Journalist Stefaan Kerger bijt zich vast in de Ensorroof van 1978: “Het is wachten op mijn podcast, want dan zullen de maskers vallen”

Journalist Stefaan Kerger voor de locus delicti: het vroegere Feest en Kutuurpaleis waar in 1978 drie Ensorwerken gestolen werden. © ML
Marc Loy
Marc Loy Medewerker KW

De Ensorroof in 1978 uit het toenmalig Stedelijk Museum voor Schone Kunsten van Oostende blijft tot vandaag slalommen tussen feiten en verzinsels, en kent veel onopgeloste vraagtekens. Voordat de memorabele kunstdiefstal uit ons collectief geheugen gewist wordt, stelt Focus-journalist Stefaan Kerger zich onder meer de vraag of Oostende haar eigen Ensors gestolen heeft. Tijdens het slotweekend van het Ensorjaar nu zaterdag en zondag laat hij zijn licht schijnen over de mysterieuze diefstal.

Ze blijven onze fantasie voeden: de grote kunstroven uit de voorbije 100 jaar. De Rechtvaardige Rechters van de Van Eycks, de Mona Lisa van da Vinci, De Schreeuw van Munch, twee Van Goghs ook. In de nacht van 31 maart op 1 april 1978 klimt een dief via een touw het dak op van het Oostends stedelijk museum in het Feest en Kultuurpaleis op het Wapenplein en jat er drie olieverven op doek van James Ensor: Zelfportret met Bloemenhoed, Mijn dode moeder en De koets. Een op zijn minst spectaculaire roof met in zijn zog een even ongelooflijke, erg filmische speurtocht naar de dader(s). Nu alweer 46 jaar geleden is het gerechtelijk dossier intussen geklasseerd en vernield. De Ensorroof dreigt ook uit het Oostends collectief geheugen weg te deemsteren. Maar dat is dan wel zonder de drive en journalistieke reflex van Focus-WTV-journalist en Oostendenaar Stefaan Kerger (52) gerekend: “Ik hoorde als broekje voor het eerst over de Ensordiefstal van mijn onderwijzer in het vierde leerjaar, meester Norbert Slambrouck die ook stadsgids was. Hij kon erg boeiend vertellen en die kunstdiefstal is mij, ook tijdens mijn journalistieke werk, altijd blijven intrigeren.”

1 aprilgrap

Als 1 aprilgrap kopt De Zeewacht die bewuste week van de diefstal dat de stad van plan is alle werken, dus ook de Ensors uit haar stedelijk museum, te verkopen om haar begroting gezond te maken. Bracht die joke de dief op ideeën? Mijn dode moeder komt na een poos erg beschadigd terug in handen van het gerecht. De Bloemenhoed wordt pas in de zomer van 1980 door een gezin uit Rumbeke opgedolven in de duinen van Mariakerke tijdens een dagje aan zee. “De koets is ook terecht, maar dit vertel ik pas tijdens mijn lezing op 21 september”, zegt Stefaan met knipoog.

Op het spoor

De diefstal wordt weer opgewarmd als onderzoeksjournalist wijlen Fred Vandenbussche zich in de zaak vastbijt en in 1985 zijn roman Ensor gegijzeld publiceert. “Een fictieverhaal, maar Fred zit vrij dicht op de ware toedracht van de feiten”, poneert de Focus-journalist. “Lange tijd was de roof ook voor mij niet meer dan een raadselachtig verhaal. Na veel lezen en vooral luisteren tijdens interviews met protagonisten, ben ik op andere ideeën en pistes gekomen”, aldus Stefaan. “Die kunstdiefstal lijkt me ook vrij vergeten en onbekend bij de jongere generaties Oostendenaars. Ook bij de ouderen vertroebelen de verzinsels over de roof al te vaak de feiten.”

Eén van de gestolen schilderijen was het bekende ‘Zelfportret met bloemenhoed’.
Eén van de gestolen schilderijen was het bekende ‘Zelfportret met bloemenhoed’. © Mu.ZEE

Vergeten verhaal

Vandaar dat Kerger zich maandenlang in die historie heeft vastgebeten: “Ik ken het traject van de de dief, weet hoe hij de olieverfschilderijen uit hun lijsten heeft gehaald, hoe gedurfd hij het losgeld opeiste, eerst via zonderlinge brieven die hij over de muur van de Rijkswachtkazerne gooide, later met een tergend kat- en muisspel waarbij hij de speurders van de politie tot het uiterste dreef. Bovendien heeft hij de Ensordoeken ook ernstig beschadigd. Desondanks bleek hij toch ergens een soort kunstliefhebber. Dat het verhaal zo vergeten is, boeit mij”, zo vertelt Kerger in het septembernummer van Uit in Oostende.

Getuigen

Bij zijn research zocht hij zoveel mogelijk betrokkenen van toen op om ze bij leven en welzijn nog te laten getuigen: politiemensen, speurders, familieleden van Ensorkenner Frans Aerts, Hugo Brutin, Dominiek Vervaecke, Yvonne Vyncke, de partner van museumconservator Frank Edebau. Fred Vandenbussche en ere-burgemeester Julien Goekint werden nog voor hun overlijden geïnterviewd. Stefaan Kerger doet bij deze ook een oproep aan iedereen die deze neverending story met tips, getuigenissen of onaangeboorde bronnen kan opladen. “Vooral rijkswachters en Bob’ers van toen zou ik graag nog even ontmoeten”, geeft hij mee. Na zijn lezing werkt Kerger, samen met collega’s Ronald Verhaegen en muzikant Sam Serruys aan een audio-onderzoek: “Tijdens de lezing licht ik wel een tip van de sluier, maar het is wachten op onze podcast in 2025 voor de maskers echt kunnen afvallen. 47 jaar later is niets te vroeg.”

Tijdens het slotweekend van het Ensorjaar, op 21 september, laat Kerger voor het eerst zijn licht schijnen over de mysterieuze diefstal in 1978. Meer info op www.ensor24.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier