Henry Disotuar (30) werkt al zes jaar voor Filmfestival Oostende en is sinds oktober 2021 coördinator en programmator van het festival. Eind januari start de eerste ‘normale’ wintereditie van FFO na enkele turbulente coronajaren. De jonge leeuw leidt niet dat alles in goede banen en werkt ondertussen verder aan een carrière als regisseur. Zijn kortfilm La Manzana, over zijn roots in Cuba, ontving een prijs op het Hamptons International Filmfestival. Tijd voor een gesprek over roots, film en een mogelijke verhuis naar Oostende.
“Ik werk nauw samen met artistiek directeur Peter Craeymeersch”, legt Henry uit wat zijn rol is in het Filmfestival. “Hij zet de lijnen uit van hoe het festival er uit zal zien. Ik vertaal zijn visie naar de realiteit en coördineer het team, zodat we zijn visie in de praktijk kunnen brengen. Doorheen het jaar zijn we met twee mensen en zetten enkele events op poten in samenwerking met onze collega’s van Toerisme Oostende. Zo hebben we ‘Meet the masters’ georganiseerd en kwamen ook heel wat Vlaamse films naar Oostende voor een ‘West-Vlaamse’ première. Vanaf september komen er tijdelijke medewerkers bij, die ons helpen het festival op poten te zetten.”
Een leuke job voor iemand die gepassioneerd is door film?
“Inderdaad, ik heb een hele goede band met Peter Craeymeersch en er is veel vertrouwen. Dat is voor mij heel belangrijk, hoe meer vertrouwen ik krijg, hoe meer ik ervoor wil gaan. Wat ik heel fijn vind, is dat ik veel opportuniteiten en kansen kan creëren voor jonge makers. Ik kan nu zelf zorgen voor de zaken die ik gemist heb toen ik afstudeerde. Ik kan voor mijn job ook films kijken en programmeren en producenten en acteurs ontmoeten. Het is onze bedoeling als filmfestival om het publiek met de industrie te connecteren en dat vind ik een super waardevolle functie.”
Waar is voor jou de passie voor film begonnen?
“Dat zat er al in toen ik kind was. We speelden films na. Er waren dan mensen die zich bijvoorbeeld verkleedden als Zorro of als de slechterik en ik zei wat iedereen moest doen. Ik vond het altijd cool om te zien hoe reeksen en films gemaakt worden. Ik ben me daarin gaan verdiepen en op mijn twaalfde wist ik al dat ik acteur of regisseur wilde worden. Ik deed ingangsexamen voor een acteeropleiding, maar dat viel me zo tegen dat ik meteen wist dat acteren niets voor mij was. Ik ben meer bezig met verhalen vertellen. Zo kwam ik bij het RITCS terecht. Ik was daar wel meteen door het ingangsexamen voor film en voelde me er ook thuis.”
Je verhuisde op jonge leeftijd van Cuba naar België, was dat een ingrijpende ervaring?
“Ik heb in Cuba gewoond tot mijn elfde en dan ben ik met mijn mama naar België gekomen. Dat was een grote cultuurschok op alle vlakken. Ik sprak de taal niet toen ik hier op school kwam. Alles was echt anders, van het weer tot het feit dat het hier in de zomer nog lang licht is. Dat is in Cuba helemaal anders. Doordat het land dichter bij de Evenaar ligt, zijn de dagen veel korter. Ook de temperatuur is anders, waardoor mensen veel meer buiten leven. Iedereen kende elkaar in de buurt, maar hier is alles meer ingesloten en kenden we niemand. Ik moest helemaal opnieuw beginnen op school. Ik kreeg gelukkig heel veel ondersteuning. Een bijlesjuf ging elke dag met mij aan de slag, waardoor ik op enkele maanden tijd al de lessen in het Nederlands kon volgen. Ik ben dus wel goed opgevangen.”
Je hebt zelfs een kortfilm over gemaakt over je roots en de verhuizing naar een ander land?
“Ik heb masterjaar aan het RITCS over twee jaar gespreid, zodat ik de tijd had om de centen te verzamelen om mijn kortfilm op te nemen in Cuba zelf. Het een semi-autobiografisch verhaal over een jongen die het land zal verlaten met zijn moeder, maar die heel graag iets memorabel wil doen uit schrik dat zijn klasgenoten hem heel snel zullen vergeten. Het is een soort verwerkingsproces om afscheid te nemen van zijn land en zijn vrienden. Ik ben nog altijd heel trots op dat project. Die kortfilm heeft het internationaal ook ontzettend goed gedaan. Ik won een prijs op het Hamptons International Filmfestival als beste studentenkortfilm. Dat was een ontzettend coole ervaring, want daar lopen dan ook heel wat Hollywoodsterren rond. Daarnaast hebben nog enkele filmfestivals het opgepikt.”
Waar gingen jullie wonen in België?
“We zijn in Limburg gaan wonen. Dat was een groot verschil met Santiago de Cuba, de tweede grootste stad van het land. Het was een verademing om in Brussel te gaan studeren en weer in een stad te kunnen wonen. Nu woon ik in Gent, want ik vind het stadsleven toch wel het leukste.”
Zou je ooit in Oostende komen wonen, nu je hier werkt?
“Hoe langer ik hier werk, hoe meer ik in de verleiding kom om naar hier te verhuizen. Oostende is zo’n bruisende stad. Ik werk in de kantoren van Toerisme Oostende, waardoor ik ook hoor wat er allemaal georganiseerd wordt. Er zijn zoveel toffe initiatieven, zoals het podcastfestival of Oostende voor Anker. Er zijn veel culturele evenementen, die heel aantrekkelijk zijn voor jonge mensen. Het jeukt dus wel, maar ik heb drie jaar geleden nog maar een huis gekocht in Gent. Dat is waarschijnlijk de grootste reden waarom ik nog niet naar Oostende verhuisd ben, maar ik sluit niets uit in de toekomst.”
Bio
Privé: Henry is geboren op 3 juni 1992 in Santiago de Cuba in Cuba en woont in Gent.
Opleiding en loopbaan: Henry is afgestudeerd als Master in de film aan het RITCS. Hij is actief als regisseur en werkt als coördinator en programmator van Filmfestival Oostende. Werkte ook voor het JEF festival in Antwerpen.
Vrije tijd: Voor Henry overlappen werk, hobby en vrije tijd. Hij kan film kijken voor zijn werk en trekt dat ook door in zijn vrije tijd. Hij houdt ook van cultuur, theater en musea bezoeken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier