Ex-cabaretier Geert Hoste: “Marc Coucke heeft nooit genoeg. Ik wel”

Geert Hoste: “Je kan dan wel uit West-Vlaanderen verhuizen, West-Vlaanderen verhuist nooit uit jou.”© Kris Van Exel
Geert Hoste: “Je kan dan wel uit West-Vlaanderen verhuizen, West-Vlaanderen verhuist nooit uit jou.”© Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

“Ik had iets dat mijn dierbare vriend Marc Coucke niet heeft: genoeg.” En dus stopte Geert Hoste, ’s lands succesvolste cabaretier, in 2016 plots met optreden. Hij trok zich terug, tussen zijn leesboeken, studieboeken en bloembollen. Nu hij opnieuw een boekje uitbrengt, komt hij nog eens piepen. En dan gaat het niet alleen over taart en pizza maar ook over applaus en commerçe, over zijn seksrecord en onenightstands. Maar dat laatste was om te lachen. Denken we.

Afspraak in het Middelheimpark in Antwerpen. Geert Hoste woont vlakbij, in Berchem. Hij komt hier ook zo’n drie keer per week joggen. Of hij nog vaak herkend wordt? “Minder, stilaan. En sinds ik mijn haar liet groeien, is het nog verminderd.” ( lacht ) Meer dan twintig jaar lang, tot in 2016, was Hoste de godfather van de Vlaamse comedy. Niet iedereen vond hem altijd even grappig, straks meer daarover, maar hij was wel met voorsprong de meest succesvolle cabaretier. Zijn eindejaarsconferences op televisie werden 23 jaar na elkaar uitgezonden en elk jaar werden ze minstens tien minuten bekeken door 3,2 miljoen Vlamingen.

En zijn theatershows verkochten sneller uit dan een concert van Madonna. En een dvd van Geert Hoste bij de krant zorgde élk jaar weer voor de best verkochte krant van het land. Enzovoort. Vijf jaar later hoort Hoste stilaan tot de rubriek Hoe zou het nog zijn met…? , maar nu is er zijn nieuw boekje Taart en pizza . Het beste uit zijn taartdiagrammen, al twaalf jaar elke week te bekijken in Dag Allemaal, waarvoor hij ook nog een geheim dagboek schrijft. In het voorwoord van het boekje zegt professor Economie Stijn Baert dat Geert Hoste er met die taartdiagrammen perfect in slaagt waar professoren naar op zoek zijn: maatschappelijke impact hebben. De Vlaamse keukentafel bereiken en de discussie daar voeden.

Ze zien er als volgt uit:

“Je kan met zo’n grafiekjes iedereen van alles wijs maken”, grijnst Hoste dan. Maar hoe zou het verder nog zijn met Geert Hoste? Vorig jaar zestig geworden en al vijf jaar aan het rentenieren, die pagina in Dag Allemaal en uitzonderlijk eens een projectje niet meegerekend. En verder: heel veel lezen. En studeren, zowaar. “Sinds de eerste lockdown. Toen duidelijk werd dat de lessen online moesten worden gegeven, heb ik bij alle uniefs waar het mogelijk was mij ingeschreven voor een aantal maatschappelijke vakken. ’s Morgens en ’s avonds een uur of twee studeren dus, om mentaal bezig te blijven, om zoveel mogelijk mijn strak dagschema te handhaven, als ik dan toch in mijn kot moet blijven. Ik vind het fantastisch.”

Tussendoor kookt hij. “Écht, sinds de eerste lockdown doe ik dat élke dag.” En dan is er ook nog de bollenman in Hoste. “Ik stop almaar bloembollen in de grond of in potten. Sneeuwklokjes, narcissen, tulpen, boshyacinten. Ik haal mijn grootste plezier uit die scheutjes te zien ontluiken.”

Jaja, professor Baert schrijft niet voor niets in zijn voorwoord dat het zijn streven is te worden als Geert Hoste of Gert Verhulst: Niet in de eerste plaats om hun poen, maar ze doen nog enkel wat ze leuk vinden. En Hoste vond zijn eindejaarsshows dus niet meer leuk.

***

Rewind, naar de zomer van 2016. Geert Hoste keek rond zich en zag…

“Een aantal gasten die stief rijke waren. Die altijd maar meer wilden. Maar, met een boutade, ik had iets wat mijn geliefde vriend Marc Coucke niet heeft. Ik had … genoeg. (schatert) Neen, serieus, ik was echt niet bezig met geld. Maar als je 25 jaar aan de top hebt gestaan, en álles zelf hebt gedaan, dan moet je je geen financiële zorgen meer maken. Dat wist ik wel. De batterij was ook niet plat, maar ik had het gehad, telkens weer die hele machinerie alleen op gang trekken. 27 eindejaarsconferences, vier op de radio en 23 op televisie, in een zeer strak werkschema en elke keer weer nog beter willen doen… Ik was in de zomer van 2016, zoals elk jaar, nochtans opnieuw gestart met het schrijven aan een nieuw programma. Maar na twee weken zat ik te denken: waarom doe ik dit eigenlijk nog? Waarom zit ik hier maanden aan een stuk van ’s ochtends vroeg tot een gat in de nacht grappen uit te schrijven? Toen zei ik tegen mezelf dat het genoeg is geweest. Tijd om opnieuw een beetje te leven.”

Heb je daar nu, bijna vijf jaar later, nog geen spijt van? In volle glorieperiode zei je nochtans dat je het applaus maar moeilijk zou kunnen missen.

“Ik heb veel rare dingen gezegd. (lacht ) Neen, ik mis de optredens niet. (denkt na) Al heb ik toch zo’n anderhalf jaar moeten afkicken. Toen ik liet weten dat ik zou stoppen, riepen alle organisatoren: niet doen! Plan nog een afscheidstournee! Het zal zoveel opbrengen! Idem voor het Sportpaleis: Nog een laatste keer. Een hele winter lang… Nee, ik ben ontzettend bevredigd, ik mis voorlopig niets.”

Maar het publiek mist jou wel. Deze week las ik nog ergens in een lezersbrief: ‘Meer dan ooit missen we in deze waanzinnige tijden de lach die Hoste ons bracht’.

“Mooi. Maar ik kan mijn dagelijkse humor wel kwijt in mijn columns voor Dag Allemaal. Of via Twitter. De techniek van het schrijven van een goede grap heb ik nog steeds in de vingers.”

 © Kris Van Exel
© Kris Van Exel

Denk je dan nooit, dat was een goeie geweest voor op het podium?

“Dat denk ik van de eerste tot de laatste letter die ik in de gazet lees. Maar er is een groot verschil tussen een leuke inval en een sketch. Dat is maandenlang werk. Eerst het schrijven en dan sta je helemaal alleen op dat podium. Dat is de essentie van een performing artist : op dat unieke moment die zin en die beweging die een lach loskrijgt. Maar het waren geen drie grappen die ik in tien minuten vertelde op café, het waren voorstellingen van twee uren lang voor 2.000 man in de zaal en een miljoenenpubliek voor televisie. Het verschil tussen een kermiskoers en de Ronde van Frankrijk.”

Speelde de opkomst van de stand-upcomedians, concurrentie voor de zogenaamde ‘godfather’ van de comedy, mee in je besluit om te stoppen?

“Toen ik begon, bestond er nog geen cabaret in Vlaanderen. Wie na mij kwam, raakte opgezweept door mijn succes op televisie, vandaar die godfather . Het was ook al van de eerste dag Geert Hoste tegenover de anderen. Omdat ik altijd voor het publiek heb gekozen en niet voor de goede smaak of de cultuurpauzen. Die wel elke keer lik op stuk kregen omdat de VRT en al de rest met míj wilden werken.”

Waardoor Geert Hoste voor sommigen zelfs symbool stond voor goedkope humor. Deze week kwam ik het nog tegen in een televisierecensie: zo’n flauwe grappen dat zelfs Geert Hoste ze niet had kunnen bedenken.

“Veel van die critici hadden zelf graag op een podium gestaan, denk ik. Jaloersheid. Maar weinig kritiek bereikte mij. Mijn vrouw schermde mij goed af.” ( grijnst )

Jij dacht: zoveel miljoen kijkers en zoveel miljoen op mijn bankrekening, roepen jullie maar.

“Dat eerste vooral. Van mijn bankrekening heb ik mij nooit veel aangetrokken. Ik was een straatartiest. Ach, ik ben zelf begonnen met kritiek te geven op Urbanus, op Jacques Vermeire, op Gaston Berghmans… Ik zei: ik kan beter. En ik ben daar zeer consequent in geweest.” ( lacht )

Wie vind jij momenteel de beste stand-upcomedian?

“Ik! (schatert) Neen, serieus, daarvoor zou ik ze live moeten bezig zien. Het publiek kijkt louter naar de inhoud van de grappen. Als het jouw beroep is, kijk je technisch, naar de manier waarop die grappen worden gebracht. De mimiek, de bewegingen… Diegenen die achter mij zijn gekomen, ken ik wel natuurlijk: Philippe Geubels, Alex Agnew… fantastische komieken.”

Kijk je eigenlijk veel televisie nu je meer tijd hebt? ‘De Verhulstjes’, ‘Uit de Kleren’, ‘Big Brother’. Geweldig hoor.

“Nooit. Het kan mij niet boeien. Behalve als mijn vrouw zegt dat ik dit of dat toch eens moet bekijken. Neen, ik lees heel veel. Fictie en non-fictie, veel Engelstalig werk, minstens één boek per jaar in elke taal die ik ken. (peinzend) We zijn even oud, hoeveel nieuwe denkers en inzichten zijn er sinds we studeerden niet bijgekomen? Dat vind ik heel boeiend. Wij zijn bijvoorbeeld opgegroeid in een periode waarin de wetenschap klaar en duidelijk was. In een periode die stond voor solidariteit. Nu is het net het tegenovergestelde. De anti-vaxxers, gaatjes zoeken in de wetgeving waardoor je geen mondmasker meer moet dragen… Géén solidariteit dus. Fascinerend. Daar kan ik dan mijn ergernissen in kwijt. (lacht) Ik maak er nog wel eens een grap over. Alleen is dat nu voor een kleiner publiek.”

Waarover zou je nog eens voor een miljoenenpubliek scherpe grappen willen maken? Zou er bijvoorbeeld in jouw conference over 2020 iets over Bart De Pauw gezeten hebben?

“Ik had er zeker grappen kunnen over maken. Maar de mannen zouden er niet goed uitkomen, denk ik.” (lacht)

Heb je in dat verband de open brief van de showbizzwereld #Streep in het Zand mee ondertekend?

“De vraag is mij niet gesteld. Ik weet niet of ik zou ondertekenen. Dat is stief goed , maar ik probeer mijn engagement ruimer te maken dan het bord voor mijn neus. Want de solidariteit van artiesten met hun collega’s in het Me Too-verhaal is maar een heel klein deeltje in de dertig artikels van de Rechten van de Mens. Ik probeer het ruimer te zien. Dat was ook zo in mijn carrière: ik wilde twee miljoen Vlamingen meekrijgen en niet voor eigen parochie preken. Er staat in die brief minstens drie keer: het gaat niet over de hangende rechtszaak! Dan moet je geen opleiding rechten hebben gedaan om te snappen dat het daar net wél over gaat… Neen, mijn acute opinie is niet meer nodig. Al zou ik sommige politici wel nog eens door elkaar willen schudden.” ( grinnikt )

 © Kris Van Exel
© Kris Van Exel

Je was vaak genadeloos, maar politici vonden het een eer in jouw programma te zitten en je hield iedereen te vriend, niet?

“Niet de extremen. Extreem-rechts snapt geen humor. En extreem-links heeft geen gevoel voor humor. ( lacht ) Maar voor de rest, dat klopt. Ik heb die politieke relaties, en in het bijzonder met de bevoegde ministers Kris Peeters en Koen Geens, na mijn afscheid kunnen gebruiken om de oprichting van het Mensenrechten Instituut door het parlement te loodsen. Mensenrechten liggen mij nauw aan het hart, ik heb toen álle politici die altijd tijdens mijn shows in de zaal zaten en er iets konden aan doen, opgezocht. Anderhalf jaar later was het gestemd. Eén van de mooiste resultaten van mijn hele carrière.”

***

Iets anders. Zo te horen zit er nog steeds veel Brugge in jou, ondanks al die jaren in Antwerpen?

“Zeer zeker. Ik kom er niet vaak meer, met al die files. Maar stief veel van mijn familie is intussen al naar Antwerpen verhuisd. (grinnikt) De West-Vlamingen zijn niet voor niets in Antwerpen de derde grootste groep immigranten. Maar je kan dan wel uit West-Vlaanderen verhuizen, West-Vlaanderen verhuist nooit uit jou. Tja, hoe is dat gegaan? Ik wilde eind jaren ’80 naar Amerika, ik wilde het daar toch eens proberen. Het was toen toch net uit met mijn lief in Gent. Maar ik kreeg niet meteen een green card en het plan was toen om eerst een jaartje in Antwerpen te gaan wonen om daarna naar Amerika te trekken. Maar echt, binnen de maand na mijn verhuis kreeg ik de ene aanbieding na de andere. Toen ben ik ook met mijn West-Vlaams figuurtje Reginald op Radio 2 begonnen. Had ik het in West-Vlaanderen opgestart, het was nooit gelukt! Maar ik ben nog steeds meer West-Vlaming dan Antwerpenaar. Zoals zoveel solo-artiesten in ons land: Arno, Will Tura… Allemaal koppige, harde werkers.”

Die goed kunnen marchanderen. Aimé Vanhecke , ex-ceo van de VRT, zei na je eerste onderhandelingen over jouw eindejaarsshow dat je een typische West-Vlaamse commerçant bent.

“Ik wilde mijn ding doen voor een groot publiek en begreep dat dit zijn waarde had. Ik heb een hekel aan jonge stand-ups die voor een appel en een ei optreden, een artiest mag ook zijn boterham verdienen. Het is simpel, ik ben ondernemer gewórden. Een manager, dat werkte niet voor mij. In de culturele centra kwamen alleen De Blauwe Maandag Compagnie en het Ballet van Vlaanderen binnen. Dus ben ik zelf naar de directeurs van die culturele centra gestapt. En naar de VRT. Ik heb mezelf verkocht. Niet dat ik zó overtuigd was van mijn talent, maar ik kón niets anders. De VRT zei dat ze mij niet zoveel kunnen betalen als VTM. Oké, betaal me dan maar veel minder, maar ik wil wél alle rechten op het programma , liet ik weten. De deal was snel rond: het is goed, ventje. Wat later, door de verkoop van honderdduizenden dvd’s, elk jaar opnieuw, een geslaagde gok bleek. Zo kwamen de centen vanzelf.”

Wat doe je daar nu allemaal mee?

“Eén keer per jaar kwam ik bij mijn stijve, saaie boekhouder en dan kreeg ik een preek: Meneer Geert, ge gaat iets met jouw geld moeten doen. Waar ik mij dan met een paar grapjes vanaf maakte. Luister, mijn pa was gemeentesecretaris in Waardamme en mijn broer, mijn zus en mijn moeder werkten bij het Gemeentekrediet. Zij zeiden, als echte West-Vlamingen, altijd dat geld op een spaarboekje hoort. Investeren bestond toen nog niet, laat staan speculeren. Dat heb ik dus altijd mooi opgevolgd. En geluisterd naar mijn vrouw uiteraard. ”

Je bent intussen al twintig jaar samen met de Nederlandse schrijfster van kinderboeken Veronique Puts. Verder heb je al die jaren jouw privé-leven zwaar afgeschermd.

(jolig)Allez , wat wil je weten?”

 © Kris Van Exel
© Kris Van Exel

Hoeveel keer per week heb je nog seks?

(schatert) “Vandaag nog! Vanochtend, we hebben het moeten onderbreken voor jou! En ik was net bezig met mijn record!”

Noemde je je vrouw daarom ooit jouw favoriete onenightstand?

“Het mag zelfs meerdere nachten na elkaar zijn!”

Nu serieus: waarom nooit een reportage Geert Hoste Privé, zelfs niet in jouw eigen gespecialiseerde Dag Allemaal?

“Ze hebben het mij wel elk jaar gevraagd. Neen dus. Ik kén de gevaren: als je in een weekblad jouw huwelijk aankondigt, staan ze er ook als je gaat scheiden. Men weet intussen ook dat men mij niet meer moet bellen voor een rondvraag over Bart De Pauw.”

Sprak ik met een gelukkige ex-conferencier die een rimpelloos privé-leven geniet?

“Blij dat ik nog altijd dat imago heb. (lacht) Allez , welke West-Vlaming leidt nu een rimpelloos privé-leven? Carl Decaluwé?”


Geert Hoste in het kort

Geert Hoste (1 juli 1960, Brugge) studeerde in Gent rechten. Hij maakte vanaf 1994 opgang als cabaretier. Vanaf toen zorgden zijn eindejaarsconferences op televisie elk jaar voor 1,4 tot 1,7 miljoen kijkers, honderdduizenden verkochte dvd’s en uitverkochte theaterzalen. In 2016 stopte hij met optreden.

Hoste, getrouwd met Veronique Puts, zet zich nog altijd in voor de mensenrechten en verzorgt nog wekelijks een pagina met humor in het weekblad Dag Allemaal. Zijn nieuwe boekje Taart en Pizza (Borgerhoff & Lamberigts) is een bundel van zijn taartdiagrammen in Dag Allemaal.