Uiterlijke schijn
Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.
Vaker wel dan niet tracht ik krampachtig te verhullen dat ik al 35 winters tel. Dat middels veel te dure gezichtscrèmes of hippe kleren waar ik eigenlijk te oud voor ben. Vanwege mijn relatief gunstige genen (dank je papa en mama) kom ik daar meestal mee weg maar uiterlijke schijn helpt je maar tot op een zekere hoogte en vanbinnen voel ik me soms wel zeventig. Op zulke momenten probeer ik naar mijn lichaam te luisteren en kies ik er bewust voor om eens niet tot vijf uur ‘s morgens op café te zitten hijsen maar kruip ik in de zetel onder een warme plaid met een gembertheetje en een fijne docu over WO II (voor een meer waarheidsgetrouw relaas vervang je ‘gemberthee’ door ‘rode wijn’ en ‘WO II-docu’ door ‘Sherlock’). Of ik stel voor om op zondag te gaan wandelen in provinciedomein De Gavers met een vriendin en haar kinderen. Burgerlijker wordt het haast niet.
Vanbinnen voel ik me soms wel zeventig
Ik doe die dingen omdat het in mijn hoofd altijd wel een strak plan lijkt. Zo’n winterse wandeling door een bos, de kindjes vrolijk voor ons uit huppelend, iedereen met een gezonde blos op zijn wangen en na afsluit gezellig samen een warme chocomelk drinken. Natuurlijk zou ik – zeker met mijn gevorderde leeftijd intussen moeten weten dat de realiteit zelden overeenkomsten toont met mijn fantasie en dus bevind ik me op zondag inderdaad in De Gavers met zo’n 600 andere gezinnen die hetzelfde idyllische plan hadden waardoor het filewandelen geblazen is tussen de bomen.
De kindjes hebben hun step mee en rijden zich daar na de volle vijf minuten mee vast in de modder. Hun moeder snauwt tussen haar tanden door dat ze het ‘v*rd*mme toch gezegd had dat ze die k*l*testep thuis moesten laten’ en weer tien minuten later heeft zij twee steppen onder haar oksels gekneld en is de blos op haar wangen er eerder een van woede dan van pure vreugde. Omdat ik zelf geen kinderen heb, kan ik maar moeilijk inschatten wat de gemiddelde achtjarige fysiek aankan. Dus ik kies zonder veel nadenken voor de grote wandeling van anderhalf uur. Om te beseffen dat nadenken een waardevol iets is in het leven, want twintig minuten na aanvang blijken die kindjes zo ongeveer door hun beentjes te zakken van vermoeidheid. De belofte van pannenkoeken en chocomelk houdt de motivatie enigszins op peil maar wanneer we dan eindelijk strompelend de cafetaria bereiken, blijken de andere 600 gezinnen ons voor te zijn geweest. De kinderen voelen zich – terecht bekocht wanneer we hen melden dat pannenkoeken van de Pakistaan ook heel lekker zijn en we die gezellig thuis kunnen opeten. ‘s Avonds ben ik bekaf en bedenk ik dat leeftijdsadequate activiteiten zwaar overschat worden en ik de volgende keer gewoon weer gezellig op café zal gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier