Het vroegere slachthuis Verbist in Izegem is toch schuldig aan dierenmishandeling. De dierenrechtenorganisatie bracht schokkende undercoverbeelden van het slachthuis naar buiten, maar in eerste aanleg werden de beelden geweerd en het slachthuis vrijgesproken. Het hof in Gent is echter wel van oordeel dat de beelden mochten gebruikt worden, omdat volgens het hof in dit geval het dierenwelzijn boven het recht op privacy gaat.
In september 2017 bracht Animal Rights undercoverbeelden naar buiten over wantoestanden in het slachthuis van de groep Verbist in Izegem. Met een verborgen camera legde de dierenrechtenorganisatie vast hoe runderen stokslagen en elektrische schokken kregen en levend werden gekeeld. De gevolgen van de beelden voor het slachthuis waren groot. Vlaams minister voor Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) legde meteen een tijdelijke sluiting op van het slachthuis. Supermarktketen Delhaize liet weten om de samenwerking met het slachthuis met onmiddellijke ingang stop te zetten en ook Colruyt zette de bestellingen en leveringen van het slachthuis ‘on hold’. Kort nadien ging het slachthuis dicht en is het zes jaar later ook al gesloopt.
Met de beelden hoopte Animal Rights ook het slachthuis te kunnen laten veroordelen. Maar de rechter in eerste aanleg sprak het slachthuis en de uitbater vrij voor dierenmishandeling omdat volgens de eerste rechter de beelden onrechtmatig waren verkregen en ze het recht op privacy schonden. Het slachthuis en de uitbater werden uiteindelijk veroordeeld tot een boete van 8.000 euro voor het slachthuis en 4.000 euro voor de uitbater voor onregelmatigheden bij transport en inbreuken tegen de hygiëne.
Animal Rights liet het hier niet bij en ging in beroep. Het parket berustte echter in het vonnis, waardoor de straf voor het slachthuis definitief is.
In beroep haalt Animal Rights wel hun slag thuis. Het hof geeft toe dat er inderdaad werd ingebroken om de camera te plaatsen en een tweede maal werd ingebroken om de camera terug mee te nemen. Maar daarnaast is het hof de mening toegedaan dat de beelden toch mochten gebruikt worden als bewijsmateriaal. “Het staat vast dat de videobeelden onrechtmatig werden bekomen en dat dit opzettelijk gebeurde”, oordeelt het hof eerst. Verder is het hof van oordeel dat het recht op privacy een grondrecht is en de werknemers niet mochten gefilmd worden tijdens hun werk. Maar de werknemers die in beeld komen zijn volstrekt onherkenbaar gemaakt door het blurren van hun hoofd. Daarom is het hof van oordeel dat het dierenwelzijn in dit geval het recht op privacy overstijgt.
“Het staat vast dat de videobeelden onrechtmatig werden bekomen en dat dit opzettelijk gebeurde”, schrijft het hof eerst.” Voor de vereniging werd zonder toestemming van bevoegde verantwoordelijken van het slachthuis toegang genomen tot het slachthuis. De camera’s werden zonder medeweten en zonder toestemming van het slachthuis opgehangen.” Het hof is verder van mening dat het recht op privacy een grondrecht is. “De werknemers van het slachthuis genieten op de werkvloer wel recht op privacy. Er zijn werknemers te zien op de beelden, doch enkel tijdens hun handelingen in het slachtproces en niet bij privémomenten. Bovendien zijn alle werknemers die in beeld komen volstrekt onherkenbaar gemaakt door het blurren van hun hoofd.” Daarom is het hof van oordeel dat het dierenwelzijn in dit geval het recht op privacy overstijgt. “In de concrete afweging van het recht op privacy van de rechtspersoon en diens werknemers en de onbestaande of beperkte schending van hun privacy tegenover het belang van het dierenwelzijn, zou het gezien de ernst en de brutaliteit van de inbreuken op dierenwelzijn en, het algemeen erkende belang van het dierenwelzijn, kennelijk onevenredig zijn de, weliswaar onregelmatig bekomen, beelden die de schendingen ervan onthullen te weren.” Bovendien hebben inspecteurs na het zien van de beelden, ook onregelmatigheden vast gesteld die ze in een proces-verbaal vermeldden. “De vaststellingen van de inspecteurs steunen echter niet op deze beelden maar betreffen eigen zintuiglijke vaststellingen van de inspecteurs. Deze vaststellingen hebben een bijzondere bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel.”
Het slachthuis werd dus veroordeeld voor dierenmishandeling, maar omdat het parket niet in beroep is gegaan, kan het hof geen straf meer opleggen. Animal Rights krijgt de gevraagde symbolische schadevergoeding van één euro.
Bovendien hebben inspecteurs na het zien van de beelden, ook onregelmatigheden vastgesteld die ze in een proces-verbaal vermeldden. “De vaststellingen van de inspecteurs steunen echter niet op deze beelden maar betreffen eigen zintuiglijke vaststellingen van de inspecteurs”, aldus het hof. Het slachthuis werd dus veroordeeld voor dierenmishandeling, maar omdat het parket niet in beroep is gegaan, kon het hof geen straf meer opleggen. Animal Rights krijgt wel een schadevergoeding van één symbolische euro. (OSM)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier