
In een vorig leven was Hannelore Bedert (40) nog de beloftevolle kleinkunstmuzikante die zich succesvol waagde aan een roman, maar sinds de vroege dood van haar man in 2019 was niets nog hetzelfde voor haar en haar kinderen. Zes jaar later durft ze zichzelf eindelijk gelukkig noemen en pakt ze uit met De ‘Helletorens’, een roman voor jongvolwassenen die zich afspeelt in een dystopische wereld. Het moet het eerste deel van een trilogie worden. Een gesprek over verwachtingen, Stephen King en de reden waarom je haar niet snel meer vooraan op een podium zult zien staan. “Sinds vorige zomer is er een rust over mij gekomen.”
Ze stapt de koffiebar in Gent binnen met een opvallend warme gulle glimlach en doet wat ze met haar muziek en haar beklijvende columns voor Libelle heel lang deed: onomfloerst en openhartig haar ziel blootleggen. Het is eigen aan mensen die een onmiskenbaar verdriet hebben meegemaakt in hun leven: het besef dat tijd te kostbaar is om rond de pot te draaien.
We keren even terug. In 2007 won Hannelore Bedert uit Deerlijk de Nekka-wedstrijd en sinds dat befaamde optreden met Bart Peeters een jaar later werd ze bestempeld als het nieuwe, grote kleinkunsttalent. Tien jaar na haar overwinning pakte ze uit met het nummer Vanaf nu doe ik alles wat ik wil, om niet veel later de daad bij het woord te voegen en haar debuutroman LAM voor te stellen.
Maar zes jaar geleden gebeurde het ondenkbare. Haar man stierf aan hartfalen. Hannelore bleef achter met twee piepjonge kinderen en het besef dat niets nog hetzelfde zou zijn. Ze brak gaandeweg een lans voor reanimatiecursussen en kaartte de administratieve rompslomp voor diegenen die achterblijven aan, maar duwde naar eigen zeggen vooral haar eigen verdriet steeds verder voor zich uit. Vandaag is veel van dat verdriet van haar schouders gevallen. Dat proces begon een kleine drie jaar geleden, toen ze helemaal crashte.
Wat is er precies gebeurd?
“Een korte relatie was fout gelopen. Het was bijna drie jaar na het overlijden van Stijn, maar waarschijnlijk was het toch echt te vroeg. En het zat niet goed, zelfs mijn vrienden stonden met rode vlaggen te zwaaien. Maar ik had opeens dat gevoel dat ik met een gezin weer deel uitmaakte van de maatschappij, dat ik iets goeds deed voor mijn kinderen. Toen die relatie misliep, kwam al dat verdriet als een gigantische golf op mij af. Alsof iemand een pleister van die wonde trok en dat verdriet heel plots en heel rauw blootlegde. Ik heb toen voor de eerste – en hopelijk laatste keer – een paniekaanval meegemaakt en ben de huisarts nog altijd heel dankbaar toen ze zei dat ik tijd moest nemen en aan de slag moest met dat verdriet. Ik heb dat ook gedaan, waardoor ik vandaag durf zeggen dat het goed gaat. Er is nog veel verdriet, maar het is draaglijk. Ik heb mijn draai teruggevonden, ook in de liefde. Mijn kinderen zijn medisch in orde (ze zijn drager van hetzelfde Brugada-syndroom waar hun vader aan leed, red.) en ik voel dat zij ook vooruit willen.”
Was er een specifiek kantelpunt?
“Vorige zomer, zonder dat ik daar een specifiek moment op kan plakken. Ik kon weer ademhalen, er was weer ruimte voor mezelf. Ik was aan het schrijven en ik werd daar heel gelukkig van. Ineens kwam er een soort rust over mij en sliep ik ook weer beter. Al zijn er natuurlijk nog altijd momenten waar je dat verdriet keihard voelt.”
“Een uur voordat ik mijn lief ontmoette, had ik nog gezegd dat ik geen man meer hoefde in mijn leven”
Je worstelde ook lang met die stempel van ‘jonge weduwe’.
“Ik vind dat nog altijd een megalelijk woord, dat zo oud klinkt, maar ik bén het ook wel. Ik kreeg na mijn columns in Libelle ook zoveel reacties dat ik dacht: waarom moet ik tegen die term blijven vechten? De dood van Stijn is een heel groot kantelpunt geweest in mijn leven. Er is een Hannelore voor en een Hannelore na. Ik wil nog heel vaak dingen zeggen tegen hem, als er bijvoorbeeld iets in de buurt veranderd is. Maar het gaat eerder over kleine momenten. Het is niet meer dat grote allesoverheersende gevoel dat er heel lang geweest is.”
Je bent wel al vaker in een hokje gestopt. Toen je doorbrak als muzikante, had iedereen bepaalde verwachtingen, net als bij je debuutroman. Toen je man stierf, werd je op die barricades geduwd omdat je je uitsprak over die administratie.
“Ik ben blij dat iemand anders het ook eens zegt. Ik heb altijd gedacht: laat mij maar in de luwte doen. Muziek spelen en boeken schrijven, waarom leek dat niet naast elkaar te kunnen staan? Ik kreeg ook de vraag waarom ik van een klassieke roman naar young adult ging. Laat mij toch doen, dacht ik.”
Eerlijk, ik had het ook niet meteen bij jou gezien.
(grijnst) “Zó tof dat je dat zegt. Ik werd zo gelukkig van dit te schrijven. Toen de uitgeverij opperde om het verhaal in drie delen te brengen, voelde dat heel juist. Ik hoop dat het niet alleen jongadolescenten aanspreekt, maar ook volwassenen die graag The Hunger Games, Divergent of Harry Potter lezen.”
Komt daar de fascinatie of inspiratie vandaan?
“Nee. Ik ben eigenlijk een enorme Stephen King-fan. Ik ben enorm gefascineerd door zijn denkwereld, maar vond het altijd raar om het uit te spreken dat hij een voorbeeld was. Dat leek niet te passen bij wie ik was als muzikante. Alles begon met IT (het verhaal van de horrorclown kreeg in 1990 een tweedelige reeks en in 2017 een remake, red.). Ik was tien jaar en de babysit had die mee. Toen is mijn fascinatie gestart.”
Bij veel kinderen ontstond toen een angst voor clowns.
“Dat had bij mij ook gekund. Ik had sowieso een enorme fantasie. En ik dacht toen: wauw, je mág zoveel fantasie hebben en verder denken dan het klassieke verhaaltje. Zijn beste verhaal vond ik De Marathon. Het gaat om een loopwedstrijd en zodra je vertraagt, word je afgeschoten. Een gruwelijk idee, maar iemand die daarop kan komen is volgens mij geen verkeerde maar een heel fantasierijke geest. Ook naar zijn non-fictieboek Stephen King On Writing grijp ik vaak.”
Daarin vertelt hij onder meer hoe zijn leven niet over rozen liep en van toevalligheden afhing. En ware het niet dat zijn vrouw het script uit de vuilbak viste, was zijn debuut ‘Carrie’ er nooit geweest.
(knikt) “Ik vraag me soms af wat mijn weg zou geweest zijn als ik die kleinkunstopleiding niet had gedaan, Nekka niet had gewonnen of niet met Bart op dat podium had gestaan. Ik ben daar superdankbaar voor, maar het duwde mij ook in een richting waar er precies geen zijwegen werden toegelaten. Ik was superblij toen Stijn mij, net als de vrouw van Stephen King, aanspoorde om voor mijn grote droom te gaan en dat boek te schrijven.”
Waarom werd het toen geen youngadultroman?
“Omdat ik niet durfde. Voor Stijn stierf was ik veel meer bezig met: wat gaan de mensen denken? Ik mag niet zomaar iets anders doen, want ze gaan dat niet pikken. Nu denk ik veel meer: hier word ik gelukkig van en dat ga ik doen. Je leeft écht maar één keer. Ik heb LAM supergraag geschreven.”
“Vooraan op een podium staan is nooit mijn plek geweest. Dat voel ik nu heel hard”
Maar je gaf op Facebook zelf toe dat je dit nu met nog nooit zoveel goesting had geschreven.
“Dat is ook zo. Als ik ’s morgens mijn dochter afzet aan school en ik zet mij daarna aan de computer… (glimlacht) Dat is zo fantastisch om te doen.”
Je vindt zelfs nieuwe woorden uit in het boek, zoals het wondermooie ‘zilde’.
“Leuk toch? Dat vind ik zo fijn, dat ik een wereld van a tot z mag bedenken.”
De clichévraag natuurlijk: verdwijnt muziek daarbij definitief op de achtergrond?
“Het podium vooral. Ik wil daar nog heel graag staan, maar niet meer vooraan. Op termijn zie ik mezelf dat nog wel doen, pakweg keys of backing doen.”
Waarom niet meer vooraan?
“Dat is nooit mijn plek geweest. Dat voel ik nu heel hard. Omdat ik eigenlijk stress kreeg om vooraan te staan, met: kijk naar mij, ik heb veel te vertellen. Waarom zouden ze naar mij moeten luisteren, dacht ik? Dus stap je daar al op met een soort minderwaardigheidsgevoel, en ga je twee uur mensen entertainen. Pas op, ik deed het heel graag, maar zag er altijd geweldig tegenop.”
Waar ligt het verschil met nu? Je komt toch ook naar voren met een verhaal?
“Ja, maar niet à la minute. Ik heb daar in de luwte kunnen aan werken en mensen kunnen het op hun eigen tempo lezen. (denkt na) Als je voelt dat je je enorm moet opladen om op dat podium te stappen en je liever ziek afzegt, dan klopt er iets niet. Ik was na zo’n optreden echt op. Ik heb gewoon die podiumroep niet meer. Het nummer Kom naar huis (uit 2020, red.) voelt voor mij ook aan als een eindpunt. Wat moet ik nog gaan vertellen over mijn leven, terwijl een fantasiewereld nog zoveel mogelijkheden geeft? Ik ben zo blij dat na die platen en columns mijn leven weer van mij is.”
En als je gelukkig bent, kan je ook weer gelukkig worden in de liefde…
“Ik heb tegen al mijn vrienden gezegd dat ik geen vent meer moest hebben. Ik zei het zelfs nog een uur voor ik mijn lief tegen het lijf liep, achter de toog van een ouderfuif op school. Het is het cliché: op het moment dat je het niet meer zoekt, is het daar. Hij is ook vader van twee kinderen en is iemand die enkel wist dat ik iets met columns had gedaan. Dat vond ik een verademing. We zijn blij met elkaar en ons leven apart. Het loopt goed met ons drietjes thuis. Ik zoek ook niet naar iemand die Stijn kan vervangen. We zijn een paar maanden samen, maar ik voel wel dat het een blijver is. Ik had dat ook nooit durven denken, want ik wist niet of ik het zou toelaten. Ik heb lang gedacht dat er niemand meer over een bepaalde grens mocht, omdat ik te veel schrik had om gekwetst te worden. Maar als je het niet doet, kom je geen schone dingen meer tegen in het leven. Ik hoor ook Stijn zeggen dat ik te jong ben om nog 20 jaar ongelukkig rond te lopen.”
Wat zou je zeggen tegen de Hannelore van vijf jaar geleden?
“Dat er weer licht komt aan het einde van de tunnel. Op de begrafenis vroeg ik aan een vrouw – een vriendin van mijn nicht die ook weduwe was – wanneer ik weer gelukkig zou kunnen worden. Ze zei dat het tijd zou kosten, maar dat wilde ik niet horen. Ik wilde iets concreets: een jaar, drie jaar. Ik zou zeggen aan de Hannelore van toen: ga er asjeblieft wat sneller door, door dat diepe, rauwe verdriet. Stel het niet uit. Duw het niet weg of voor je uit. Je kinderen verdienen ook een mama die gelukkig is. (denkt na) En dat ben ik ook echt nu. Ik voel me vrolijker, fitter…”
Geen grap, maar je straalt ook echt.
“Verliefdheid, zeker?” (grijnst)
‘De Helletorens – Tweelingbloed’ van Hannelore Bedert is nu uit bij Lannoo.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier