Nieuwe DNA-onderzoekstechnieken krijgen groen licht in de Kamer: 33 jaar na moord is er nieuwe hoop voor ouders van gruwelijk vermoorde Ingrid (26)
“Het is onze laatste hoop.” Bijna 33 jaar na de gruwelijke moord op hun dochter blijven de ouders van Ingrid Caeckaert bidden voor een doorbraak. De 26-jarige vrouw werd in maart 1991 met 62 messteken om het leven gebracht in Knokke-Heist. Maar wie de dader is, blijft een raadsel. De DNA-techniek van biomedisch wetenschapper Sofie Claerhout zorgt mogelijk voor een doorbraak. De wet werd vandaag goedgekeurd in het parlement, in aanwezigheid van Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83).
“We willen, voor we heengaan, nog weten wie de dader is en waarom Ingrid vermoord werd, zodat we toch nog gemoedsrust krijgen. Het is nu of nooit. We staan hier niet alleen in, er zijn veel onopgeloste moorden in ons land.” Aan het woord zijn Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83). Het bejaarde koppel uit Maldegem draagt al bijna 33 jaar een gruwelijke pijn met zich mee. Op 16 maart 1991 werd hun dochter Ingrid met 62 messteken om het leven gebracht in Knokke-Heist. Maar een dader? Die werd nooit gevonden. Al die tijd leven Georges en Marie-Josephe al in onzekerheid. Blijven ze vol vragen achter.
Nochtans zijn ze het gerecht en de speurders dankbaar. “Die mensen hebben al die jaren alles gedaan wat ze konden”, zegt Marie-Josephe. “We blijven hopen dat de dader wordt gevonden. Wie was het? En waarom moest Ingrid dood? Daar willen we antwoorden op. Wat het gerecht voor de rest doet naar bestraffing toe, interesseert ons veel minder.”
Wetsontwerp ingediend
De zaak-Ingrid Caeckaert is een cold case. Toch is er hoop op een doorbraak. En dat heeft alles te maken met onderzoek van biomedisch wetenschapper Sofie Claerhout (28) uit Kuurne. Als de dader nog spoorloos is maar wél sporen heeft achtergelaten, kan ook DNA van familie — tot wel 40 generaties verder — hem verraden. Die techniek ís er, maar kon niet gebruikt worden omdat de wetgeving dat simpelweg niet toeliet. Voormalig justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) diende destijds een wetsontwerp in om dat toch mogelijk te maken.
Laatste hoop
Vaak hebben daders wel DNA achtergelaten op de plaats delict, maar is er geen match met de verdachten in de zaak of met misdadigers gekend bij justitie. In zulke gevallen zou verwantschapsonderzoek kunnen helpen. Daarbij vragen de speurders aan een groep vrijwilligers om DNA af te staan, in de hoop dat één van hen familie is van de dader. Die aanpak was nog niet toegelaten in ons land in strafrechtelijke dossiers, maar daar komt verandering in. Donderdag werd het voorstel gestemd in het parlement. In aanwezigheid van Georges en Marie-Josephe. “Het is onze laatste hoop om de moordenaar van Ingrid te vinden”, zegt Marie-Josephe. “Het onderzoek en de wetgeving zijn belangrijk voor veel mensen die nog geen antwoord hebben in cold cases. Geloof me: er gaat geen dag voorbij zonder dat we eraan denken. Die dader heeft ons alles afgepakt.” Ingrid was de enige dochter van Georges en Marie-Josephe.
Licht op groen
De plenaire vergadering van de Kamer heeft donderdag unaniem het licht op groen gezet voor de toepassing van nieuwe DNA-technieken in strafonderzoeken. Het gaat onder meer om ‘familiale zoeking’, het opsporen van verdachten via gekende DNA-profielen van naaste familieleden.
De nationale DNA-databanken van veroordeelden, vermisten, sporen en verdachten beschikken vandaag over ongeveer 120.000 unieke profielen. Daarnaast heeft België toegang tot de DNA-databanken van nog eens 23 andere landen, waar alles samen miljoenen andere profielen in staan. Als er genetisch materiaal wordt teruggevonden naar aanleiding van een misdrijf of verdwijning, wordt dat vergeleken met de profielen in al die databanken. Momenteel mogen daarbij echter enkel rechtstreekse matches worden gemaakt tussen een spoor en een verdachte. Het DNA-profiel van de verdachte moet dus al voorkomen in een van de databanken. Het is nochtans mogelijk is om een verdachte te identificeren aan de hand van een gedeeltelijke match met het DNA-profiel van een familielid, maar daar bestond tot nog toe geen wettelijk kader voor.
Volstaat niet als enig bewijsmateriaal
Het wetsontwerp van minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) brengt daar nu verandering in. De ‘familiale zoeking’ wordt mogelijk, al zal dat nooit volstaan als enig bewijsmateriaal en moeten speurders via de klassieke opsporingsmethodes ook nog andere bewijzen kunnen aandragen. Bovendien kan niemand verplicht worden om DNA af te staan in het kader van een familiale zoeking en mag er alleen in eerste lijn worden gezocht. Het wetsontwerp maakt het daarnaast mogelijk om DNA van verwanten van vermiste personen of niet-geïdentificeerde stoffelijke overschotten te linken aan DNA-profielen in Europese en internationale databanken. De tekst voorziet ook een kader voor onderzoek op basis van het Y-chromosoom. Dat komt enkel voor bij mannen en wordt vrijwel identiek overgedragen van vader op zoon, waardoor het nuttig kan zijn in zedenzaken. Tot slot trekt het wetsontwerp de bewaartermijn van DNA-stalen op van 6 maanden tot 30 jaar. De DNA-profielen zelf worden al langer bewaard.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier