Van sommige mensen wordt gezegd dat ze van alle markten thuis zijn, bij Frederic Bruyninckx kun je het woord ‘markten’ beter vervangen door ‘wereldzeeën’. Geboren in Leuven en opgegroeid in Brugge, verhuisde deze 50-jarige ‘zeekapitein’ destijds met zijn gezin naar de Westhoek. De oud-Merkemnaar werkt intussen 20 jaar bij de Jan De Nul Group (JDN), vertoeft momenteel in Taiwan om een windmolenpark te bouwen en blikt via Zoom even terug op zijn bijzondere werk op zee.
Hoe ben je in dit soort job terecht gekomen?
Frederic: “Na de humaniora bij de Broeders Xaverianen in Brugge wist ik niet wat ik verder zou studeren. Noem me gerust een laatbloeier. De eerste studierichtingen die ik koos, draaiden niet goed uit. Ik zat immers voortdurend met een leven op zee in het achterhoofd. Mijn vader, die hiervan op jonge leeftijd ook droomde maar de kans niet kreeg, maande me aan om ervoor te gaan. Ik nam uiteindelijk een goede start aan de Hogere Zeevaartschool van Antwerpen en rondde mijn opleiding als Maritiem Officier met de vereiste praktijkervaring af aan het Maritiem Instituut de Ruyter in Vlissingen. Na afloop ging ik in dienst bij de rederij Wagenborg. Het werd een veelzijdig begin van mijn carrière op zee. Op de koop toe leerde ik er mijn latere vrouw kennen, de Nederlandse Sille Brouwer, die daar stage liep.”
Hoe ben je bij JDN in dienst gekomen?
“Na ons huwelijk in 1999, was ik op zoek naar een job aan wal om dit te combineren met een master-studie. Ook mijn vrouw had die intentie. Maar het is helemaal anders gelopen. We kregen in vier jaar tijd drie kinderen – Jesse, Max en Sara – waardoor mijn vrouw lange tijd thuis zou werken. Zelf belandde ik na enkele jobs aan wal via een bekende bij JDN. De Vlaamse roots en geschiedenis van dit familiebedrijf spraken mij heel erg aan.”
Het werd een vliegende, of liever ‘vlot varende’ start?
“Dat kan je wel zeggen. Ik kwam in 2002 als leek in de baggerwereld op het grootste baggerschip ter wereld, de Vasco da Gama – 201 meter lang en 36 meter breed – terecht, waar ik als tweede stuurman aan de slag ging. Daarna ging het van eerste stuurman op uitdagende baggerprojecten in Angola, Mexico en Peru naar een kapiteinsfunctie in 2008, met projecten in Zuid- en Centraal-Amerika, Australië, de Stille Oceaan, Europa en Zuid-Korea. We werkten telkens voor het onderhoud van havens, maar ook voor projecten van landwinning of offshore-activiteiten voor de wind-, olie- of gasindustrie. Ik koester de mooie herinneringen, onder meer aan een uitdagend project aan de Canadese oostkust om een installatie op 128 meter diepte te beschermen tegen ijsbergen.”
Je werkt in een zes weken werken – zes weken thuis-schema. Hoe zwaar is dit om met een gezinsleven te combineren?
“De flexibiliteit die vereist is in de scheepvaart, hebben Sille en ik doorgetrokken in ons persoonlijke leven: ik, die het grootste deel van het jaar uitgezonden ben naar het verre buitenland, mijn vrouw die de kinderen opvoedde en in haar vrije tijd geëngageerd was in projecten van hun school en sport, eerst voetbal in Merkem en daarna hockey in Ieper. Door haar achtergrond kon Sille dit begrijpen en steunen. Na Merkem, verhuisden we drie jaar geleden naar Roeselare voor van de kinderen. Sinds deze maand hebben we onze vaste stek gevonden in het zuiden van Frankrijk.”
Hoe zou je je liefde en passie voor jouw job omschrijven?
“Naast het gevoel van vrijheid dat ik beleef op zee, is de zorg voor het schip en zijn bemanning een passie: een bonte mengeling van een bemanning van een tiental verschillende nationaliteiten als een team laten samenwerken en in goede banen leiden. Op zee is Engels de voertaal.
Als kapitein ben ik een soort burgervader en vertrouwenspersoon aan boord en ook de brugman tussen mijn crew en het hoofdkantoor. De corona-uitbraak heeft het ons niet makkelijk gemaakt om bemanning thuis te krijgen of nieuwe crew aan boord te brengen.”
Je bent met JDN opgeschoven van projecten van baggeren naar het bouwen van windmolenparken?
“In 2016 greep ik de kans om mijn loopbaan verder te zetten op het spiksplinternieuwe windturbineinstallatie-schip ‘Vole au vent’, waarmee ik in de volgende jaren vijf windmolenparken, waaronder twee voor de Vlaamse kust, heb helpen bouwen. Nieuwe technieken, nieuwe werksfeer, nieuwe partijen: van een crew van 35 naar een bezetting van 85 man: grotere verantwoordelijkheid, meer overleg met externe partijen. Het was een goede stap, die ik niet had willen missen. Sinds kort werk ik voor de kust van Taiwan op het zusterschip ‘Taillevent’. En binnenkort neem ik de leiding aan boord van het grootste windturbine-installatieschip ter wereld dat JDN in Azië bouwt: de Voltaire.” (SK)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier