Maarten Devoldere speelt met Warhaus thuismatch op Festival Dranouter: “Het festival van mijn jeugd”

Maarten Devoldere van Warhaus. (Foto TOGH) © TOM GHEERAERT
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Maarten Devoldere overtuigde zondagavond met Warhaus een bomvolle Chateau op Festival Dranouter. Een thuismatch, want de Kortrijkzaan kwam als vijftienjarige al naar het festival. “Voor mij is het dus nostalgie om hier te komen. Ik voel me hier wel thuis”, vertelt hij vlak voor zijn show.

Zaterdag speelde Warhaus nog in Duitsland, zondag keerden Maarten Devoldere en co terug voor hun eerste en enige West-Vlaamse festivalshow deze zomer. “Dranouter is voor mij echt een thuismatch. Mijn ouders en mijn zus zijn hier zelfs. Het is het festival waar ik mijn jeugd heb doorgebracht. Ik kwam hier al toen ik vijftien was. De eerste keer kroop ik onder de hekken om binnen te geraken. Voor mij is het dus wel nostalgie om hier te komen. Ik voel me hier wel thuis.”

Improviseren

In 2016 speelde Maarten er al met Balthazar. “Het is wel een ander gevoel. Balthazar is echt een band, met twee schrijvers, twee frontmannen… Dat is echt een collectief. Zo maken we ook onze platen. Warhaus is eerder een soloproject waar ik op persoonlijk vlak meer in de diepte ga, waardoor je ook conceptueler kan werken. Ik vind het alle twee heel tof. Ik voel me vrij geprivilegieerd met de muzikanten die ik heb. Jasper (Maekelberg, red.) en Tijs (Delbeke, red.) zijn multi-instrumentalisten. Ze spelen verschillende instrumenten en door ze te loopen kunnen ze hele soundscapes maken. Het toffe is dat ik tijdens de show nog verrast word. Dat is plezant.”

Strijkers

Eind vorig jaar bracht Warhaus de derde plaat Ha Ha Heartbreak uit. De nieuwe nummers verrijken de live set. “Als ik een plaat maak ben ik er niet echt mee bezig van hoe dat vertaald wordt op het podium. Ik wil zo vrij mogelijk zijn in de studio. Op het podium wil ik ook vrij zijn, in de zin dat het niet helemaal hetzelfde moet klinken als op de plaat. Zeker bij de laatste plaat hebben we heel wat strijkers gebruikt. Tijs speelt wel viool en kan dat loopen, maar je kan alleen nooit dat orkestrale bereiken. Dat is niet erg, je moet gewoon creatief omgaan met de limieten die je hebt. De studio is wel een speelplein waar alles kan. Je probeert er natuurlijk wel een lijn in te krijgen. Niet elk nummer moet een andere sound hebben. Maar als ik iets heb van: kom, we gaan een Gregoriaans koor inhuren voor die track, dan kan dat wel.”

Divers publiek

Het diverse publiek van Festival Dranouter – van de baldadige jeugd tot de meerwaardezoekende zestigplusser – schrikt hem niet af. “Ik merkte al op de clubshows die we deden dat ons publiek heel divers is. Je zag zo wat hipsters, maar ook vijftigjaren, wellicht omdat er ook veel klassieke referenties in mijn nummers zitten. Ik denk dat als de energie goed is, dat het iets kan resoneren. Als je je smijt kan je iedereen sneller overtuigen. Soms voel je dat je goed bezig bent op het podium, maar is de setting niet ideaal. En soms voel je dat het niet zo goed loopt op het podium, maar is het volk wel vree wild. Soms vallen die twee dingen samen en dat zijn dan de tofste shows. Hopelijk is het vanavond zo.”

De weide op

Dat zijn ouders er ook zijn, zorgt niet voor meer zenuwen. “Eigenlijk niet. Het is meer organisatorisch. Ik wil dat ze het naar hun zin hebben, dat ze op hun gemak zijn… Mijn ouders zijn niet moeilijk te overtuigen want ze zijn altijd trots. Ik ga ook nog eens de weide op. Misschien kom ik nog wat maten van vroeger tegen. Naar de biertent ga ik niet. Ik heb dat vroeger veel gedaan, maar ik drink momenteel geen alcohol, dus ik denk dat ik daar dan niet veel te zoeken heb”, lacht Maarten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier