Cleo (42) smeert haar laatste broodjes in Broodhuis Cleo: “Tijd voor iets nieuws”

Bijna zes jaar na de start stopt Cleo Desmit (42) definitief met haar broodhuis Cleo in de dorpskern van Sijsele. In 2021 verhuisde ze nog naar een ruimer pand op de hoek met de Stationsstraat. Op zaterdag 10 februari smeert ze de laatste broodjes in Broodhuis Cleo. Wie dus nog eens langs wil gaan, moet er vlug bij zijn. “Het is tijd voor iets nieuws. Ik ga aan de slag als logistiek medewerker in het UZ in Gent”, zegt Cleo.

Argenta en Panos

In mei 2018 ging Cleo enthousiast van start met haar zaak in een eerder klein pand in de Dorpsstraat 111 in Sijsele. Ze serveerde er vooral belegde broodjes en panini’s. Cleo is geboren en getogen in Brugge maar voelde zich al snel goed in Sijsele. Het dorp was haar dan ook niet vreemd was ze werkte er eerder al in het Argenta bankkantoor en voor ze met broodhuis Cleo startte, werkte ze in broodjeszaak Panos in het station.

Als alleenstaande met drie kinderen koos ze er in 2018 voor om een dagzaak te starten in de horeca. In het voorjaar van 2021 verhuisde ze met broodhuis Cleo naar een ruimer pand in de Dorpsstraat 135, op de hoek met de Stationsstraat, dat ze ook zelf aankocht. Daar kon ze klanten zitplaatsen aanbieden en ook soep en pasta’s serveren.

Maar aan dat verhaal komt dus een einde. Zaterdag 10 februari is de laatste openingsdag van Broodhuis Cleo. “Ik heb het altijd wel graag gedaan en ik zal de klanten missen. maar het is wel zwaar geweest de voorbije jaren. De vele werkuren, de bergen afwas, de administratieve rompslomp als zelfstandige…”, legt Cleo uit. “Dat een goede vaste klant is overleden, was de druppel voor mij.”

Operatiekwartier

Cleo weet intussen al wat ze zal gaan doen in de nabije toekomst. “Al begin maart start ik in het Universitair Ziekenhuis Gent als logistiek medewerker in het operatiekwartier. Het was echt tijd voor iets nieuws”, zegt Cleo. “Ik blijf in het pand wonen en de benedenverdieping wordt mijn privékeuken. Maar als er echt een geïnteresseerde opduikt die een mooi bod doet, kunnen we wel altijd praten.” (lacht)