelijk tafereel. Maar we deden het volgens de wettelijk geldende regels. Na de feiten hebben we één iemand ontslagen, want wij zijn ook tegen het gebruik van de elektrische prikker. Een dier dat onder zware stress staat vlak voor het slachten, levert trouwens ook slecht vlees op. Maar het lijkt ons ook niet toevallig dat de beelden net in het verlof werden genomen. Dan zijn hier wat personeelswissels en kwamen mensen op posities terecht die ze niet echt gewend waren.”
Ondertussen worden de runderen – op het hoogtepunt slachtte men 3.600 runderen per week in de vier slachthuizen samen – in andere slachthuizen verwerkt. “We hebben het gevoel gehad dat wij kapot moesten. Misschien werden we wel te groot. Het is vooral ook jammer voor mijn kinderen en kleinkinderen. En ook voor Izegem, want het was een prachtig bedrijf.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier