Geert Ollieuz (62) werd geboren met arthrogryposis, een afwijking waardoor zijn armen niet recht staan, moeilijk te bewegen zijn en hij er weinig kracht in heeft. Het belette hem niet om regulier onderwijs te volgen, te gaan werken, een Oostendse stripvereniging op te richten, en om boeken te schrijven, zoals het pas verschenen ‘De ring van Atlantis’. Met zijn stripvereniging De Lustige Kapoentjes geeft hij volgend jaar een Jommekesalbum uit in het Oostends. “Ik doe het allemaal om me te amuseren”, zegt Geert.
“Ik ben geen Softenon-baby”, verduidelijkt Geert. Softenon was een geneesmiddel dat in de jaren vijftig werd voorgeschreven, maar bij zwangere vrouwen leidde tot gelijkaardige misvormingen bij hun pasgeboren baby’s. “Arthrogryposis komt voor bij één op de 10.000 mensen. Je kan het ook aan de benen hebben. Ik ben content dat het bij mij aan de armen is. Zo kan ik overal naartoe.”
Zijn er zaken in het dagelijkse leven waar je moeite mee hebt?
“Wassen en aankleden kan ik niet zonder hulp. Ook eten maken en het huishouden doen is moeilijk, net als boterhamen smeren. Ik heb geen kracht in de vingers. Schrijven lukt me wel, al kon ik het een hele tijd niet door een hersenbloeding 15 jaar geleden.
Tot dan kon ik ook autorijden dankzij een voetstuur, maar sinds mijn hersenbloeding neem ik het openbaar vervoer. Tot mijn acht jaar liep ik school aan het Dominiek Savio Instituut in Gits, maar toen werd geoordeeld dat ik best wel in staat was om regulier onderwijs te volgen.
Privé
Geert Ollieuz werd geboren in Oostende op 25 juni 1960. Hij groeide op op de Konterdam en woont nu in het appartementsgebouw De Mast. Hij heeft heel wat vrienden en een goede vriendin met wij hij op reis gaat, maar geen relatie.
Opleiding en loopbaan
Middelbaar onderwijs aan het O. L. V.-college en het Atheneum van Stene. Hij werkte 20 jaar voor de RTT, het huidige Proximus, deels in Brussel, deels in Oostende, en ook zeven jaar bij Oostende Radio, het maritiem zend- en ontvangststation.
Vrije tijd
Stichter en voorzitter van stripvereniging De Lustige Kapoentjes, die al drie keer een jaarlijkse stripbeurs organiseerde in Oostende. Schrijft boeken, figureert in tv-series, zingt in koren.
Ik ging dan naar het lager en later het middelbaar in Oostende. Mijn leerkrachten zeiden me dat ik universiteit had aangekund, maar er waren toen geen studentenvoorzieningen waar ik terechtkon.”
Hoe kijk je zelf naar je beperking?
“Ik weet van niet anders. Ik kan me niet voorstellen hoe mijn leven anders zou zijn. Ik voel me normaal. Natuurlijk waren er in mijn jeugd mensen die met mij lachten, zelfs leerkrachten. Een leraar aan het college maakte me uit voor een hele studiezaal en ik werkte nog maar een dag bij de RTT (het huidige Proximus, red.) toen mijn directeur me toebeet dat ‘gehandicapten de profiteurs van de maatschappij’ zijn. Maar even goed waren er mensen die voor me opkwamen.”
Als mensen je uitkafferen of met je lachen, doet dat toch pijn?
“Het raakt je, ja. Maar het zegt meer over die mensen dan over mij. Dat is bij gebrek aan verstand. Ik was de jongste van drie thuis, maar mijn moeder heeft me nooit overdreven ‘bemoederd’. Ik moest meelopen met de hoop. Bij mijn pa ging ik al eens eerder kunnen profiteren. ‘Doe maar ventje’, zei hij dan. Hij heeft het altijd aangevoeld alsof het zijn schuld was dat ik die beperking had.
Toen hij op het einde van zijn leven half verlamd raakte door een trombose, weende hij altijd als ik binnenkwam. ‘Ik weet nu wat jij al je hele leven meemaakt’, zei hij. Maar voor mezelf heb ik het nooit ervaren als pech. Het kan iedereen overkomen hé.”
Hoe speel je het klaar om een boek te schrijven?
“Ik kan op de computer werken: ik neem een balpen in mijn mond en tik zo op het klavier. Met de vingers gaat het ook, maar dat is te lastig. Ook tekenen doe ik al sinds mijn jeugd. Ik was vijf jaar toen ik al in perspectief tekende. Voor mijn hersenbloeding kon ik wel een hele dag tekenen.
Nu gaat dat niet meer, al maak ik wel nog tekeningen. Elk jaar een nieuwjaarskaartje en ook voor op de kaft van mijn boeken. Maar een hele strip zou niet meer lukken en daarom schrijf ik boeken.”
Hoe lang schrijf je al?
“Ik ben daar van jongs af mee bezig: lezen over geschiedenis, strips lezen, avonturenfilms bekijken. Op school schreef ik graag verhandelingen, ook voor mijn medeleerlingen (lacht). Ik ben nu al aan mijn derde boek toe: De ring van Atlantis. Het is een historische avonturenroman, na eerdere boeken over de Oostendse piraat Jacob Besage, die zelfs de grote Piet Hein wist te verslaan, en over de geschiedenis van het Hazegras.
Maar ik heb nog inspiratie voor zeker tien boeken. Het ‘vikingschip’ dat onder een werf aan de Torhoutsesteenweg ligt, het graf van de tempelier in het kerkje van Stene… ’s Nachts lig ik vaak wakker en verzin ik verhalen.”
Strips zijn een andere grote passie.
“Ook al sinds mijn kindertijd. Van mijn ouders en grootvader kreeg ik de stripbijlagen die toen bij de kranten zaten. Al snel was ik vooral fan van Nero en het andere werk van Marc Sleen. Ik ontmoette hem eens in de enige Nederlandstalige stripwinkel van Brussel en had sindsdien regelmatig contact met hem. Meestal telefonisch, maar ik ben ook bij hem thuis geweest.
Toen vier jaar geleden de stripbeurs van Lichtervelde ophield te bestaan, kon ik die overhevelen naar Oostende. Daartoe richtte ik een nieuwe stripvereniging op, De Lustige Kapoentjes. We organiseerden de beurs nu al drie keer en ook al drie Sleen-tentoonstellingen.
Vorig jaar reikten we voor het eerst onze stripprijs ‘De Gouden Wullok’ uit, één voor een beginnend talent en één als lifetime achievement. Vorig jaar ging die bekroning, hoe kan het ook anders, naar Marc Sleen. We gaven toen ook voor het eerst een Nero-album in het Oostends uit, De roesjhoart, vertaald door Roland Desnerck, de man achter het Oostends Woordenboek.”
Krijgt dat een vervolg?
“Zeker. In 2023 wordt wijlen Jef Nys, de tekenaar van Jommeke, de laureaat van de Gouden Wullok. Zijn kleindochter en weduwe komen zeker langs op onze stripbeurs. En ik kan in primeur vertellen dat er ook een Jommekesalbum, De mandoline van Caroline, in het Oostends zal vertaald worden door Roland Desnerck. De beurs vindt plaats op 6 en 7 mei in OC De Blomme.”
Mercatorgesprek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier