Coronastraffen politierechters in beroep van tafel geveegd in Kortrijk: “Geen wettelijke basis.”

Redactie KW

De inbreuken op de coronamaatregelen zijn niet strafbaar door een gebrek aan wettelijke basis. Dat is het oordeel dat de politierechtbank in beroep in Kortrijk al in minstens zes zaken heeft geveld. “Het zijn bij mijn weten de eerste uitspraken in beroep die zijn gevallen. Die zijn definitief, tenzij er in Cassatie vormfouten worden gevonden”, aldus advocaat Stéphane Heusequin van advocatenkantoor Advantius.

Overtredingen van het samenscholingsverbod in Waregem, Anzegem of Oostrozebeke of het verplaatsingsverbod in Menen, één voor één veegden de drie rechters van de correctionele rechtbank van Kortrijk, zetelend in politiezaken in beroep, de strafvordering door het parket van tafel.

Zonder wet geen misdrijf

De motivering? De maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie vallen niet onder het toepassingsgebied van de wet op de civiele veiligheid uit 2007. Die was enkel bedoeld als middel om de opdrachten van bv. brandweer, politie of civiele bescherming te kunnen uitvoeren en dus een efficiënte, snelle en adequate hulpverlening bij branden, ontploffingen, vervuilingen of het vrijkomen van gevaarlijke stoffen mogelijk te maken.

“En dus kan het ministerieel besluit van 23 maart 2020 niet op die wet worden geënt om overtredingen van die maatregelen strafbaar te stellen”, zo luiden de vonnissen. “Zonder wet is er dus geen misdrijf”, vat advocaat Stéphane Heusequin, die één van zijn cliënten op die manier vrij pleitte, de conclusie van de rechtbank samen.

In strijd met de grondwet?

De rechters vonden bovendien dat de wetgevende macht aan het parlement toekomt. “Daarmee garandeert de Grondwet dat geen enkele strafbare gedraging strafbaar wordt gesteld dan krachtens een beslissing die door een democratisch verkozen beraadslaagde vergadering is genomen. Delegatie van die bevoegdheid kan wel, maar enkel aan de Koning en niet aan een minister”, aldus de vonnissen.

Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer een dringend optreden van de uitvoerende macht is vereist, maar door de huidige moderne vervoer- en communicatiemiddelen zal dat maar zelden of nooit meer voorkomen, zo vinden de rechters. Ze stellen zich ook de vraag of de bevoegdheidsdelegatie aan de minister in het kader van de wet op de civiele veiligheid niet überhaupt in strijd is met de Grondwet.

Eerste in hun soort

“De vrijspraken in graad van beroep zijn volgens mij de eerste in hun soort in een Belgische, Nederlandstalige rechtbank”, aldus Stéphane Heusequin. “Er wordt in de vonnissen zelfs verwezen naar de adviezen van de Raad van State die recent gegeven zijn bij het voorontwerp van de federale pandemiewet.”

De vrijspraken maken in ieder geval de wankele wettelijke basis duidelijk waarop de coronamaatregelen zijn gestoeld. De nieuwe pandemiewet moet daar een einde aan maken en zorgen voor een solide wettelijke basis bij epidemische noodsituaties en aan verregaande vrijheidsbeperkende maatregelen zoals samenscholings- en verplaatsingsverboden. Die wet wordt binnenkort gestemd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Cassatieberoep

Het parket van West-Vlaanderen kondigde alvast aan in elk van de zes vrijspraken Cassatieberoep te zullen aantekenen omdat het het niet eens is met de visie van de rechtbank.

Overigens: de rechtbank in Kortrijk vond sowieso dat een verplaatsing voor een bezoekje aan een vriend zonder dringende reden, verplaatsingen om een taart, motorolie of boodschappen of de aanwezigheid van 7 personen in een loods voor een werfvergadering, zelfs al stonden er een 20-tal lege flesjes bier op tafel, lagen er speelkaarten en speelde er muziek, geen overtreding van de coronamaatregelen inhielden. Onder meer omdat begrippen zoals ‘familiale en intieme kring’ en ‘samenscholing’ niet voldoende gedefinieerd worden.

(LSi)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier