Stad Veurne heeft werk gemaakt van een digitale inventarisering van het rijke en diverse kunstarchief. Die kunstwerken worden bewaard en/of tentoongesteld, maar om ze optimaal te conserveren is het ook nodig dat ze professioneel worden gecontroleerd op slijtage of schade. Dat doet conservator/restaurator Danielle Depoortere samen met een team vrijwilligers met hart en ziel.
In het Veurnse Landhuis is een pop-upatelier voor conservatie opgericht waar Danielle en haar team noodconservaties uitvoeren.
“Dit project loopt al enkele jaren en ligt me na aan het hart”, zegt Danielle. “Bij de inventarisatie kreeg elk werk een fiche die de link met Veurne aantoont en de problematiek aangeeft. De collectie die in het kunstdepot is opgeslagen is heel divers. Heel wat werken kunnen we catalogeren onder de ‘Veurnse School’, en die krijgen toch wel prioriteit. Elk werk ondergaat een soort ‘doktersonderzoek’ waarbij we een diagnose stellen en met een behandeling starten.”
“We controleren onder meer op schimmelvorming, houtworm en papiervreters, maar ook te droge lucht of temperatuurverschillen kunnen ‘craquelé’ veroorzaken. Het uitzetten en krimpen van houten lijsten kan schade berokkenen, spijkers kunnen roestvlekken doen ontstaan, zuren in lijm tasten een werk aan…
Noodfixatie
“De meest bedreigende aantastingen roepen we een halt toe met een noodconservatie. Met een digitale microscoop controleren we of een kunstwerk schimmels vertoont. Hoe we schimmels doden, hangt af van onder meer de verflaag van een schilderij. We gebruiken een speciale PH-pen voor een zuurtest.”
“Voor de behandeling gaan we zo ecologisch mogelijk te werk en gebruiken we zo weinig mogelijk giftige producten.”
In een eerste fase gebeurt er meestal een noodfixatie, met Japans papier waarop een dunne laag hars en was met een heet strijkijzertje wordt aangebracht. “Dat is nodig om de verf op haar plaats te houden als we een werk verplaatsen”, weet Danielle. “Bij een kunstenaar die schildert op doek of houtpanelen, gemengde technieken gebruikt, verf met dierlijke pigmenten of met een bindmiddel op lijmbasis, enz. moet er een pigmentanalyse gebeuren.”
“Momenteel zijn we bezig met de werken die Florient de Bramignies, oud-leerling van Paul Delvaux, vorig jaar aan stad Veurne schonk. Er zat slechte tape op, die we hebben verwijderd. Nu zijn ze zuurvrij gemonteerd met scharniertjes zodat ze kunnen hangen en kaderen we ze in een nieuwe zuurvrije passe-partout.”
Ontsmetting
“Ook de achterkant is zuurvrij gemaakt met Japans papier, wat een extra buffer vormt. Een kunstwerk moet kunnen bewegen en voldoende verluchting krijgen, maar moet ook steun hebben. We besteden ook aandacht aan de lijsten. Bij schimmelvorming zorgen we voor de nodige ontsmetting. Maar elk werk vraagt een individuele aanpak. Zo moesten we bij het ‘Laatste Avondmaal’ dat dateert van de jaren 1600 een definitieve fixatie uitvoeren met azijnlijm.”
“Een bijzondere uitdaging is het vaandel van de Sint-Jorisgilde uit 1875, dat bestaat uit verschillende soorten textiel, beschilderd karton en glas. Ook het rouwbord van Marie-Adélaïde van Savoye uit 1772 kostte heel wat werk. Het werk in olieverf op houtpaneel was in heel slechte staat, met veel houtworm. Het oude wapenschild is nu klaar voor de volgende fase.”
“Daar zullen de papiertjes met de waslaagjes verwijderd worden. Als de verf ertegen bestand is, kan dat met een haardroger. Dan kunnen we starten met het reinigingsproces, het bijwerken, ook houtstukjes worden vernieuwd…”
Als een kunstwerk de eerste zorgen – de noodconservatie – heeft gekregen, verhuist het naar de quarantaineruimte, waar elk werk zorgvuldig wordt afgedekt, zodat het zeker geen ‘ziektes’ kan overdragen naar andere werken. Daar zijn ze veilig tot ze hun definitieve behandeling krijgen of tot ze een plekje krijgen in de exporuimte.
(MVQ)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier