“Mijn doel was nooit om in de boekskes staan”: café-uitbater Patje Deleu over z’n liefde voor theater

Patje Deleu: “Ik ben vier jaar lang beroepsacteur geweest in Groningen, waar ik ook woonde.” © KD
Rémi Bruggeman
Rémi Bruggeman Medewerker KW

27 jaar lang al houdt Patrick ‘Patje’ Deleu café De Coulisse in de Bruggestraat open. Pinten tappen was echter niet z’n eerste liefde. In 1997 besliste hij om, na een vruchtbare debuutperiode als beroepsacteur bij onze noorderburen, zich volledig te smijten op het café. Zelfs het winnen van het prestigieuze Arlecchino-beeldje kon daar weinig aan veranderen.

We openen met een dilemma. Café De Coulisse of toneel?

“Dan toch toneel. Ik ben al heel mijn leven bezig met toneel.”

(Lees verder onder het kader)

Wie is Patje Deleu?

Privé: Een geboren en getogen Menenaar die zich in z’n jeugd met toneel en Scouts JFK Menen bezighield. Hij is ‘de eeuwige, maar zeer gelukkige vrijgezel’. Hij kan genieten van tijd alleen, omdat hij een sociale job heeft.

Opleiding: Na het Sint-Aloysiuscollege van Menen studeerde hij orthopedagogie aan Ipsoc in Kortrijk, daarna Woord- en podiumkunsten aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel.

Café en theater: Patje is al bijna 40 jaar lid van Compagnie Tabloo en houdt al 27 jaar De Coulisse open. Voor een volledige lijst van al z’n regisseer- en acteerwerk hebben we nog een pagina nodig.

Waar komt die passie vandaan?

“Mijn nonkel en tante zaten in een van de toneelkringen in Menen. Op een gegeven moment hadden ze door een onverwachte afwezigheid nog iemand nodig en dus vroegen ze mij. Ze herinnerden zich nog dat ik altijd enthousiast was om mee te doen met het vrij podium van de scouts. Ik was toen 16 jaar oud. Sindsdien heeft de theatermicrobe zich vastgebeten in mijn vel en is ze niet meer weggegaan. Ik bleef in de toneelgezelschappen in Menen actief en na mijn humaniora zou ik naar de toneelschool gaan, nadat ik eerst een ‘gewoon diploma’ behaalde. Ik studeerde later met vlag en wimpel af aan de toneelschool in Brussel. Bij het eindexamen kwam de Nederlandse regisseur Karst Woudstra (die op 29 augustus 2023 overleed, red.), een zeer grote naam destijds, kijken. Hij was fan van m’n werk en nam me mee naar Nederland. Zo ben ik uiteindelijk vier jaar lang beroepsacteur geweest in Groningen, waar ik ook woonde.”

“Ik kreeg veel telefoontjes, maar weigerde alles: ik was teleurgesteld geraakt in de acteerwereld”

Speelde je altijd theater? Heb je nooit overwogen om in een film of serie te acteren?

“Nee, ik speel niet graag in series. Je beleving als acteur is helemaal anders. Bij toneel ga je van A naar Z en je moet dat in één trek spelen. Voor tv switch je constant en moet je twintig keer hetzelfde zeggen. Ik kreeg wel gastrollen in series zoals De Kotmadam, Buiten de Zone en Niet voor publikatie. Ze vroegen me zelfs voor een van de vaste rollen in Wittekerke indertijd, net nadat ik afstudeerde aan de toneelschool, maar dat is m’n ding gewoon niet.”

En hoe is het dan, met de kansen die je kreeg en de rollen die je binnenhaalde, zo gelopen dat je toch voor De Coulisse koos?

“Hoe moet ik dat nu zeggen? Voor mij gaat het niet om eer en glorie en in de boekskes te willen staan. Dat is een van de redenen dat ik gestopt ben als beroepsacteur. Het was met de Nederlandse collega’s veel duw-en-trekwerk en gatlekkerij om toch maar de mooiste rol te krijgen. Zij waren meer bezig met beroemd worden. Dat botste op het einde. We hadden een voorstelling – een fantastisch tof stuk – waarvoor we met drie acteurs waren. Ik speelde daarin de loser. Wat gebeurde er? Na drie voorstellingen kwamen de twee andere acteurs me zeggen dat ik alleen speelde voor het publiek en dat enkel ik hen aan het lachen kon krijgen. Ik deed nochtans niets anders dan wat we gerepeteerd hadden. Ze zeiden ook dat ik als Vlaming het werk van de Nederlanders afpakte. Dat was gewoon jaloezie. We moesten nog zestig voorstellingen spelen, maar die twee acteurs hebben geen woord meer tegen me gezegd, enkel nog op de planken. Ik kon me toen niet meer jeunen in die job en diende m’n ontslag in.”

Was dat het begin van het café?

“Ik zei altijd dat ik een café zou beginnen als ik stopte met acteren. In augustus 1996 opende ik De Coulisse. Diezelfde maand kreeg ik telefoon uit Nederland: ze wilden het stuk hernemen. Maar ik was net een café begonnen en ging niet opnieuw met die twee tjoetns spelen. Ze beloofden me dat er twee nieuwe acteurs zouden komen. Ik ging erop in en pendelde nog een jaar tussen België en Nederland, terwijl ik het café openhield. In 1997 werd ik genomineerd voor de Arlecchino-prijs voor de indrukwekkendste mannelijke, ondersteunende acteursrol tijdens ‘de Oscars van het toneel’. En ik won die wel niet, zeker? Mijn twee boze collega’s zaten toen ook in de zaal, met hun gezicht tot op de grond. Toen dacht ik: “Hier in jullie poepe!” (lacht) Daarna kreeg ik van overal telefoontjes, maar ik weigerde alles. Ik wou me toeleggen op het café en enkel nog amateurtheater doen. Ik was teleurgesteld in de professionele acteerwereld. Ik heb nooit spijt gehad dat ik ging voor het café, wel van het feit dat ik niet meer zo veel acteer.”

Geniet je nog van het café?

“Ik hou het café al zo’n 27 jaar open, helemaal alleen. Het is een niet te onderschatten job. Je weet wanneer je begint, maar nooit wanneer je zal sluiten. Ik geniet er wel nog steeds van. Om de drie à vier jaar landt er hier een nieuwe bende jonge gasten. Mijn cliënteel is zo ook nooit verouderd. Ik zit daardoor nu in een vriendengroep van 27-jarigen die op stap gaan met ‘pépé’ (lacht). Het houdt me jong.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier