Tegen het einde van dit jaar moet het Ieperse Belfort gerestaureerd zijn. De verweerde en kapotte stenen worden uitzonderlijk vervangen door zeldzame stenen die wat verderop eeuwenlang onder de grond zaten.
Ze maakten deel uit van het zeventiende-eeuwse bisschoppelijk paleis dat twee maand eerder werd blootgelegd tijdens opgravingen. In plaats van de waardevolle natuurstenen weg te gooien bij de rest van het bouwafval, werden ze zorgvuldig bewaard voor hergebruik. Ieper is op dat vlak een voorbeeld voor Vlaanderen, vindt erfgoedcoördinator Jan Decorte.
Er is een mooie synergie ontstaan tussen de archeologische opgravingen en restauratiewerken in het centrum van Ieper: meer dan honderd waardevolle stenen van het opgegraven bisschoppelijk paleis kunnen kapotte stenen vervangen in het belfort en de lakenhallen.
Alertheid en communicatie
“Die twee projecten staan eigenlijk los van elkaar, maar komen nu samen dankzij de alertheid, communicatie en samenwerking van de betrokken stadsdiensten, aannemer en CO7”, zegt de Ieperse schepen van Onroerend Erfgoed Philip Bolle (Vooruit).
“Hierdoor kunnen we een mooi pakket aan stenen recupereren. De opgegraven stenen komen uit de voormalige steengroeves bij de Noord-Franse stad Arras. Het gaat om ‘Atrechtse steen’, die vroeger in Ieper gebruikt werd voor de bouw van monumentale gebouwen en burgerhuizen. Je kan dat zien onderaan de huizen, want deze uitzonderlijke harde stenen waren ideaal tegen opspattend en opstijgend water.”
Pools alternatief
In het Belfort en de Lakenhalle worden de verweerde of beschadigde stenen vervangen tijdens de restauratiewerken. “We waren dus op zoek naar dezelfde Atrechtse steen, maar de steengroeven bij Arras zijn helaas uitgeput. Deze steenlaag zit onder heel Europa en komt pas weer boven in Polen.”
“Daar wordt de steen wel nog ontgonnen, maar het kleurverschil is dan weer te groot met de bestaande stenen in de lakenhallen. De opgraving van het bisschoppelijk paleis is een geschenk, want die stenen zijn perfect en identiek aan de originele in de lakenhallen. Omdat de stenen zo’n driehonderd jaar onder de grond zaten, wilden we geen risico nemen”, aldus schepen Bolle.
Ze werden onderzocht door de UGent en bleken in goede staat. De eerste stenen werden verzaagd in de gewenste grootte en worden nu gebruikt. “Dit is een belangrijke meerwaarde in het restauratieverhaal. In plaats van nieuwe stukken gebruiken we authentiek materiaal met een ongeschonden uitzicht. De manier van hoe de steenkappers deze stenen honderden jaren geleden hebben bewerkt, blijft behouden en dat past perfect bij de stenen van de lakenhallen.”
Kerk
Tijdens de opgravingen van het bisschoppelijk paleis kwam ook een muur van ijzerzandsteen uit de dertiende eeuw naar boven. “Deze stenen, afkomstig van de getuigenheuvels in Heuvelland, zijn ook vrij zeldzaam en werden destijds gebruikt bij de bouw van de Sint-Pieterskerk. We hebben de stenen nu veilig opgeslagen in de magazijnen van de stad met het oog op latere restauratiewerken aan de kerk.”
“Ieper is een pionier, want dit belangrijk duurzaam aspect van archeologie wordt in de rest van Vlaanderen amper toegepast. Dat moet veranderen”, vindt Jan Decorte. Hij is erfgoedcoördinator van CO7, het samenwerkingsverband voor cultuur en erfgoed tussen zeven gemeenten in de zuidelijke Westhoek.
“Ik volg de opgravingen in de streek op. Bakstenen zijn vaak te verweerd voor hergebruik, maar we moeten meer aandacht hebben voor de recuperatie van degelijke natuurstenen. Wanneer we zulke stenen vinden, bel ik de technische dienst van Stad Ieper op.”
Goede samenwerking
Dankzij een goede samenwerking kunnen die stenen vrij snel opgehaald worden. “Die snelheid is cruciaal: vaak moeten de stenen in dezelfde week weg omdat er een nieuw deel moet worden opgegraven. Zo worden ze bewaard voor de toekomst.”
De eerste vondst en bewaring van natuurstenen gebeurde enkele jaren geleden tijdens de opgravingen op de site van De Meersen in de binnenstad. “Enkele stenen werden hergebruikt bij een klein restauratiewerk aan de Leeuwentoren van de Ieperse vestingen”, aldus Decorte.
“Het was mij toen vooral te doen om de ijzerzandsteen, het oudste bouwmateriaal in de streek dat niet meer ontgonnen wordt. Hier en daar duikt wel eens een grote steen op bij de Kemmelberg en Rodeberg, maar het bouwmateriaal zelf is niet meer voorhanden. Vandaar de reflex om zulke stenen te bewaren voor toekomstige restauraties van kerken in de regio.”
(TP)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier