Mulchen in de moestuin
Wie ecologisch wil tuinieren moet met een aantal zaken rekening houden. Geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken is één zaak, maar ook steevast voor organische meststoffen kiezen om je bodem te verrijken is ontzettend belangrijk. Mulchen is dan weer de kers op je spreekwoordelijke moestuintaart. Het houdt onkruid weg, er is minder kans op erosie door regen en het bodemleven blijft langer actief. Mulch is simpelweg het warme dekentje van Moeder Natuur.
Mulch is een natuurlijke bodembedekker voor je (moes)tuin. Het is een organisch materiaal dat de bodem bijna permanent bedekt houdt. Het werd aanvankelijk veel toegepast bij permacultuur, maar alsmaar meer tuiniers die op een traditionele manier tuinieren zien er – terecht – de voordelen van in en gaan ermee aan de slag. Een bodem die er een jaar rond onbedekt bij ligt is overigens blootgesteld aan erosie en doorspoeling. Dergelijke bodems bevatten ook minder bodemleven in de bovenste lagen, zo heeft onderzoek uitgewezen. Mulchen spreek je trouwens uit als ‘mulsjen’. Dat mag voor ons, West-Vlamingen, geen probleem zijn. Toch?
Weg onkruid, welkom bodemleven
Er zijn meer voordelen aan mulchen dan vingers aan een hand. Dat staat als een paal boven water. In de eerste plaats houdt een laagje mulch je bodem dus bedekt. Dat voorkomt uitspoeling door regen en blootstelling aan de elementen. In zo’n laagje mulch houden zich daarbovenop ook een heleboel diertjes schuil. Nuttige insecten of bodemleven die voor extra humus zorgen en de bodem verrijken. Mulch gaat daarnaast ook de onkruidgroei tegen in je moestuin. Omdat je bodem bedekt blijft kunnen onkruidzaden niet of nauwelijks kiemen door gebrek aan zonlicht. En als er dan toch een aantal planten in slagen om zich door het dekentje van mulch naar boven te wringen, dan heb je ze zo weer weggehaald. Mulchen zorgt voorts ook voor meer vocht in de bodem en minder heen en weer gezeul met water. Het voorkomt verdamping en zorgt daardoor dus voor meer reserves. Opvallend hoe groot het verschil is tijdens een droge zomer.
Hoeveel mulch gebruik ik?
De regel is: hoe fijner het materiaal, hoe dunner je het legt. Hoe groter het materiaal, hoe dikker je het mag strooien. Veel heeft te maken met de hoeveelheid luchtcirculatie tussen de mulch. Grote materialen zijn luchtiger dan fijne materialen, die sneller gisten of schimmelen. Fijne materialen zoals gras leg je hooguit vijf centimeter dik, terwijl gehakselde materialen, stro en hooi tot wel tien centimeter dik gelegd mogen worden.
Wat met vervelende slakken?
Sceptici hebben het soms wel eens over de nadelen van mulchen, namelijk slakken en andere vervelende dieren die zich eronder schuilhouden. Ze zouden zich ongestoord tegoed doen aan je planten en een doorn in het oog worden, als ze weer maar eens je met zorg opgekweekte planten oppeuzelen. Een volkomen begrijpelijke redenering, maar de realiteit zegt toch iets anders. Als je ervoor zorgt dat de mulch niet te dik ligt, dan zul je hoe dan ook minder last hebben van slakken en woelmuizen. De ervaring leert overigens dat slakken een hekel hebben aan grasmaaisel en hennepvezels, omdat ze zich er moeilijker onder kunnen bewegen. Het kan ook zeer nuttig zijn om de mulchlaag af en toe te verstoren en te onderbreken. Je maakt dan alles een keer open (zonder het in te werken) en brengt het daarna weer bij elkaar. Maar het allerbelangrijkste: slakken brengen hun natuurlijke vijanden met zich mee. Zorg voor een goede habitat voor vogels. Zij zullen een eventuele slakkenplaag snel onder controle krijgen.
Mulchen, maar dan anders
Een andere manier van mulchen is het inzaaien van een sterke groenbemester. Dat houdt de bodem eveneens bedekt en zorgt anderzijds ook voor extra voedingsstoffen, wanneer de groenbemesters na afloop tegen de grond gaan en verteren. Er zijn groenbemesters die de meest mooie bloemen opleveren (Phacelia is een aanrader) en er zijn er die geen visuele meerwaarde hebben, maar op hun beurt wel bijdragen aan meer stikstof (N) voor de bodem. Veel van die groenbemesters kun je vroegtijdig maaien en als mulch tussen je planten gebruiken. Het werkt uitstekend en draagt opnieuw bij aan een gezonde bodem. Werk mulch overigens nooit zomaar in. Laat hem oppervlakkig liggen of gooi hem op de composthoop wanneer hij aan vervanging toe is of verteerd is. Dat scheelt je weer een hoop werk.
Over rode- en wittekool h2>
p>
Zowat alle kooltjes in de moestuin zijn winterhard. De bekendste zijn spruiten, maar ook savooiekool, boerenkool en palmkool. Echter, rode- en wittekool zijn dat niet. Ze zijn vorstgevoelig en moeten daarom voor de eerste hevige vorst naar binnen. Tenzij je een stevige bescherming aanbrengt van stro, dan kunnen ze iets langer in de tuin blijven staan. p>
Vorstvrij opbergen
Omdat het einde van het tuinseizoen nu echt in zicht is, is het goed om je terras en tuinspullen op te ruimen of op te bergen. Lege stenen en plastic potten maak je schoon en berg je vorstvrij op. Ze zijn erg onderhevig aan vriestemperaturen. Je zou de eerste niet zijn die na de winter met gebarsten exemplaren blijft zitten, jammer genoeg. Hetzelfde geldt voor bloembakken en zelfs tuinmeubels. Koppel de tuinslang los, laat leeglopen en berg ook die vorstvrij op.
Oerprei planten h2>
p>
Oerprei is een groente die voor verwarring kan zorgen. Bovengronds ziet de plant eruit als prei, ondergronds heeft ze meer weg van knoflook. Het is een winterharde plant waarvan je zowel het loof als de bolletjes in de keuken gebruikt. Vanaf september tot eind november kun je oerprei planten. Je stopt de kleine broedbolletjes in de grond, waarna vrijwel meteen loof tevoorschijn komt. Plant de bollen met een onderlinge afstand van om en bij de 15 cm. p>
Plantenresten opruimen
Het is echt niet nodig om je hele moestuin aan het eind van het seizoen leeg te maken en netjes te houden. De echte grote schoonmaak houd je in het voorjaar, wanneer de eerste lentezon zich aanbiedt. Toch is het aangewezen om alle dode plantenresten tijdig te ruimen. Schimmels, virussen en bacteriën kunnen namelijk in de bodem overwinteren en volgend jaar opnieuw toeslaan. Verwijder ook alle koolstronken om bodemziekten te vermijden.
Over rode- en wittekool h2>
p>
Zowat alle kooltjes in de moestuin zijn winterhard. De bekendste zijn spruiten, maar ook savooiekool, boerenkool en palmkool. Echter, rode- en wittekool zijn dat niet. Ze zijn vorstgevoelig en moeten daarom voor de eerste hevige vorst naar binnen. Tenzij je een stevige bescherming aanbrengt van stro, dan kunnen ze iets langer in de tuin blijven staan. p>
Vorstvrij opbergen
Omdat het einde van het tuinseizoen nu echt in zicht is, is het goed om je terras en tuinspullen op te ruimen of op te bergen. Lege stenen en plastic potten maak je schoon en berg je vorstvrij op. Ze zijn erg onderhevig aan vriestemperaturen. Je zou de eerste niet zijn die na de winter met gebarsten exemplaren blijft zitten, jammer genoeg. Hetzelfde geldt voor bloembakken en zelfs tuinmeubels. Koppel de tuinslang los, laat leeglopen en berg ook die vorstvrij op.
Groen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier