Kledij met een verhaal
Televisiemaker, moestuinier en Bruggeling Wim Lybaert laat zich inspireren door mensen die zijn hart verwarmen, momenten die hij nooit wil vergeten en het goeie West-Vlaamse leven.
Mijn kleerkast daar kijk je misschien van op is twee keer zo groot als die van mijn vrouw. Ze bevat ook twee keer zoveel kleding: een uitgebreid assortiment aan broeken, hemden, truien, jassen… Voor mij moeten kleren vooral degelijk en tijdloos zijn, een carreauke past altijd, winter én zomer. Zelf heb ik nooit gesnapt waarom er jaarlijks twee nieuwe collecties nodig zijn, zo snel verslijten die dingen toch niet? En daar wringt het schoentje; want als iets niet versleten is, kan ik het niet weggooien. Mijn kleerkast heeft dan ook veel weg van een heus archief.
Van alle kledingstukken uit mijn kast weet ik perfect waar en wanneer ik ze gekocht of gekregen heb. Een warme, witte trui die mijn oma in 1985 voor mij breide als kerstcadeau, een lederen jas met afritsbare mouwen die ik kreeg voor mijn 16de verjaardag, een kleurrijk hawaïhemd dat ik kocht op ‘zakenreis’ in de Bahama’s. Allemaal nog in perfecte staat. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat mijn twee zonen nog veel plezier aan mijn garderobe zullen beleven. Geef het nog een paar jaar en die trui, die jas en dat hemd zijn weer hip. Er ligt ook nog een paars-groene fleece te wachten op de jongens, ik kocht die trui toen ik 19 was om mee te nemen op skivakantie. Volgens mij kan die zelfs perfect gedragen worden door mijn dochter, lekker ruim is toch weer hip? Noem mij een nostalgicus, maar ik krijg het niet over mijn hart om die of andere stukken uit mijn garderobe weg te doen.
En eerlijk waar, als het van mij afhangt, zou ik veel van die spullen nog gewoon dragen, in afwachting tot de volgende generatie ze van me overneemt. Maar daar steekt mijn vrouw een stokje voor. Zij is er rotsvast van overtuigd dat sommige kledingstukken nooit weer in de mode komen, en met een reden. Maar ze volgt me wel in mijn overtuiging dat iets waar niets aan mankeert niet weggegooid moet worden. Enkele jaren geleden introduceerde ze dé oplossing voor ons probleem: de ‘dagelijkse kast’ en de ‘moestuinkast’. In die tweede kast belanden alle kleren waar ik geen afstand van kan doen, maar waarvan zij niet wil dat ik ze nog in het openbaar draag. Daaruit kan ik naar hartenlust ensembles kiezen om in de moestuin te werken. Win-win. Buitenshuis neem ik de regel in acht om kledij te dragen die niet ouder is dan vijf jaar. Maar in mijn moestuin scharrel ik rond in broeken en truien die ik koester, kledij waar een verhaal in verweven zit. Vandaar dus dat ik twee kleerkasten nodig heb. Het heeft weinig of niets te maken met de fashionista in mij. 😉
(Foto Flickr)
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier