In de loodsen van de kazerne in Ieper wordt momenteel hard gewerkt aan het ‘tankmuseum’, een museum met als thema de gewapende conflicten na 1945. In totaal zullen er bij de opening 200 voertuigen en tal van kanonnen en mortieren te zien zijn. Opvallend: aan de basis ligt een ploeg enthousiaste vrijwilligers die hun vrije tijd opofferen om aan tanks en andere tuigen te sleutelen. “De technieken kan je aanleren, maar wie niet de juiste ingesteldheid heeft, zal het niet lang trekken bij ons”, klinkt het bij kolonel Leon Symoens.
Passie
“Twintig minuten, zo lang duurt het voor we de zware motor uit deze Leopard 1 A5 kunnen halen. Dat is iets wat je met een gewone persoonswagen nooit lukt. Die militaire voertuigen zijn dan ook gebouwd om gemakkelijk aan te kunnen werken. Als er op het terrein iets mee gebeurt, dan moet het snel gaan.” Aan het woord is Pieter Gouwy, een 36-jarige garagist uit Nieuwpoort, die in zijn vrije tijd in Ieper aan tanks komt sleutelen. “Ik ben nooit militair geweest, maar ben wel gebeten door techniek, net zoals iedereen hier. Ik ben begonnen in het Gunfire Museum in Brasschaat, omdat mijn vriendin van de provincie Antwerpen afkomstig is. Als je moet kiezen om op zondag naar je schoonmoeder te gaan of om aan tanks te werken, dan weet je het wel zeker? (lacht). Toen ik er op een bepaald moment eens langsging, hoorden ze daar dat ik wel geïnteresseerd was. Ze zochten net mensen die een handje konden komen helpen. Het begon met een één keer in een maand langsgaan, tot ik op een bepaald moment elk weekend naar Antwerpen trok. En op die manier ben ik erin gerold. Iedereen die hier aan de slag is, heeft dezelfde passie voor motoren en mechaniek. Ik ben dus niet de enige die heel wat vrije tijd opoffert. Toen we naar Ieper kwamen, vreesden we even geen mensen meer te vinden, maar het draaide even anders uit. Het grote verschil met het werken aan ‘gewone’ wagens is dat militaire voertuigen altijd over een heel moderne technologie beschikken. Defensie is steeds vooruit op zijn tijd. En dat maakt het wel heel interessant.”
Pieter en het team maken de Leopard 1 A5 PE, een tank waarvan de nachtkijker werd vervangen door een thermische kijker en met extra bepantsering, opnieuw compleet. “Bij een eerste nazicht bleken er mazouttanks en leidingen te ontbreken. We willen dat herstellen zodat de tank opnieuw als origineel is. Mochten we hem ook nog aan het rijden krijgen, zou dat helemaal de max zijn.”
Jongste telg
Tristan Huys, een 17-jarige knaap uit Zillebeke, is de jongste van de bende. “Vorig jaar kwam ik hier eens kijken tijdens een opendeurdag. Het was een beetje een droom van mij om aan militaire voertuigen te werken en kijk nu, mijn droom is realiteit geworden. Of het niet te technisch is? Ik zit in het laatste jaar elektromechanica en thuis kan ik aan tractoren werken, ik heb dus wel een goede basis. Maar ik leer hier veel bij. Het is een mooie hobby, waar ik veel van opsteek.”
Als er een voertuig rijvaardig is gemaakt, wordt er een testrit mee gedaan. “Dat was aanvankelijk een uitdaging”, zegt kolonel Leon Symoens, die verantwoordelijk is voor het nieuw museum. “Je kan voor veel van die tuigen geen rijbewijs meer bekomen. Ik stelde daarom zelf een rijvaardigheidsattest op. Na een scholing leggen de mensen een test af en als ze slagen, krijgen ze toelating op om het militair domein een testrit doen. Op de openbare weg mag dat echter niet.”
“Het museum is een heel mooi project dat we aan het uitbouwen zijn”
Brian Borny (30) uit Nieuwpoort is een militair die zijn loopbaan begon als kanonnier bij de artillerie. “Op een bepaald moment kreeg ik zin om mecanicien te worden in het leger, maar ik moest voor ik dat kon doen even in de keuken aan het werk. Afgelopen februari ben ik hier in Ieper terecht gekomen, via Pieter. Hij vroeg me om eens een handje te helpen. Ik was vroeger eigenlijk al van plan om in het museum van Brasschaat aan te kloppen, maar het kwam er nooit van”, zegt Brian, die zich op het moment van ons gesprek over een houwitser buigt met het onderstel van een M109 en een koepel en een kanon van een M108. Dat voertuig werd voorheen tijdens opleidingen gebruikt. “Er staan hier echter niet enkel Europese tuigen, we hebben zelfs enkele Russische voertuigen. Ook die maken we opnieuw in orde.”
De broers Rob (21) en Ward Nelen (19) zitten bijna elke zondag twee uur in de wagen om in Ieper te geraken. Ze komen dan ook van Essen, boven Antwerpen. Rob is vliegtuigmecanicien van beroep, terwijl Ward aan vrachtwagens werkt. “We zijn met de sleutel opgevoed en toen we de kans kregen om hier te komen helpen, twijfelden we niet.” Beide broers dachten er ooit aan om een loopbaan in het leger te beginnen, maar ze kozen toch voor een burgercarrière. “Hier in Ieper proeven we echter toch een beetje van het militaire.”
Boekhoudster
“Ook al woon ik in Laarne, mijn ouders en voorouders komen allemaal uit Ieper en omstreken”, vertelt Ine Charles (45). Ine is een beetje een buitenbeentje in het team, niet omdat ze de enige vrouw is, maar omdat ze geen technische achtergrond heeft. “Ik werk in een boekhoudkantoor, maar ik groeide wel op met de verhalen van de Eerste Wereldoorlog. Ook ik moest geen twee keer nadenken toen ik de kans kreeg om samen met een groep vrijwilligers te werken aan een museum rond de koude oorlog. Ik steek met veel plezier mijn tijd en energie in het levendig houden van deze geschiedenis.”
Yves Keysers (39) uit Westmalle en Pascal Michiels (49) uit Duffel zijn samen aan de werk aan een Leopardbergingstank, een van de twee werkpaarden van het museum. Yves is een beroepsmilitair bij de genietroepen. “Maar daarvoor werkte ik 13 jaar lang met een dergelijke tank. Hier kan ik die passie verderzetten. Het museum is een heel mooi project dat we aan het uitbouwen zijn.”
Attitude en mentaliteit
Wie net als de andere vrijwilligers zin heeft om aan tanks en andere rupsvoertuigen te werken, kan zich altijd aanbieden. “Wie bij ons aan de slag wil, zal in het begin beperkte werkjes krijgen”, vertelt kolonel Leon Symoens. “We kijken eerst en vooral welk vlees we in de kuip hebben. Het gaat veel meer om attitude dan om kennis. De technieken kan je aanleren, maar wie niet de juiste mentaliteit heeft, zal het niet lang trekken bij ons. Zorgvuldigheid en discipline zijn maar een paar sleutelwoorden. Momenteel heb ik echte een schitterende ploeg. Als leidinggevende geef ik mijn teamleden het vertrouwen. Ik zeg tegen die mensen wat ze moeten doen en tegen wanneer, maar niet hoe ze het moeten doen, tenzij ze het mij komen vragen. Het is dankzij deze gasten dat het patrimonium in stand wordt gehouden.”
Zoals het er nu uitziet, zal het tankmuseum nog niet meteen de deuren openen. “We mikken op de opening van het nieuwe bezoekerscentrum in Kemmel in 2026, van het tankmuseum zal dat eerder 2028 zijn. Ondertussen kregen we de toestemming om in Ieper 200 voertuigen en 100 andere stukken, zoals kanonnen en mortieren, in museum vorm op te stellen”, besluit de kolonel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier