West-Vlaamse deskundige bepaalt mee wanneer Jürgen Conings om het leven is gekomen: “Vliegenlarven geven ons schat aan informatie”
Wanneer heeft Jürgen Conings zichzelf van het leven beroofd? Een van de meest gestelde vragen in ons land wordt mee beantwoord door de Lendeleedse Sofie Vanpoucke (42). Als gerechtelijk deskundige bij het laboratorium Microsporen en Entomologie van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) is het haar taak om – aan de hand van vliegenlarven – het tijdstip van de dood van de meest gezochte man van België in kaart te brengen.
Hoe achterhaal je wanneer iemand exact overleden is wanneer het lichaam zich al in staat van ontbinding bevindt? Dat is de precieze jobomschrijving van het team van het laboratorium Microsporen en Entomologie van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), waar ook Sofie Vanpoucke (42) uit Lendelede deel van uitmaakt. Samen met haar Franstalige collega Luc Bourguignon wordt ze een tiental keer per jaar opgeroepen om het tijdstip van overlijden in kaart te brengen bij mensen die een hele tijd na hun dood pas teruggevonden worden.
Kasteelmoord, Ronald Janssen…
“Wij onderzoeken sporen van natuurlijke oorsprong op lichamen die met criminele feiten te maken hebben gehad”, legt ze uit. “Dat gaat over moorden, verkrachtingen, verdachte overlijdens… In het verleden werden we al ingeschakeld in de zaak rond de vermoorde Sofie Muylle, maar ook in het geval van seriemoordenaar Ronald Janssen, de Kasteelmoord en Renaud Hardy werd op onze diensten beroep gedaan.”
Onze job heeft CSI-allures, maar de realiteit duurt net wat langer dan de fictie
Sofie en haar collega gaan via verschillende manieren te werk. “We gaan op zoek naar haren van mensen en dieren die niet aan het lichaam in kwestie toebehoren en kunnen zo een DNA-profiel opstellen. Als dat profiel in een databank terug te vinden is of als het profiel kan vergeleken worden met DNA-profielen van verdachten in de zaak, weten de speurders in welke richting ze moeten zoeken. Daarnaast hanteren we ook diatomeeën of kiezelwieren. Dat zijn microscopisch kleine algen in het water en aan de hand daarvan kan gezien worden of iemand al dan niet verdronken is. Indien dat het geval is, vinden we die kiezelwieren in het beenmerg van het slachtoffer.”
Entomologie
Een derde methode is entomologie of de studie van insecten. “Erg kort uitgelegd: aan de hand van vliegenlarven en -poppen op en rond het lichaam kunnen we het tijdstip van overlijden zo precies mogelijk bepalen. Wanneer iemand overleden is, komen vliegen op die specifieke lijkgeur af. Zij hebben immers dood vlees nodig om zich te kunnen voortplanten. De vliegen leggen hun eitjes in alle mogelijke lichaamsopeningen en wonden. Uit eitjes komen larven, die uiteindelijk tot een pop evolueren. Daaruit ontpoppen zich dan weer volwassen vliegen. Door de oudste exemplaren op te kweken, kunnen we nagaan hoeveel dagen de larven er nog over moeten doen om een vlieg te worden. In speciale broedkassen laten we die ontpoppen en na hun ‘geboorte’ vriezen we ze meteen in. Via microscopisch onderzoek identificeren we dan de soort – in ons land gaat dat over verschillende soorten van de groene en blauwe vleesvlieg en de dambordvleesvlieg – en zo kunnen we de hele cyclus bepalen. Zo kunnen we zien wanneer de eerste eitjes gelegd zijn en de persoon dus zeker al overleden is. De larven bezorgen ons op die manier een schat aan informatie.”
De exacte datum van het overlijden bepalen, is een schatting op basis van de berekening van de eerste eilegging en is altijd afhankelijk van heel wat factoren die meespelen”, zegt Sofie. “Er zijn immers een pak parameters in het spel. De temperatuur, bijvoorbeeld, maar ook de weersomstandigheden. Neem nu dat Jürgen Conings zich net van het leven heeft beroofd toen het dagen aan een stuk aan het regenen was, dan bleven de vliegen spreekwoordelijk op stal tot het opnieuw droog was. Maar gebeurden dezelfde feiten tijdens een gortdroge periode, dan zijn ze vrijwel meteen ter plaatse.”
Eind juli resultaat
Voor Sofie is de zaak-Conings niet unieker dan een andere. “We behandelen elke case met dezelfde sérieux ”, beklemtoont ze. “Maar dergelijke verhalen brengen onze job wel eens in beeld. In dit geval zullen de resultaten wel door heel veel mensen met de nodige interesse bekeken worden en zal er flink wat feedback komen.”
Al zullen we wel nog wat geduld moeten oefenen. “Onze job heeft CSI-allures, maar de realiteit duurt net wat langer dan de fictie. De larven opkweken en de vliegen onderzoeken, daar kruipt logischerwijs wel wat tijd in”, stelt Sofie. “We hopen tegen midden of eind juli de overlijdensdatum – met een zekere marge – te hebben bepaald.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier