Sylvie Kreusch: “Ik denk dat ik stilaan volwassen word”

Sylvie Kreusch: “Ik maak al bijna 15 jaar muziek en nu krijgt die eindelijk wat meer weerklank. Het voelt als iets wat ik wel verdiend heb.” © Titus Simoens Titus Simoens
Nancy Boerjan

In het op de radio grijsgedraaide Walk Walk wandelt Sylvie Kreusch een nieuw leven tegemoet. Het staat op haar debuut-cd Montbray als een verademing naast andere nummers waarin ze haar woede en verdriet over de relatiebreuk met haar ex, met wie ze jarenlang de band Warhaus vormde, uitspuwt. “Pijn biedt inspiratie”, beaamt ze. “Maar al zal ik altijd wel over liefde, relaties en vriendschap blijven schrijven, ik ga niet langer op zoek naar de destructieve kant ervan.”

Van de gekweldheid waarmee Sylvie Kreusch haar eerste album deels vulde is vandaag in elk geval niets te merken. Ze rookt een sigaret zittend op de vensterbank, het raam op een kier, twaalf hoog, van waaruit we uitkijken op een zonovergoten Gent. Rust na de storm, zal ze me even later vertellen. Het gaat haar goed nu, ze wordt volwassen – of zoiets – glimlacht ze een beetje schutterig. Eigenlijk hoorde ze op dit moment in Kiev te zijn. “Tot net voor de inval van de Russen bleven de organisatoren volhouden dat het optreden zou plaatsvinden; ze hebben er die oorlog echt niet zien aankomen”, vertelt ze. Ze was er eerder al met Warhaus. Oekraïners blijken een enthousiast publiek te zijn en bovendien trouwe fans van Belgische bands. Fans die haar vandaag vragen om zo veel mogelijk ruchtbaarheid te geven aan wat er in Oekraïne gebeurt. En om warme truien en jassen op te sturen. Poetins oorlog lijkt haar onwezenlijk. Ze begrijpt maar moeilijk hoe het kan gebeuren, “hij lijkt de enige die dit wil”.

Maar zoals altijd en overal gaat het leven door. Sylvie kijkt uit naar de uitreiking van de MIA’s eind april, waarvoor ze vier keer genomineerd is. Ze hoeft die niet te verzilveren, de nominaties beschouwt ze als een erkenning op zich. “Ik maak tenslotte al bijna 15 jaar muziek en nu krijgt die eindelijk wat meer weerklank. Het voelt als iets wat ik wel verdiend heb.”

De liefde heeft me klappen gegeven, maar niet meer dan aan anderen

Er staan opnieuw optredens gepland. “En dat doet deugd. Want dat voortdurende schrappen en uitstellen zoals we dat de voorbije jaren meemaakten, was slopend. Het vrat ook aan mijn zelfvertrouwen. Kán ik het nog wel? Performen voor een massa volk: ik wil dat góéd doen. Maar nu ziet de toekomst er weer beter uit, de routine van het optreden zal ons als band weer snel sterk maken.”

Voor jou ziet de toekomst er goed uit?

“Voor de komende maanden wel. Maar ik ben niet iemand die er dan meteen van uitgaat dat voortaan alles zal lukken. Ik moet me blijven bewijzen, mijn volgende album zal minstens even goed moeten zijn. Dat zet me toch enigszins onder druk. Nee, ik zal niet zo gauw naast mijn schoenen lopen.”

“Weet je, ik kan enerzijds wel goed van dag tot dag leven – anders hield ik deze job niet vol – maar ik denk anderzijds ook wel na over de toekomst. Ik ben dertig, zeker als vrouw ga je dan bij jezelf na wat je nog wil opbouwen.”

Heb je het nu over muziek maken of over je privéleven?

“Dat hangt aan elkaar vast: als ik een gezin zou willen, zal ik dat moeten inplannen in mijn professionele leven. Het is niet dat ik er van wakker lig, maar mijn leven was wel heel lang een kwestie van go with the flow. Ik woonde zo’n beetje overal en nergens. Eerder had ik ook geen nood aan een eigen plek, ik wist toch nooit hoelang ik er zou blijven. Maar nu begint het toch te – euh – kriebelen. Ik wil mijn leven meer richting geven, me settelen, relaties – in welke vorm ook – een duidelijker structuur geven. Heet dat niet volwassen worden?” (lachje)

Je liep op school al enigszins uit de pas. Puberteit of de aard van het beestje?

“Ik was geen rebel, eerder een dromer. Voor de leraars leek dat allicht alsof ik tegendraads was, maar ik zat gewoon vaak heel ver weg in mijn hoofd. En dat zette een mechanisme in gang waarbij ik slechte punten haalde omdat ik mijn aandacht niet bij de lessen hield, de moed verloor om me in te zetten, schrik kreeg van leerkrachten en begon te spijbelen. Ik stak eigenlijk gewoon mijn kop in het zand, iets wat ik wel vaker doe als ik geconfronteerd word met tekorten in mezelf.”

“Maar vreemd genoeg doe ik dat in mijn muziek net níét: als ik schrijf en musiceer ben ik extreem eerlijk, en blijf ik werken tot het klinkt zoals ik wil.”

Toch noem je jezelf ook nog meer een performer dan een muzikant.

“Ik was niet het meisje dat naar de muziekschool ging, maar inderdaad wel al vroeg voor de spiegel stond te dansen. Ik was een bang en onzeker kind ook, bang om verloren te lopen, om alleen gelaten te worden. Op skireis krijste ik de boel bij elkaar als ik nog maar dacht dat ik de groep uit het oog zou kunnen verliezen. Op het podium valt dat allemaal weg: daar ben ik fearless, durf ik alles. Optreden heeft voor mij minder met applaus te maken, wel met me vrij voelen. Performen is iets wat ik móét doen, zo voelt het altijd al aan.”

Aan die performances besteed je veel aandacht. Je laat je daarin ook bijstaan door Tom Eerebout, een jongen uit Bredene die vandaag wereldberoemd is als stylist van Lady Gaga. Hoe ging dat in zijn werk?

“We vonden elkaar jaren terug in het Antwerpse uitgaansleven, allebei een beetje lost op dat moment. We geraakten op een avond echt aan de praat en leerden elkaar goed kennen. Toen hij een paar jaar terug naar Londen trok om er voor de entourage van Lady Gaga te gaan werken toen nog letterlijk als loopjongen ging ik soms mee. We zijn goeie vrienden geworden en hij helpt me dan ook wel eens bij mijn styling.”

Welk beeld van jezelf wil jij neerzetten op het podium?

“Er wordt me wel eens gezegd dat ik op het podium een andere mens ben dan ernaast. Ben ik dan wel mezelf op het podium, vraag ik me dan af. Ik denk dat er gewoon meer dan één Sylvie is: een onhandige én een elegante. Of dat de vrouw op het podium degene is die ik zou willen zijn, een ideaalbeeld. Dat dubbele zit zeker wel in mij: net zoals ik in het dagelijkse leven alles doe om conflicten te vermijden, maar mijn teksten en optredens net heel erg in your face zijn.”

“Ik probeer het allemaal gezond te houden. Ook de vrouw op het podium behoudt haar zelfspot. (lacht) Maar ik vind het wel een mooi compliment als andere vrouwen me zeggen dat ze zelfvertrouwen putten uit mijn optredens.”

Zo vrouwelijk en sensueel als je je als performer toont, zo nonchalant ‘tomboy’ ben je naast het podium. Ook op dat vlak zoek je uitersten op?

“Ik vroeg het me onlangs nog af: moet ik me nu eigenlijk laten aanspreken als hem of haar? Ik snap perfect dat het gender-gegeven voor sommigen gevoelig ligt, en daar moet iedereen dan ook respect voor hebben, maar voor mij is het geen issue. Ik denk zelfs dat iedereen een beetje man én vrouw in zich heeft. In welke mate en hoe zich dat uit – in welke kledij, sport, gedrag… – moet gewoon iedereen voor zichzelf uitmaken. Een heteroman die ook zijn vrouwelijke kanten kan omarmen, vind ik overigens heel aantrekkelijk.” (lacht)

Je optredens worden in de media ook vaak sensueel en intrigerend genoemd. Denk je daar in #metoo-tijden bewuster over na?

“Ik beweeg zoals ik me voel. En daar doe ik niets van af omdat het iemand op ideeën zou kunnen brengen. Integendeel.”

Optreden heeft voor mij minder met applaus te maken, wel met me vrij voelen

Ben je erg begaan met hoe je er uitziet?

“Ik voel me mooi genoeg om zonder complexen rond te lopen op straat. Liefst zo naturel mogelijk is dat. Maar ik moet eerlijk zijn: soms worden er tijdens of na optredens foto’s van me gemaakt, die niet bepaald flatterend zijn. Of fotografen nemen precies dat ene beeld waarop het randje van mijn slip te zien is. Daar heb ik het soms moeilijk mee, ja. Is het echt nodig om zulke foto’s te publiceren of te posten? Sindsdien kan ik ook wel beter begrijpen dat echte celebrity’s die constant belaagd worden door fotografen eetproblemen krijgen of gaan overdrijven met plastische chirurgie.”

Je eigen boontjes doppen: belangrijk voor jou?

“Voor al mijn papierwerk hang ik algauw bij mijn moeder aan de lijn om hulp te vragen. (lacht) Maar ik vind het wel belangrijk om mijn eigen geluk te maken en daarvoor niet van een ander af te hangen.”

De liefde heeft je klappen gegeven?

“Ja, maar niet meer dan aan anderen. Daarom ook vinden die teksten weerklank denk ik, anderen herkennen zich er in. De lockdown is voor mij in die zin een cadeau geweest: ik schreef die teksten op het moment dat mijn verdriet vers was, en verwoordde dat dan ook heel scherp. En ook de tornado aan emoties die ik erna doorliep, hoor je doorheen het album terug. Het is eigenlijk een dagboek. Als ik vandaag over mijn pijn van toen zou schrijven, zou ik al een stuk milder klinken.”

Waar moet de opvolger nu over gaan?

“De opdracht is inderdaad om nummers te schrijven zonder een emotional mess te zijn. (lacht) Ik weet dat sommige artiesten bewust of onbewust op zoek gaan naar een onstabiel leven om inspiratie te vinden. Dat heb ik er dus niet voor over.”

“Maar ik zal altijd wel over liefde, vriendschap en zelfontplooiing blijven schrijven. De poëzie die ik in die thema’s vind, spreekt mij nu eenmaal het meest aan. Bovendien vertrek ik nooit van een bepaald onderwerp. Ik probeer melodieën uit, die dan weer woorden losmaken, en beelden die in mijn hoofd zijn blijven hangen. Een nummer overkomt mij eigenlijk gewoon.”

Er wordt in interviews vaak gesuggereerd dat je er wilde jaren op hebt zitten. Hoe wild waren die echt?

“Begin mijn twintiger jaren ging het er wel heftig aan toe. Maar is dat zo uitzonderlijk? Ik ben blij dat ik dat toen ervaren heb, het hoeft nu niet meer.”

“Bovendien heb ik toch altijd een soort verantwoordelijkheidsgevoel behouden. Mijn vrienden noemen me niet voor niets ‘bommaatje’: als ik weet dat een van hen de volgende dag een afspraak heeft, ben ik degene die hem of haar op tijd naar huis loodst.”

Er zit een zorgzame vrouw in jou?

“Ja, en dat heb ik ontdekt door Kratje (haar hond, red.) in huis te halen. Sindsdien let ik er meer op en blijkt dat ik ook in relaties graag zorg voor de ander. Misschien komt het net door mijn job, waarin alles voortdurend rond mij draait. Voor een ander zorgen vormt dan een soort van tegenwicht.”

Werk genoeg in de zorgsector!

“Ik denk echt wel dat ik daar voldoening uit zou halen, ja. Maar als het zover komt, zou ik toch het liefst iets met dieren doen. Hondenfluisteraar of zoiets.” (lacht)

Waar droom je intussen nog van in je eigen werkveld?

“Van professioneler en met meer middelen te kunnen toeren, mijn podiumacts nog beter te kunnen uitbouwen. Of van een rol in een zotte film of serie als Euphoria, maar dan echt op mijn lijf geschreven! Ik weet niet eens of ik er talent voor heb, maar het lijkt me enorm interessant om zoiets te doen.”

Op weg naar huis dartelt ‘Walk Walk’ uit de autoradio. Toeval bestaat niet, wil ik denken. En ook: inspiratie hoeft inderdaad niet altijd pijn te doen.

Sylvie Kreusch treedt op vrijdag 1 april om 20 uur op in Cactus Club in Brugge – www.cactusmusic.be.

Wie is Sylvie Kreusch?

• Sylvie Kreusch (30) richtte in 2007 haar eerste muziekband op, Soldier’s Heart. Daarmee won ze de eerste editie van Studio Brussels talentenjacht De Nieuwe Lichting.

• In 2016 trad ze toe tot Warhaus, de band van haar toenmalige vriend Maarten Devoldere.

• Vorig najaar bracht ze haar soloalbum Montbray uit.

• Ze werkte ook samen als model en muzikant met ontwerpers als Ann Demeulemeester en Olivier Theyskens, en schreef soundtracks voor Prada en Victoria’s Secret.

• Ze heeft een relatie met acteur Flor Van Severen.

Tips van Sylvie

• “Ik kijk op naar wat singer-songwriters als St. Vincent en Caroline Polachek brengen. Niet alleen om hun muziek, ook om hun performances en hun hele visie op optreden. Ik ben het daarom niet overal over eens met hen, maar zo cool als zij naar buiten komen en zo perfect als hun acts kloppen: daar heb ik een enorme bewondering voor.”

• “Maar ook Dua Lipa vind ik een fantastische performer. Zoals zij gegroeid is de voorbije jaren en volledig haar eigen ding doet: heel sterk.”