Het Belgisch koningspaar vertrekt met de trein naar Souilly-Meuse. Samen met de Franse president Poincaré bezoeken ze het hoofdkwartier van generaal Pétain op een twintigtal km van Verdun. Het gehele gezelschap bezoekt ook het front rond Verdun.
Albert en Elisabeth overnachten in Bar-le-duc, geboorteplaats van Poincaré. De volgende dag komen koning en koningin via Calais terug naar Sinte-Flora in De Moeren.
Streuvels schrijft dat alleen nog de leden van het Voedings- of Steuncomité een paspoort bekomen om zich naar Kortrijk te begeven. Er worden weinig uitzonderingen gemaakt. Als je met de trein naar Kortrijk reist, merkt Streuvels honderden ‘Zivilarbeiter‘ (verplicht tewerkgestelde arbeiders) die aan de sporen werken Hij hoort een ‘voorname ingezetene’ zeggen:
‘Ik ben natuurlijk fel Ententegezind (=geallieerden), – gelijk iedereen het zijn moet, – maar indien ik wist dat mijn eigen vader in een Engels vliegtuig zat om er bommen te werpen, zou ik wensen dat hij levend verbrandde en naar de hemel ging.‘.
Streuvels schrijft verder dat er anderen zijn die niet geloven dat de bommen van de ‘Alliés’ komen. Ze beweren dat het de Duitsers zelf zijn die bommen gooien.
De Groote Oorlog Dag op Dag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier