De verborgen geschiedenis van West-Vlaanderen: vijf vergeten plekken met een bijzonder verhaal

Damme mocht zich in 1468 opmaken voor het huwelijk van de eeuw. Hertog Karel de Stoute huwde er met Margaretha van York. © GF
Philippe Verhaest

Wie plekken in Vlaanderen met een bijzonder, maar haast niet bekend verhaal wil ontdekken, kan ‘De verborgen geschiedenis van Vlaanderen’ in de rugzak steken. De van Knokke-Heist afkomstige Alexander Dumarey tekende voor de foto’s, reden genoeg om van vijf West-Vlaamse plaatsen het stof van de geschiedenis te blazen.

Het decor van hét societyhuwelijk van de vijftiende eeuw

We schrijven 1468. Het nieuwe stadhuis van Damme staat nog in de steigers, maar de stad mag zich opmaken voor het politieke huwelijk van de eeuw. Hertog Karel de Stoute wil er op 3 juli eeuwige trouw beloven aan Margaretha van York.

Destijds was een uitgekiend huwelijkstraject hét ultieme instrument om grondgebied te verwerven. Karel de Stoute was amper zeven lentes jong toen hij met Catharina van Valois huwde en 21 toen zijn tweede huwelijk met Isabella van Bourbon voltrokken werd. Zijn twee eerste echtgenotes overleden echter op jonge leeftijd en toen zijn vader Filips de Goede in 1467 stierf, kwam Karel aan het hoofd te staan van een uitgebreid Bourgondisch rijk. Zijn derde huwelijk moest Bourgondië nóg grootser maken, zowel letterlijk als figuurlijk.

Engelse vloot

Margaretha van York was de zus van de Engelse koning Edward IV en met haar 22 jaar had ze in die tijd al een eerder hoge leeftijd om in de echt verbonden te worden. Op 25 juni van het bovenvermelde gezegende jaar meerde de edelvrouw om 18 uur aan in Sluis, begeleid door een enorme Engelse vloot. In Damme zelf maakten duizenden mensen zich op voor het huwelijk dat in het toen pas opgetrokken patriciërshuis Sint-Jan in de Jacob van Maerlantstraat voltrokken werd. Het feest werd echter in Brugge gehouden, met als codewoord: overdaad. De mooiste gewaden werden uit de kast gehaald, de beste en meest zeldzame spijzen werden er in gouden en zilveren servies verorberd. In Damme is deze historische gebeurtenis in de vergetelheid beland, de Brugse buren halen elke vijf jaar de praalstoet van de Gouden Boom van stal om het huwelijk te herdenken.

© GF

Een lang huwelijk werd de twee echter niet gegund. Negen jaar later sneuvelde Karel de Stoute in Nancy en Margaretha werd weduwe. Ze stond haar jonge stiefdochter Maria van Bourgondië – toen was er van plusdochter nog geen sprake – bij en ook na diens dood bleef ze aan het roer van de Bourgondische dynastie staan.

Op 6 april 1937 werd er in Beernem gestart met de aanleg van het eerste stukje autostrade in ons land.
Op 6 april 1937 werd er in Beernem gestart met de aanleg van het eerste stukje autostrade in ons land. © AD

Het eerste stukje autosnelweg is van ons

Ons landje is vandaag bezaaid met volgeslibte snelwegen, maar het eerste stukje autostrade zag in Beernem het levenslicht. Op 6 april 1937 stapte Joseph Merlot, de Belgische minister van Openbare Werken, er van de trein, met een duidelijke missie. De socialistische minister uit Seraing komt er de eerste spadesteek geven van wat een betonnen gevaarte moet worden dat Oostende met Istanbul begot moet verbinden. En die doorsteek zal ook het zuiden van Beernem doorkruisen.

Het allereerste stukje autosnelweg maakt nu deel uit van de E40 en zit geprangd tussen de kastelen Hontzocht en Reigerlo. De Beernemse bevolking keek 85 jaar geleden lijdzaam toe. Boerderijen en landbouwgronden zouden worden onteigend, straten en dreven onderbroken en een gemeenschap zou in tweeën gespleten worden. De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten van de weg der vooruitgang. Pas in 1956 kon Koning Boudewijn het stuk E40 tussen Oostende en Brussel officieel openen en het duurde nog tot 1973 voor het laatste kruispunt op het traject werd weggewerkt.

© GF

Vandaag is de E40 liefst 8.000 kilometer lang en verbindt die Kazachstan met Calais. Binnen de Europese Unie bezit België het grootste aantal kilometers autosnelweg per vierkante kilometer. Maar weinig Beernemnaars kunnen zich hun gemeente nog zonder autostrade voorstellen…

Het station van Ronse stond vroeger in Brugge.
Het station van Ronse stond vroeger in Brugge. © AD

De dag dat het station zelf de trein nam

Een stukje West-Vlaanderen staat in het Oost-Vlaamse Ronse al 143 jaar overeind. De stad heeft een van de oudste nog bestaande treinstations van Europa, maar voor de geboorte van het bouwwerk moeten we terug naar Brugge. Daar werd in 1844 de eerste steen van la gare op ’t Zand gelegd, naar een ontwerp van de Brusselse architect Auguste Payen, toen op de verbinding Gent-Brussel-Oostende. Het station werd echter al snel te klein en werd zorgvuldig afgebroken om in 1879 steen voor steen in Ronse opnieuw opgetrokken te worden.

De bakstenen werden, hoe kan het ook anders, per trein naar Ronse gebracht en zo herrees een stukje Brugge zo’n negentig kilometer zuidoostwaarts. Al is er één groot verschil: in Ronse werd het station andersom heropgebouwd, met de voorzijde die op de sporen uitkijkt. Waarom het complex om zijn as gedraaid werd, blijft tot op vandaag een mysterie. Wilde men de, toen nog niet zo snel voorbijflitsende treinen, vanuit het station gadeslaan? Of ging het om een vergissing? De tijd heeft het antwoord begraven.

© GF

Anno 2022 blijft het station van Ronse een pareltje vol geschiedenis, de bedrijvigheid van eind negentiende eeuw is wel volledig verdwenen. Er rijdt amper nog één trein richting Gent en de NMBS heeft plannen om de loketten er volledig te sluiten. Alleen de ticketautomaat vertoont nog wat leven…

De laatste onthoofding van ons land vond hier plaats

Rachel Ryckewaert met haar moordenaar Emiel Verfaillie. Foto rechts: op deze plek werd op 26 maart 1918 voor het laatst de guillotine gebruikt.
Rachel Ryckewaert met haar moordenaar Emiel Verfaillie. Foto rechts: op deze plek werd op 26 maart 1918 voor het laatst de guillotine gebruikt. © AD

Wist je dat Veurne ooit een eigen gevangenis had? Een lang leven was die niet beschoren, want na 57 jaar dienst werd ze in 1935 met de grond gelijk gemaakt. Vandaag staat op de grondvesten een kantoorgebouw waarvan er dertien in een dozijn bestaan, maar toch heeft de plek een bijzonder – en luguber – verhaal te vertellen. We schrijven 26 maart 1918. Die bewuste lentedag wordt Emiel Verfaillie onthoofd met de guillotine, officieel de allerlaatste executie op die manier in België. Het kapblok was al 55 jaar niet meer gebruikt en de beul moest zelfs uit Frankrijk overkomen: eentje die liefst 395 onthoofdingen op zijn palmares had prijken.

Tweede verloofde

De onfortuinlijke Emiel, militair van beroep, had de Veurnse Rachel Ryckewaert (20) om het leven gebracht. Nochtans waren de twee erg close. Meer nog: Emiel mocht Rachel als zijn verloofde omschrijven. Op 27 oktober 1917 kwam ze echter niet thuis, twee dagen later werd ze dood teruggevonden, met een touw rond haar nek. Een week later bekende Emiel Verfaillie de moord. Rachel moest uit de weg geruimd worden, luidde het. De soldaat had buiten Veurne een tweede verloofde en uit de autopsie bleek dat Rachel zwanger was. De komst van hun liefdesbaby deed Emiel moorden. Met voorbedachten rade, dus.

© GF

Omdat een soldaat een gewone burger om het leven had gebracht, moest de man volgens het burgerlijk wetboek onthoofd worden op de Grote Markt van Veurne. Maar de Eerste Wereldoorlog woedde nog volop en daarom vond de executie op de binnenkoer van de gevangenis plaats.

Had Emiel geen link met het leger, dan zou zijn hoofd nooit over die binnenkoer gerold hebben. De doodstraf was toen de facto al lang afgeschaft, maar het zou nog tot 1996 duren voor de dood door onthoofding of het vuurpeloton ook effectief uit het strafwetboek verdween.

Anno 2022 herinneren enkel de getraliede kelderramen nog aan het verleden van de site. De gevangenis zelf moest wijken voor de verbreding van de Astridlaan. Een gedenkplaat is in geen velden te bespeuren. Of dat nodig is, laten we in het midden.

Lintbebouwing aan onze kust. Het Pavillon Anglais (foto links) was jammer genoeg geen lang leven beschoren.
Lintbebouwing aan onze kust. Het Pavillon Anglais (foto links) was jammer genoeg geen lang leven beschoren. © AD

Hoe een paviljoentje de ‘muur aan flats’ aan onze kust in gang zette

Wie het over de Belgische kust heeft, ziet meteen die eindeloze muur aan flatgebouwen langs de zeedijk opdoemen. Deze moderne versie van de Atlantikwall was niet altijd het toonaangevende beeld. De kiem voor de huidige skyline werd net na 1830 gelegd, met een Engels paviljoen in Oostende: het Pavillon Anglais was het allereerste gebouw van waaruit je over de Noordzee kon turen en bevond zich tussen het huidige Casino Kursaal en het Klein Strand. Tot dan bestond de bebouwing aan het strand uit een vuurtoren, een douanewachtpost of een militaire uitkijkpost. Steden en dorpen lagen dieper achter de duinen en dijken werden enkel gebruikt als versterking.

Het Pavillon Anglais was jammer genoeg geen lang leven beschoren. Een zeldzame prentkaart toont een klein paleisje waar een bar, leessalon, speelzaal en enkele kamers met baden in te vinden waren. Pal achter het Pavillon torende de Noordermolen boven alles en iedereen uit.

Beachbar

Het paviljoentje kwam er met de steun van de Engelse consul, wat meteen ook de naam verklaart. Het was trouwens een Brit, de ondernemer en herbergier William Hesketh, die naar alle waarschijnlijkheid de eerste man was die aan de Belgische kust vergunde en betaalde stranddiensten organiseerde. Naast het Westerstaketsel zorgde hij voor mobiele badhuisjes en een taverne op het strand. Een beachbar avant la lettre, zeg maar.

© GF

Het Pavillon Anglais werd uiteindelijk door een storm van de zeedijk geveegd, maar kreeg al snel navolging. In 1851 werd gestart met de bouw van het allereerste Kursaal, een van de eerste stenen bouwwerken op de dijk. In 1878 werd beslist dat alle houten paviljoenen moesten verdwijnen en werd de weg richting de huidige bijna 67 kilometer lange lintbebouwing aan zee definitief ingezet. Of die geslaagd is, laten we in het midden. Over smaken en kleuren valt niet te discussiëren.

‘De verborgen geschiedenis van Vlaanderen’ telt 224 pagina’s, is uitgegeven bij Davidsfonds en kost 27,99 euro.