Mirakel

Toen een Poolse coureur het halve peloton ten val bracht, riep de gastvrouw een zeer lelijk woord naar het tv-scherm. © BELGA
Jan Devriese

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

Er bestaan, hoe vreemd het ook mag klinken, in West-Vlaanderen mensen die niks met koers hebben. Let wel: dat zijn geen rare mensen. En het is er niet aan te zien — het is heel goed mogelijk dat je in de winkel of aan de bushalte al eens naast zulke mensen hebt gestaan. Zij lijken, algemeen gesproken, zelfs goed op ons. Sommigen onder hen bezitten een fiets en maken er omzeggens dagelijks gebruik van, voor hun gemak of hun plezier, maar zij raken nu eenmaal niet opgewonden van geschoren benen in lycra.

Ze kijken er ook niet op neer. Zij vinden niet dat koers, en bij uitbreiding alle sport, verwerpelijk vermaak voor het plebs is. (Er zijn lieden die dat wel vinden, en niet nalaten om dat hardop te zeggen. Dat zijn enge lieden, die hooguit ons medelijden verdienen, en al zeker niet onze gastvrijheid.) Integendeel, zelfs: zij doen vrijwillig aan sport, of gaan er graag naar kijken. Naar voetbal, bijvoorbeeld.

Dan zitten zij in het stadion, roepen — naargelang de situatie — nu eens hoera en dan weer awoe, en gaan na afloop tevreden of teleurgesteld naar huis. Zij zijn, met andere woorden, vertrouwd met de bijzondere opwinding die sport kan teweegbrengen. Maar door een trieste samenloop van omstandigheden hebben zij als kind niet het geluk gekend te worden ondergedompeld in het weldadige bad genaamd wielersport. Alleen een mirakel kan hen redden.

Op de brunch aten wij meteen het bord van een ander leeg. Een tip van José De Cauwer

Wij waren vorige zondag te gast bij zulke mensen. Zij hadden vernomen dat de Ronde van Vlaanderen dit jaar voor hun deur zou passeren en vonden dat een geschikte gelegenheid om — voor een zeer select publiek — een brunch te organiseren. Tactisch gezien een goede zet: zij zouden voor bevoorrading zorgen, wij voor deskundige toelichting bij de beelden.

Al om negen uur ’s morgens — wij dienden de karavaan natuurlijk voor te zijn — arriveerden wij, in onze hoedanigheid van hun persoonlijke José De Cauwer. Meteen aten wij het bord van een ander leeg. Daarover ontstond eerst enig ongenoegen, tot wij onze gastheer en gastvrouw erop attent maakten dat zulks een tip was van de échte José De Cauwer: probeer altijd eerst te profiteren van het zweet van een ander.

Meteen begrepen zij dat hen leerrijke uren te wachten stonden, en dra ontkurkten zij dankbaar hun beste flessen. Nog voor de renners voorbij kwamen gereden, stonden wij al op de stoep te dansen, en toen enige tijd later een Poolse coureur het halve peloton ten val bracht, riep de gastvrouw een zeer lelijk woord naar het tv-scherm. Glimlachend aanschouwden wij het mirakel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier