20 jaar Purfruit, de oudste en grootste zelfpluktuin van het land: “Ik wilde er eerst kalkoenen kweken, maar het werd dan toch fruit”

Bart Van Parijs en Nele Deweerdt in hun zelfpluktuin. © VADU
Valentijn Dumoulein
Valentijn Dumoulein medewerker KW

Ooit had Bart Van Parijs (57) in het Gentse een groothandel in meubelen, tot hij 20 jaar geleden het roer volledig omgooide en als bioboer naar West-Vlaanderen trok. Hij stampte er samen met zijn partner Nele Deweerdt (55) de eerste zelfpluktuin van ons land uit de grond. Een concept dat toen helemaal nieuw was, maar intussen al goed ingeburgerd is.

Tijd voor een zelfgebakken verjaardagstaart met fruit van eigen oogst, want Purfruit mag ondertussen 20 kaarsjes uitblazen. Het is een verhaal over een valse start met kalkoenen, een prijzenoorlog, dineren in de tuin en de toekomst van de pluktuin.

De biologische zelfpluktuin van Bart en Nele bevindt zich tussen de meanderende oevers van de Leie, een idyllische plek die zo in het zuiden zou kunnen liggen. Je kan er tussen juni en september emmertjes komen vullen met onder andere frambozen, aal-, stekel- braam-, kiwi- en blauwe bessen. We treffen Bart op het terras van de biohoeve, nippend van een Hugo-cocktail. “Uiteraard gemaakt van onze eigen vlierbloesems”, knipoogt hij. “Net zoals we hier ook zelfgemaakte sapjes en taarten in de aanbieding hebben. We hebben hier iets moois opgebouwd, maar dat het zo zou lopen hebben we eigenlijk aan het toeval te danken. Ik was amper tien jaar toen ik er al van droomde om boer te worden, maar toch sloeg het leven eerst een andere weg voor me in. Ik had eerst een korte internationale carrière als manager en runde daarna een groothandel in meubelen. Tot ik besloot het roer om te gooien en mijn eerste droom toch te realiseren.”

Kalkoenen

“Ik kon deze boerderij van een oude weduwe kopen, samen met 4,5 hectare grond. Ik wilde er eerst kalkoenen kweken en die onder vlierstruiken laten lopen en ze er van laten eten. Alleen bleken zwermen vogels dat laatste voor hun rekening te nemen en hadden vossen in één nacht de helft van mijn dieren de kop af gebeten. Op de koop toe konden we niet aan de juiste vergunning raken om hier kalkoenen te houden. Achteraf gezien is dat ons grote geluk geweest, want in de jaren daarop brak de vogelgriep verschillende keren uit. Wellicht ging ik op die manier al lang failliet geweest zijn.”

“Ons verhaal is hier nog lang niet uitverteld”

Omdat Bart toch al vlierbessen had staan, besloot hij zich daar verder in te verdiepen. Niet veel later kwamen daar ook blauwe bessen bij. “Die waren toen nog helemaal niet zo populair als nu, maar ze maakten in het buitenland wel al hun opmars”, zegt Bart. “Met Colruyt en Bio-Planet hadden we meteen ook enkele grote klanten beet. Alleen ontspon zich in de jaren daarop een prijzenoorlog en werden de marges steeds kleiner. Het was projectontwikkelaar Luc Taelman, die op een weide naast ons een re-enactment van de Slag bij Oeselgem organiseerde, die met het idee kwam om een kraampje met onze besjes te plaatsen. Dat zag ik niet echt zitten, tot hij met het lumineuze voorstel kwam om dan maar een pijl naar de boerderij te plaatsen en de mensen alles zelf te laten plukken.”

Doorbraak

“Ik kon er probleemloos een mooie prijs van 6 euro per kg voor vragen en ik moest zelf niet meer instaan voor de verpakking en het vervoer. De mensen betaalden bovendien meteen het vereiste bedrag, terwijl ik bij leveranciers soms maanden op mijn geld moest wachten. We hadden plots het gat in de markt gevonden.”

Op vandaag verkoopt Bart nog een kwart van zijn oogst aan andere bedrijven, al de rest komen mensen plukken. “Dat heeft ons veel rust gebracht”, zegt hij. “Tegenwoordig vind je hier ruim 20 soorten fruit, met daarin nog eens honderd variëteiten. In het begin plant je wat van alles aan, om te kijken wat in de markt ligt en gaandeweg begin je daar naar te kweken. Het eerste jaar was het nog wat aanmodderen, maar na een publicatie over onze werking in een magazine volgde de grote doorbraak. In de loop der jaren groeiden we gestaag en nu hebben we met twaalf hectare een toptuin.”

Coöperatieve

Intussen zijn er over het hele land heel wat pluktuinen bij gekomen. “En dat zijn bijna allemaal studenten of stagiairs die het vak bij ons geleerd hebben”, glundert Bart, die ook nog docent bij Landwijzer is. “Wat ik het leukste aan deze job vind? De vrijheid om elke dag te doen wat ik wil. Ik kies zelf wanneer ik snoei, composteer, maai, bijplant of inkrimp. Daarbij komt ook nog het respect en de warmte die we van onze bezoekers krijgen.”

Of we nog van iets dromen? Als het kon zou ik graag terug naar twee hectare gaan en het wat rustiger aanpakken, maar inkrimpen is niet echt realistisch. Intussen heeft onze zoon Juul (25) iets verderop zijn eigen frambozenpluktuin op. Onze andere zoon Felix (23) zoekt het in een andere sector, hij blijkt hyperallergisch te zijn. Als ik er op lange termijn mee wil stoppen, zullen we wellicht overnemers of een coöperatieve zoeken die hier iets moois mee kan doen. Dat kan evengoed ook een stukje bloemen- of groenteboerderij zijn. Maar ons verhaal is hier voorlopig nog lang niet uitverteld.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier