Tijdens de European Cultural Heritage Summit 2019 mocht erfgoedspecialist Adriaan Linters, medeoprichter en huidig voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA), de European Heritage Award/Europa Nostra Award 2019 voor ‘dedicated services’ in ontvangst nemen. “Het is een zeer grote erkenning en een signaal van Europa dat Industriële Archeologie belangrijk is”, aldus Linters.
In het Théatre du Châtelet in Parijs werden de belangrijkste Europese onderscheidingen voor erfgoed uitgereikt, de European Heritage Awards/Europa Nostra Awards. Dit in aanwezigheid van tal van Europese, Franse en andere prominenten. De Europese Erfgoedprijzen werden toegekend in vier categorieën: Conservatie en Restauratie, Research, Dedicated Service (persoonlijke inzet) en Educatie en Opleiding. Er waren twee Belgische winnaars. De federale wetenschappelijke instelling Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium kreeg een prijs voor zijn onderzoek van de schilderijen van Van Eyck. In de categorie Persoonlijke Inzet werd een prijs toegekend aan de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw, kortweg VVIA. Deze prijs werd in ontvangst genomen door Adriaan Linters, medeoprichter en voorzitter van de vereniging sinds 1978. “Ik vind het jammer dat niemand van onze bevoegde overheid in Parijs aanwezig was”, getuigt Adriaan.
Wat doet zulke prestigieuze prijs met een mens?
“Eerlijk? Niets (lacht). Het zou gek zijn om naast je schoenen te lopen. Een zeer groot aantal gedreven mensen werken bij onze vzw vrijwillig mee. Een vereniging blijft altijd meer dan één man. Het is mede dankzij hen dat VVIA die prijs krijgt. Ik zeg altijd: verzorg je vrijwilligerswerk, een schouderklopje voor hun inzet is zeer belangrijk. De rol van vrijwilligers wordt te weinig naar waarde geschat in een tijdperk waar vrijwilligers zich moeten confirmeren en hun taak herleid wordt tot het opknappen van allerhande klusjes van overheden. Wij – en zij dus ook – knappen professioneel de klusjes op die de officiële instanties niet opknappen.Het enige om mensen betrokken te houden is hen blijven motiveren en aanmoedigen.”
Wat moeten we ons voorstellen bij de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie?
“Met een consequente inzet, nu al vier decennia lang, dragen we zorg voor een nog ondergewaardeerd industrieel en technisch erfgoed dat getuigt van het ontstaan en de ontwikkeling van onze hedendaagse maatschappij. De industrialisatie bepaalt nu nog altijd ons leven.Het erfgoed is van belang als onderdeel van onze geschiedenis en identiteit. De jury loofde de wijze waarop wij vanaf de basis ‘naar boven’ werken, hoe we die met vrijwilligers opbouwden, ongebonden en onafhankelijk. Sinds ons ontstaan hebben we nooit enige vorm van structurele subsidie gekregen. Daarnaast werd in de toekenning gewezen op de manier waarop VVIA in Vlaanderen en daarbuiten nieuwe ideeën en initiatieven lanceerde en de samenwerking tussen organisaties en internationaal aanmoedigde. Weet je dat de oprichting van de Europese Federatie van Verenigingen voor Industrieel en Technisch Erfgoed betekend werd bij firma Vyncke in Harelbeke? We staan voor de studie, het behoud en de ontsluiting van industriële sites en collecties. Het industrieel erfgoed is nog steeds zwaar ondervertegenwoordigd naast de traditionele vormen van erfgoed: kerken en kastelen van de upperclass met pastoors, prelaten, notabelen en rijke burgerij. Men vergeet wat ik graag ‘het industrieel erfgoed van de vuile handen’ noem.”
Hoe bedoel je?
“Fabrieken, oude werkplaatsen, arbeiderswoningen. Tussen Brugge en Kortrijk is er een schat te vinden aan stoommachines waar zelfs de Engelsen op jaloers zijn. De machines die de fabrieken deden draaien, waar mensen die machines met hun blote handen onderhielden. Deze verzameling is uniek in de wereld. Op mijn vele reizen heb ik van Portugal tot de Baltische streek en Polen veel vlasmachines gezien. Dezelfde machines en oude toestellen zijn hier in onze regio te vinden in oude panden. Ik vraag me af waarom de stad Kortrijk zich niet profileert als Europese hoofdstad van vlas en vlasnijverheid.”
Iets voor Kortrijk als culturele hoofdstad van Europa in 2030 dus. Hoe sta je tegenover die ambitie?
“Met 2030 in het vizier moet Kortrijk zijn Europees imago gaan verzorgen en zien dat de stad op Europees vlak draait. Een voorbeeld: een naam als Texture verkoopt niet. Die naam verwijst in niets naar vlas en niemand weet wat achter die naam schuilgaat. Het zijn designerfirma’s die een logo en een huisstijl ontwikkelen. Men moet commerciëler denken en dat op een goede manier verkopen.
Waarmee wil je dit gesprek beëindigen?
“Zelf ben ik een 68-er, de tijd van de discussie. Je hebt een these en een antithese en dat leidt altijd tot een synthese met te praten. Mensen praten te weinig. Je moet praten, anders verstar je. Een tweede punt. Ik ben zeer blij dat de volgende Europese top rond Industrieel Erfgoed volgend jaar in Kortrijk plaatsvindt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier