Het Nederlandse kopstuk achter een grote cannabisplantage in een huurloods op een varkensboerderij in Pittem hangt in de Brugse rechtbank zeven jaar cel boven het hoofd. Het koppel dat de loods aan hem verhuurde riskeert achttien maanden cel, maar schreeuwt zijn onschuld uit: “Wij wisten niet wat er in die loods gebeurde.”
Eind april vorig jaar maakte de politie aan een loods van een varkensboerderij langs de Posterijlaan in Pittem een pv op voor een corona-inbreuk. De agenten zagen toen een bestelwagen staan die gehuurd werd door Finbar B.
Onderzoek wees uit dat de 47-jarige Amsterdammer regelmatig met het voertuig naar Pittem kwam afgezakt en het vermoeden rees dat in de loods cannabis werd gekweekt. Tijdens een huiszoeking op 2 mei werd dat vermoeden bevestigd. “In het huurvoertuig lagen drie tassen met in totaal negentien kilogram cannabis”, stelde de procureur. “In de loods stonden 240 cannabisplanten die tussen juli 2019 en de inval twee à drie oogsten hebben opgeleverd.”
Eigenaars op de hoogte
Ter plaatse konden de speurders Finbar B. in de boeien slaan. Volgens de procureur had hij de touwtjes in handen en betaalde hij maandelijks 950 euro cash aan de eigenaars van de loods. “De plukkers moesten hun GSM aan hem afgeven en verbleven in erbarmelijke omstandigheden in de loods”, aldus de procureur, die zeven jaar effectief vroeg voor B. Voor de eigenaars van de loods, C.T. (40) en N.M. (37), vroeg het parket achttien maanden cel. “Zij moeten geweten hebben wat er zich in de loods afspeelde. Er stond dag en nacht een generator te draaien naast de loods en er hing een sterke cannabisgeur.”
Plukkers
In de loods werden nog vier betrokkenen opgepakt. Hakim C. (39) uit Bornem had de leiding over de plukkers en riskeert 40 maanden cel. Voor een Nederlander en twee Marokkaanse vrouwen die als plukker werden ingezet, vroeg de procureur twee jaar cel. Het parket raamt het vermogensvoordeel op 500.000 à één miljoen euro. De procureur vroeg om dit bedrag verbeurd te verklaren.
THC-concentratie
De verdediging noemde de strafvordering onontvankelijk. “De concentratie THC (de psychoactieve stof in cannabis, red.) in de aangetroffen cannabis werd niet vastgesteld alvorens ze naar de verbrandingsoven te voeren”, pleitte Bram Elyn, de advocaat van B. “Nochtans mag cannabis met een THC-gehalte onder de 0,2 procent gekweekt worden voor legale doeleinden. Bovendien blijkt uit niets waarom de agenten die het corona-pv opmaakten die huurwagen verdacht vonden. Van cannabisteelt bestond op dat moment niet het minste vermoeden.” De overige advocaten sloten zich aan bij meester Elyn.
Landbouwers ontkennen
Volgens het parket gingen C.T. en N.M. met Finbar B. in zee omdat hun bedrijf in slechte papieren zat. Maar dat betwisten ze met klem. “Op het moment dat ze die loods begonnen te verhuren was het faillissement al afgewend”, pleitten hun advocaten. Het landbouwerskoppel schreeuwde zijn onschuld uit. “Wij wisten totaal niet wat er in die loods gebeurde. Een cannabisgeur hebben wij nooit geroken. De geur van onze varkens overheerst alles. Wij doen momenteel ons uiterste best om ons bedrijf te redden. Maar zonder vrijspraak zijn we alles kwijt.”
Tijdens de zitting bleek dat in enkele zakken, die onderzocht werden op vingersporen, nog voldoende cannabisrestjes zouden zitten voor een THC-onderzoek. Op 25 maart zal de rechter oordelen of er aanvullend onderzoek komt. Zo niet, dan zal ze een vonnis vellen. (AFr)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier