Onze stad zag in de voorbije eeuwen veel mensen passeren die in hun tijd grote bekendheid genoten maar daarna in de nevelen van de geschiedenis verdwenen. Gediplomeerd gids Chris Weymeis haalt elke week zijn loep boven en vertelt het verhaal van die ‘vergeten’ Bruggelingen. Vandaag: 18de-eeuwse ‘historicus’ Karel Custis.
Een geschiedkundige die wel bij historici, maar niet bij het grote Brugse publiek, bekend is, is Karel (Charles) Frans Custis. Hij was de zoon van Edmond Custis, een in Holland geboren Engelse handelaar die zich al op jonge leeftijd in Brugge vestigde. Hij huwde er met de Brugse Isabella Carré bij wie hij geen kinderen had. Nadien hertrouwde hij met Maria-Norbertina Arents die hem op 28 mei 1704 hun enige zoon Karel-Frans schonk.
Advocaat
Karel startte zijn studies aan het Latijns college van de jezuïeten in Brugge, waarna hij in 1721 zijn poësis en retorica in Rijsel beëindigde. Daarna trok hij naar Leuven, waar hij in 1725 promoveerde tot licentiaat in de rechten. Na een korte tussenstop in Gent vestigde hij zich als advocaat in Brugge. Hij vervulde er meerdere functies onder andere als raadslid en schepen. Daarnaast was hij vanaf 1741 ook commies van de stadsfortificaties. Ondertussen was Karel in 1727 verheven in de erfelijke adelstand en noemde hij zich voortaan Karel Custis de Calvoorde, naar een heerlijkheid die hij had verworven. Karel huwde op 27 januari 1728 met Theresia de Cridts die hem vijf kinderen schonk. Op het gebied van zijn gezondheid verliep het minder vlot. Na een slepende ziekte overleed hij op 26 februari 1752, net geen 48 jaar oud. Karel Custis en zijn echtgenote werden begraven in de Sacramentskapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Tuinpaviljoen
Het echtpaar woonde in het huis de Halleux (nu Hof Lanchals) aan de Oude Burg. In 1746 kreeg Karel Custis toestemming voor de bouw van een tuinpaviljoen, nu bekend als de Orangerie, zichtbaar vanaf de Dijver. Tevens liet hij de voorgevel aan de Oude Burg aanpassen aan de toen heersende architectuurmode. Karel Custis was een begenadigd auteur wiens meeste werken echter enkel in handschrift bewaard zijn gebleven. Wel in boekvorm uitgegeven zijn de Jaerboecken der stad Brugge, in twee delen in 1738; in 1765 heruitgegeven in drie delen door drukker Joseph van Praet met een aanvulling van de periode 1749-1765. Belangrijk voor de iconografie van Brugge is zijn tweedelig handschriftMémoires pour servir à la description générale de la ville de Bruges. Daarin zijn tientallen tekeningen van de hand van de auteur opgenomen die een beeld geven van tal van Brugse monumenten die ondertussen verdwenen of grondig verbouwd zijn. (Chris Weymeis)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier