Wilgen knotten: iets voor jou?
De provincie West-Vlaanderen zoekt wilgenknotters. Dat lijkt op het eerste gezicht een banaal werkje, maar het biedt wel heel wat voordelen, voor mens én natuur. Wat zijn die precies en hoe moeilijk is het om zélf de handen uit de mouwen te steken? Wij zochten het uit.
We zien ze alsmaar minder in ons landschap: knotwilgen. Toch zijn ze ecologisch heel belangrijk en nuttig. Dat verduidelijkt Jasper Dugardeyn, gebiedswerker bij de provincie, als we arriveren op een Lichterveldse weide in hartje Houtland. Daar is sinds zonsopgang Peter De Cock (47) uit Beveren aan de slag, samen met zijn zoon Mathias.
“Met het hout dat ik afzaag, stook ik al jaren gratis, zo verdiende ik al snel mijn materiaal terug”
“Vroeger hadden knotwilgen vooral een economische functie”, legt Jasper uit. “Ze zogen water op, waardoor de velden er niet te drassig bijlagen. Het hout gebruikten landbouwers om te verwarmen, om brood te bakken of zelfs om klompen uit te houwen. Dat laatste is op vandaag niet meer aan de orde, maar toch zijn knotwilgen nog belangrijk. Niet alleen voor het opzuigen van water, maar ook als schuilplaats voor heel wat zangvogels.”
Geen tuinaannemers
De steenuil maakt graag zijn nest in een knotwilg. Vleermuizen maken dan weer dankbaar gebruik van rijen knotwilgen. Ze vliegen op ultrasone geluiden waarbij de structuren en lijnen in het landschap hen helpen. Wilgen zijn bovendien een waardevolle aanvulling voor het natuurlandschap. “Vandaar dat wij ons vanuit de provincie ontfermen over de knotwilgen. Wie er staan heeft, kan ze registreren en wij brengen de eigenaars dan in contact met snoeiers, die werken op vrijwillige basis”, aldus Jasper. Hij voegt er meteen aan toe dat het gaat om knotwilgen in een natuurlijk landschap. “We zijn geen tuinaannemers. Bovendien hebben we niet bepaald knotters op overschot, integendeel. Zeker nu, acht jaar na de start van dit project, de bomen van toen aan een nieuwe snoeibeurt toe zijn. Snoeien gebeurt in principe van zodra er geen bladen meer aan de takken hangen, tot aan de bloei eind februari, halfweg maart.”
Wij mochten meehelpen met Peter De Cock, een van de vrijwilligers. Terwijl hij zijn veiligheidskledij aantrekt, legt hij uit hoe de bomen voor hem een echte – haha – houtmijn zijn. “Het hout van de dikkere takken mag ik houden. De fijnere takken worden gestapeld en later verwerkt door de eigenaar. Als vrijwilliger mag je zo’n 30 dagen per jaar werken. Dat is goed voor heel wat hout. Ik heb thuis een speksteenkachel, die het hele huis kan verwarmen. Al jaren heb ik geen stookkosten meer. Dat scheelt nogal op het budget, ja.”
Droge ketting
Het hout stapelt hij, om dan in de zomermaanden te verkassen. Intussen is het een goeie schuilplaats voor allerlei reptielen, van kikkers tot salamanders. De eigenaar van de knotwilg kan de fijnere takken intussen verhakselen of verwerken in een takkenwal, een goeie schuilplaats voor bijvoorbeeld de egel.
Nadat we een tijdje grote takken vrijgemaakt hebben met een handzaag, is het tijd voor het grotere werk. Onder begeleiding – en laat ons eerlijk wezen: voor de foto – mag ik even in een knotwilg klimmen en wat later ook een stevige tak verzagen. “Het moeilijkste is in de boom staan”, weet Mathias, die het zesde jaar tuinbouwschool volgt. “Omdat je je kettingzaag dan plat moet houden en er zo moeilijk olie tot aan de ketting raakt. Als je dat te lang doet, dreigt je ketting droog te worden en te breken.” En rekening houdend met de snelheid waarmee de ketting zaagt, is een veiligheidshelm – inclusief gehoorbescherming en oogscherm – allesbehalve grote luxe. Dit is overigens een van de grootste voorwaarden die de provincie stelt: wil je als knotter werken, dan verwachten ze dat je een (gratis) dagopleiding bij hen volgt. Veiligheidskledij is onmisbaar, gaande van een broek uit Kevlar-materiaal tot een helm met gehoorbescherming en uiteraard ook veiligheidsschoenen. De kosten van het materiaal zijn voor eigen rekening. Dat vereist toch wel een investering, bevestigt Peter. Eentje die hij intussen al terugverdiend heeft, maar toch. “Ik denk dat ik hier toch een kleine 3.000 euro aan materiaal bijheb, inclusief twee degelijke kettingzagen. Daarbij mag je niet inboeten op kwaliteit. En zorg”, voegt hij eraan toe. “Want als je zorg draagt voor je materiaal, werk je veilig én kan je er een tijdje mee voort.” De kleinste kettingzaag is het beste bewijs, want die draait al mee sinds… 1989.
Niet te snel rooien
Plots krijgen we een holle en verweerde boom in het vizier. Of we maar niet meteen de kracht van die kettingzaag kunnen testen? “Nee”, aldus Peter. “Zelfs als ze verrot zijn, zijn knotwilgen nog nuttig. Alsschuilplaats voor kleinere dieren, bijvoorbeeld. Bovendien is de compost een zegen voor de larve van de neushoornkever, een heel mooi en nuttig beestje, overigens. Alleen als de bomen de waterziekte hebben, zagen we ze om. De ziekte wordt verspreid in de lucht. Als je niet tijdig ingrijpt, dreig je op een paar jaar tijd een hele rij bomen te moeten vernietigen.”
Peter werkt goed door. Niet te snel, maar wel efficiënt. Op een dag rooien ze met zijn tweeën twee tot drie bomen, afhankelijk van de dikte van de takken. Aangezien Mathias minderjarig is, mag hij volgens de wet nog geen kettingzaag hanteren, dus blijft het knotten voor hem beperkt tot het verwijderen van takken op de brede stammen, die zijn vader daarna verzaagt. Bovendien zijn de omstandigheden niet altijd optimaal, al valt het vandaag naar hun zeggen goed mee. Sommige afgezaagde takken belanden in de wei. Mathias en ik moeten over een beekje springen en onder een prikkeldraad kruipen om ze op te rapen. Een basisconditie is in deze dus wel vereist maar dat is ook zowat het enige. “En goesting om buiten te werken”, vult Peter aan. En of hij gelijk heeft, want terwijl hij naar huis gaat met een stevige stapel hout, doe ik dat met een gezonde blos op de wangen, de nodige zuurstof in mijn bloed en energie voor de rest van de dag.
Wie een opleiding wilgen knotten wil volgen, kan mailen naar natuurbeleid@west-vlaanderen.be.
Groen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier