Gewezen huisarts Piet Van Damme uit Blankenberge publiceert dagboeken van zijn vader Jozef: “Een eresaluut aan mijn ouders”
In ‘De slang en het kantklosje’ fileert Piet Van Damme, huisarts op rust, zijn vaders studententijd. De vertelling begint als zijn vader Jozef negentien is, midden in de woelige jaren dertig. Aanvankelijk was het overigens niet de bedoeling dat de handel en wandel van zijn vader in boekvorm zou verschijnen. “Maar zo’n uniek tijdsdocument.”
Piet Van Damme, ondertussen zelf al de zeventig voorbij, was achttien toen zijn vader Jozef onverwachts op z’n 53ste overleed. “Ik botste op zijn dagboeken toen mama naar een rusthuis ging en we haar zolder leegmaakten. Al snel raakte ik er helemaal in verdiept, en ik stond perplex van het beeld dat ik uit vaders dagboeken van hem kreeg. Er gaapte een enorme kloof tussen die brave student van de jaren dertig – zeer Vlaamsgezind en tenenkrullend onderdanig aan de kerk – en de gerespecteerde huisarts uit de latere jaren zestig. Ik kende vader als un intellectuel de gauche, of op zijn minst toch links van het midden”, aldus Piet, die de dagboekfragmenten samenbracht met gedichten van zijn moeder Lieve.
“Mama was zeker geen onverdienstelijke dichteres”, zegt Piet. “In 1960 – ze was toen 48 jaar – won ze zelfs de Alice Nahon poëzieprijs voor debutanten. Willens nillens leefde zij echter een beetje in de schaduw van mijn vader, als ‘de vrouw van meneer doktoor’. Ze ging vaak met hem mee op huisbezoek en bleef dan in de wagen op hem wachten, terwijl ze haar gedichten schreef. Dit boek is een soort eresaluut aan hen beiden.”
Heemkundige kring
Het gezin Van Damme vestigde zich in 1940 in Blankenberge, waar vader Jozef aan de wieg stond van de heemkundige kring Dr. Van Damme en tot 1965 zijn huisartsenpraktijk had in de Weststraat. “Dat huis staat nu te koop, maar dokter Rombouts heeft er later ook nog jaren zijn praktijk gehad.”
Verder is de link met Blankenberge een beetje mager. De dagboeken van Piets vader stoppen immers eind 1939, toen hij er nog niet woonde. “Hij heeft hier wel op het punt gestaan om te trouwen met mijn moeder”, zegt Piet, “maar vanwege de oorlogsdreiging moest dat tot driemaal toe worden uitgesteld.” Zelf trok Piet op latere leeftijd uit Blankenberge weg. Van 1971 tot 2012 had hij een huisartsenpraktijk in Erpe. “Maar ik heb fijne herinneringen aan mijn Blankenbergse jeugdjaren. Ik zat hier samen in de klas met voormalig burgemeester Ludo Monset, veruit de slimste van de hoop”, aldus Piet.
Het was aanvankelijk overigens niet de bedoeling dat de handel en wandel van zijn vader in boekvorm zou verschijnen. “Ergens in zijn dagboeken staat er letterlijk: Niemand krijgt dit te lezen, behalve mijn meisje. Ik wou ze zelf vooral bewaren voor zijn kleinkinderen, die hem nooit gekend hebben”, zegt Piet. “Maar het is zo’n uniek tijdsdocument.”
Geen luchtige periode
De dagboeken van vader Jozef zijn geen wandeling in het park, maar de jaren dertig waren dan ook geen luchtige periode. “Ons beeld is voor altijd vervormd door wat wij weten, maar als student in de jaren dertig had mijn vader er natuurlijk geen flauw benul van wat er zich in 40-45 allemaal zou afspelen. Níemand kon die dramatische afloop toen voorspellen”, zegt Piet. “En hoewel sommige van vaders medestudenten wijselijk van het nationalistisch gedachtegoed wegbleven, liepen anderen recht in de handen van de collaboratie.”
“Ik zat samen in de klas met voormalig burgemeester Ludo Monset”
Piet toont ons een opvallende passage waarin zijn vader zich kritisch uitlaat over Hitlers bekende naziretoriek. “Hij verwijst onder meer naar het zinnetje ‘der Führer sagt nicht er werd führen, der Führer führt’: autoritarisme ten top, en mijn vader voelde precies wel ergens aan dat dit de verkeerde kant uitging”, klinkt het. “Maar het zal anderzijds ook wel gewoon aan mijn vaders aard hebben gelegen dat zijn dagboeken zo zwaarbeladen waren: hij las veel en was nogal ‘zwaar op de hand’.”
Slang
De slang op de cover – en in de titel – verwijst overigens naar de esculaap, het symbool van de geneeskunde. Maar de afbeelding doet Piet ook aan zijn moeder denken. “Het juweel op die foto komt eigenlijk uit de trouwring van mijn ouders. Mama hield van kantklossen en was destijds nauw betrokken bij de reorganisatie van de kantcollectie in Gruuthuse. Het leverde haar een levenslange toegangspas voor de Brugse musea op”, klinkt het.
Toen in 1998 zijn moeder Lieve overleed, kwam bij het opruimen trouwens ook háár dagboek boven water. “Dat bevatte losse fragmenten uit dezelfde periode – tot aan de oorlogsjaren – maar kreeg twee maanden na vaders dood nog een vervolg. De combinatie van wat zij in haar dagboek neerpende, brengt samen met haar gedichten wat meer reliëf in mijn boek. Vaders liefdesbrieven heeft mama kort voor haar dood allemaal verbrand – niemand had daar zaken mee. Maar ik ben wel blij dat ze zijn dagboeken niet weggegooid heeft. De onscherpe foto die ik van hem had, is daardoor iets scherper geworden.”
‘De slang en het kantklosje’ telt 210 pagina’s en kost 22,5 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier