De (bijna) perfecte moord: Daders kwamen bijna weg dankzij… de rally van Ieper

Walter Vanhove, een van de drie daders, tijdens het assisenproces. © (archief KW)
Laurens Kindt

Drie jaar lang bleven zijn moordenaars onder de radar, hoewel de politie ze met een beetje alertheid al op dag 1 van het onderzoek naar de verdwijning van Antoon Wemaere had kunnen strikken. Was de verzekeringsagent vertrokken met het geld van zijn klanten, hadden louche Oost-Europese autohandelaars hem ontvoerd of was hij het slachtoffer geworden van een seriemoordenaar? De oplossing was veel simpeler, al stak de rally van Ieper daar een stokje voor.

Elk jaar blijven tientallen moorden onontdekt. Ook in onze provincie zijn er heel wat voorbeelden van daders die dachten weg te komen met de ‘perfecte moord’. Tot dat ene detail, die ene kleine onoplettendheid of dat ene gelukje de speurders toch op het juiste pad bracht. Onze misdaadjournalist Laurens Kindt reconstrueert deze zomer zes cases.
Lees alle afleveringen hier

Ze hadden eigenlijk op 13 juni 1996 op reis moeten vertrekken, verzekeringsmakelaar Antoon Wemaere, zijn vrouw Yvette en hun zonen Filip en Kristof. Een week voordien echter verdween Antoon van de aardbol. Hij was op donderdagavond 6 juni met zijn vrouw nog boodschappen gaan doen, ter voorbereiding van de gezinsreis.

Eenmaal thuis beslist Antoon, al jaren trouwe agent van Westkrediet en in Poperinge bekend als een ietwat slordige maar oerdegelijke verzekeringsmakelaar, om nog een klant te gaan bezoeken. Yvette gaat een vriendin bezoeken. Wanneer ze thuiskomt, krijgt ze telefoon van Antoons klant. Met de vraag waar Antoon blijft. Yvette gaat in zijn werkkamer kijken, ziet dat zijn portefeuille er nog ligt maar merkt dat Antoon zijn bankkaart wél mee heeft. Die laat ze meteen blokkeren. Wanneer Antoon daags nadien tegen de middag nog geen teken van leven gegeven heeft, wordt de politie verwittigd.

(lees verder onder de foto)

Het lichaam van Antoon Wemaere werd opgevist uit een visvijver in Zwijndrecht. Het was vastgebonden in een jutezak en verzwaard met een betonnen paal.
Het lichaam van Antoon Wemaere werd opgevist uit een visvijver in Zwijndrecht. Het was vastgebonden in een jutezak en verzwaard met een betonnen paal. © (archief KW)

Een verzekeringsmakelaar die plots geen teken van leven meer geeft, maar wel zijn bankkaart mee heeft? De politie denkt in eerste instantie dat Antoon Wemaere zijn gezin in de steek heeft gelaten en met de noorderzon – en het geld van zijn klanten – vertrokken is om aan de andere kant van de wereld een nieuw leven op te bouwen.

Wanneer blijkt dat iemand op 7 juni probeert om met de kaart 350 Duitse mark af te halen in Waltersdorf, in het uiterste oosten van Duitsland tegen de Tsjechische grens, wint dat scenario aan geloofwaardigheid. Alleen: in de boekhouding van Wemaere worden geen onregelmatigheden vastgesteld. Alles klopt meticuleus. Nog een dag later krijgen de Ieperse speurders telefoon vanuit Frankrijk: in de buurt van Comines is de donkergroene Citroën XM van Wemaere teruggevonden. Helemaal uitgebrand. Getuigen hebben twee mannen zien wegvluchten in een andere auto.

Trouwring

De speurders zijn nu helemaal zeker: dit is geen zelfmoord, dit is geen gezinsverlating, dit gaat om criminele feiten. Antoons echtgenote Yvette geeft hen een eerste aanzet. De dame erfde van haar grootouders een rij arbeidershuisjes aan het begin van de Ieperse Rijselseweg, in de volksmond bekend als De Twaalf Apostelen. Een buurt met een kwalijke reputatie, omwille van de schabouwelijke staat van de huizenrij maar evenzeer omwille van het volk dat er woont: werkloze nietsnutten die hun dagen vullen met drank, drugs en kleine en grote criminaliteit.

Op 27 februari, vier maanden voor zijn verdwijning, had Antoon het er al eens aan de stok gekregen met enkele huurders toen hij de pacht kwam innen. Vooral de broers Kurt en Werner D’Ooghe lieten zich toen gelden. Kurt deelde enkele kopstoten uit, de homoseksuele Werner randde Antoon Wemaere aan en liet daar foto’s van nemen. Het slachtoffer werd gegijzeld en moest ook al zijn geld afgeven. Achteraf diende Antoon Wemaere klacht in bij de politie en liet hij de huurcontracten ontbinden, tot grote ergernis van de huurders. Ziedaar: een motief.

(lees verder onder de foto)

Slachtoffer Antoon Wemaere.
Slachtoffer Antoon Wemaere.

De D’Ooghes en enkele andere huurders die ondertussen verhuisd zijn, krijgen de speurders over de vloer maar zonder resultaat. Ze vinden niets dat ook maar enigszins te linken valt aan de verdwijning van Antoon Wemaere. In De Twaalf Apostelen heerst bovendien de omerta. Het onderzoek bloedt dood. Tot een jaar later, op 28 mei 1997, enkele jongeren een juten zak zien bovendrijven in een visvijver rond het Fort Sint Marie in Zwijndrecht, vlakbij de haven van Antwerpen. De zak is verzwaard met een betonnen paal, erin zit een lichaam in verregaande staat van ontbinding.

De beige broek, het bleekgroene hemd, de trouwring met inscriptie Yvette – Antoon 28/5/76: Antoon Wemaere is, uitgerekend op zijn 21ste huwelijksverjaardag, gevonden. Ons land was in die periode in de ban van de Slachter van Bergen, een nooit ontmaskerde seriemoordenaar die minstens vijf slachtoffers maakte en hun in stukken gezaagde lijken in zakken achterliet. Was Antoon zijn zesde slachtoffer? Neen, zo bleek al snel. De speurders dachten ook even in de richting van Oost-Europese autohandelaars. Ieper – Antwerpen – Berlijn, waar de bankkaart laatst gebruikt werd, dat is de route die zij gebruiken. Maar ook dat spoor loopt dood.

Zondebok

Wanneer onderzoeken muurvast zitten, is het grote publiek vaak de laatste strohalm voor politie en parket. Zo ook in 1999. In twee afleveringen van het opsporingsprogramma Oproep 2020 op VTM wordt de zaak-Wemaere uit de doeken gedaan. Veel tips komen er niet binnen maar in een Iepers café hoort iemand ene Marc Plamont, ex-huurder van De Twaalf Apostelen, pochen dat hij daar iets mee te maken heeft. De getuige stapt naar de politie, die prompt twee undercoveragenten naar het café stuurt.

En jawel hoor: ook aan hen vertelt Plamont honderduit over de moord. Suggestief een vinger over de hals trekkend, vertelt Plamont hen dat ook de broertjes D’Ooghe en Walter Vanhove erbij betrokken waren. “Ik heb er maar 500.000 frank aan overgehouden, maar zij veel meer!’, snoeft hij. Plamont, Werner D’Ooghe en Vanhove worden prompt aangehouden, maar houden de lippen stijf. Ook Gherarda B., de vriendin van Kurt D’Ooghe, en haar minderjarige zoon belanden in de cel.

Tijdens hun ondervragingen spinnen alle verdachten een web van leugens en beschuldigingen. Eén constante: het is allemaal de schuld van Kurt D’Ooghe. Het was zijn plan en hij heeft Wemaere vermoord, houden ze vol. Handig: een maand voor de doorbraak in het onderzoek, in oktober 1999, is Kurt D’Ooghe uit het leven gestapt. Hij hing zich op in zijn nieuwe huisje in Vlamertinge bij Ieper, zonder een afscheidsbrief na te laten. En dus wordt hij de zondebok.

Wanneer vier jaar later, in januari 2003, het assisenproces begint, is dat nog niet veranderd. In krantenartikels wordt het proces omschreven als een mix van oude en nieuwe leugens en van hele en halve onwaarheden. Meestal is dat een cadeau voor de verdediging, die bij de minste twijfel om de vrijspraak vraagt. Zo ook hier. “Ja, het is in mijn huis inDe Twaalf Apostelen gebeurd en ja, ik heb Wemaere binnengelaten. Maar ik ben daarna gaan slapen en weet van niets”, zegt Marc Plamont plots. Ook de twee andere beschuldigden, Walter Vanhove en Werner D’Ooghe, gebaren van krommenaas.

Uitwerpselen

Alle hoop is gevestigd op de getuigenissen van Gherarda B. en haar zoon K., die op het moment van de feiten amper dertien jaar was. Ervaren pleiters als Luc Arnou en Johan Platteau bijten zich stuk op de leugens van Gherarda B. maar vooral de ijzingwekkende getuigenis van K., ondertussen een prille twintiger, beklijft. “Nee, ik heb geen spijt. Waarom zou ik? Ik kende die mens niet”, zegt K.

De jongeman geeft toe dat hij samen met Walter Vanhove de weerloze Antoon Wemaere in bedwang hield, terwijl Kurt D’Ooghe hem met een dolk neerstak. Achteraf verstopten ze het lijk in een kotje op de koer, bedekten het met uitwerpselen van de hond tegen de geur en vertrokken. Daags nadien reden Kurt D’Ooghe en Gherarda B. met het lichaam in een grijze Toyota naar Zwijndrecht, om het daar te dumpen in de visvijver. Werner D’Ooghe sleep daarvoor een betonnen paaltje op maat, om het lijk te verzwaren en Marc Plamont smolt nadien het moordwapen om het te doen verdwijnen. Na de getuigenis van K. springen Plamont, D’Ooghe en Vanhove in de beschuldigdenbank net niet uit hun vel van colère. “Hij liegt als twee paarden tope”, roept D’Ooghe hem na.

Voor de nabestaanden van Antoon Wemaere is het proces een pijnlijke zaak. Niet alleen krijgen ze er te horen dat Wemaere niet altijd even hondstrouw was en dat hij nogal rijkelijk met geld strooide, ze komen ook te weten dat het jaartje nagelbijten tussen de verdwijning en de vondst van het lichaam eigenlijk niet nodig was geweest. Tenminste, als de bijzondere opsporingsbrigade (BOB) van Ieper destijds haar werk had gedaan.

Schoorvoetend moet BOB’er Antoon Zyde het toegeven aan de voorzitter. “Ja, we hadden daags na de verdwijning al een tip gekregen over de grijze Toyota maar we hebben dat niet verder onderzocht. Tja, het was net de rally van Ieper op dat moment en we zaten zonder volk”, klonk het.

Tumultueus is een understatement voor het verloop van het proces, zeker wanneer te midden het proces de zus van beschuldigde Werner D’Ooghe nog eens overlijdt in een woningbrand, uitgerekend de avond voor ze zelf voor de rechter moest verschijnen wegens valsheid in geschrifte. Uiteindelijk velt de jury na veertien lange dagen een oordeel: twintig jaar voor Walter Vanhove, acht voor Werner D’Ooghe en vier voor Marc Plamont.

Lees meer over: