“Rusthuisfacturen werden plots niet meer betaald”: Oostendse poetsvrouw vrijgesproken voor pluimen hoogbejaarde vrouw

Foto ter illustratie. © Unsplash.
Redactie KW

Een 53-jarige poetsvrouw uit Oostende is voor de Brugse strafrechtbank vrijgesproken voor misbruik van vertrouwen van een hoogbejaarde vrouw. S.B. gaf bijna 42.000 euro uit met de bankkaart van het – intussen overleden – slachtoffer, maar volgens de rechtbank is het niet bewezen dat dit zonder toestemming gebeurde.

S.B. was vele jaren de poetsvrouw van het slachtoffer en haar man. Toen het bejaarde koppel eind 2016 zijn appartement verkocht en naar een woon-zorgcentrum in Nieuwpoort verhuisde, bleef zij hen bezoeken. De rusthuisfacturen werden via domiciliëring betaald, maar plots lukte dit niet meer omdat er onvoldoende geld op de rekening bleek te staan. Het OCMW kwam vanaf dan tussenbeide.

Na de dood van haar echtgenoot in 2020 werd de vrouw onder bewindvoering geplaatst en kwamen verdachte transacties op haar rekening aan het licht. Sinds 2017 was er met de bankkaart van de vrouw in totaal bijna 42.000 euro uitgegeven. “Niet alleen in kledingwinkels en supermarkten, maar ook op de luchthavens van Milaan en Rome”, stelde de advocate van het rusthuis.

Onderzoek wees uit dat S.B. de bankkaart ter beschikking had gekregen. De 53-jarige Oostendse beweerde dat al haar uitgaven gebeurden met toestemming van het slachtoffer. Het document dat dat kon bewijzen, vond ze evenwel niet meer. Maar het slachtoffer, dat intussen overleden is, zou aan haar bewindvoerder verklaard hebben dat ze nooit toestemming gaf. “En de bezoekjes van de beklaagde stopten toen bleek dat de rekening leeg was”, merkte de procureur fijntjes op.

Geen burgerlijke partij

De procureur vroeg twaalf maanden cel met uitstel voor S.B., die de handen in onschuld waste. “Mijn cliënte had een heel goede band met die mensen, die zelf geen contact meer hadden met hun familie”, pleitte advocaat Dries D’Hulster. “Zij deed alles voor hen en in ruil mocht ze al eens uitgaven doen voor zichzelf. Ze kreeg soms een extraatje om op reis te gaan en ook het onderhoud van haar auto werd vergoed.”

Meester D’Hulster benadrukte dat de familie van het slachtoffer zich geen burgerlijke partij stelde. “Zij volgen dan ook het verhaal van mijn cliënte”, stelde hij. S.B. kreeg ook nog even het woord. “Ik ben onschuldig, maar kan dan niet bewijzen”, zuchtte ze.

De rechtbank acht het plausibel dat het slachtoffer haar dochter wou treffen door al het geld door S.B. op te laten leven. “Zodat de erfgename uiteindelijk geconfronteerd zou worden met een lege bankrekening”, aldus de rechter. Hij verwees daarbij naar de verklaringen van meerdere personen die stelden dat het slachtoffer bij leven dergelijke zaken had gezegd.

Omdat er nog altijd 5.000 euro aan facturen onbetaald bleven, stelde ook het woonzorgcentrum zich burgerlijke partij. Maar gelet op de vrijspraak wees de rechtbank de schadeclaim af. (AFr)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier