Experimenteer met besjes met onze tuinman Angelo Dorny
Je eigen fruit telen is theoretisch gezien niet moeilijk, de snoei ervan daarentegen zorgt vaak wel voor problemen. Elke fruitsoort heeft namelijk een eigen snoeimoment en meestal heb je toch flink wat vakkennis nodig om een boom goed en wel in vorm te krijgen. Snoei je te vroeg, dan krijg je geen bloemen te zien en dus logischerwijs ook geen vruchten. Snoei je te laat, dan begint de boom te bloeden, houd je hem niet meer in vorm en neemt de productie na verloop van tijd af. Het is een vak apart, dat moet ik toegeven, maar eenmaal je het onder de knie hebt, pluk je elk jaar weer kilo’s vruchten.
Voor je begint, maak je best een lijst van welke fruitsoorten je het liefst eet en dus wilt planten. Bepaal daarna over welke bodemsoort je beschikt. Blauwe bessen zijn heerlijk, maar als je een kalkrijke bodem hebt dan kun je het wel vergeten. Zuurhoudende bodems zijn dan weer erg geschikt voor zulke bessen. Voor de resterende fruitsoorten geldt voornamelijk een voedzame, goed gedraineerde bodem. Zandleem en klei zijn ideaal. Probeer ook rekening te houden met het aantal uren zonlicht per dag, op de plek waar je het fruit wilt planten. Heel wat fruit groeit het liefst op een zonnige plek, met minimaal zes uur zonlicht per dag. Geef je fruitbomen dus het zonnigste plekje in de tuin, maar zorg er meteen ook voor dat ze andere gewassen niet hinderen. Hoogstammige fruitbomen zijn leuk, maar kunnen ook zonlicht wegnemen van je andere planten. Zet ze aan de rand van je tuin, creëer een fruithaard of kies voor laagstammige fruitbomen of besjes in kleine tuinen. Die laatste worden kleinfruit genoemd. Ze groeien aan struiken die in een beperkte mate groeien en afgezien van wat snoeien weinig teelteisen stellen. Kleinfruit kun je trouwens in elke kleine tuin integreren. Het kan als afsluiting tussen de moestuin en de siertuin dienen, maar is ook prima te combineren met sierplanten.
Maak eerst een lijstje van de fruitsoorten die je graag eet
Het overgrote deel van alle fruit wordt het best in het najaar en de winterperiode geplant. Vanaf november is ideaal. Het blad is inmiddels afgevallen en de plant gaat stilaan in rust voor de grote winterkoude aanbreekt. Je kunt dan fruitbomen of besjes met een zogenaamde blote wortel planten. Er hangt nauwelijks een wortelkluit aan vast, je plant dus alleen de boom of struikjes met een wortel. Fruit dat in potten groeit kun je in principe het hele jaar rond planten. Zolang de plant een goed wortelgestel bezit, kun je aan de slag. Houd er alleen rekening mee dat de grond bij hevige vorst niet bewerkbaar is en je dat klusje dan beter een tijdje uitstelt. Als je dan toch gaat planten, zorg er dan voor dat de grond goed is losgemaakt, er geen grote brokstukken of stenen in de weg zitten en je meteen een flinke portie compost laat aanrukken om onder te mengen. Kleinfruit leid je langs een draad, laag- en hoogstammige bomen hebben dan weer nood aan een boompaal, om stevig verankerd te blijven in de bodem. Plant de bomen op gemiddeld 10 centimeter van een boompaal, maak ze vast met elastieken die je in elke speciaalzaak of tuincentrum kunt vinden. Houd ook het onkruid de baas.
Spannende abrikoos
De allermakkelijkste fruitsoort moet ongetwijfeld de framboos zijn. Geschikt voor grote en kleine tuinen en je kunt er zelfs mee aan de slag in een pot op je terras of balkon. Daarbij komt dat frambozen weinig gesnoeid moeten worden. Je haalt alleen dood hout weg na de oogst en je snoeit ze in geval van herfstframbozen tot net boven de grond in februari. Appel- en perenbomen zijn ook altijd een goed idee voor wie ervan houdt. Je vindt laagstammige en hoogstammige variëteiten die geschikt zijn voor ofwel grote ofwel kleine tuinen. Kies dan wel voor rassen die gelijktijdig bloeien en elkaar kunnen bestuiven. Het liefst zijn ze ook tolerant voor schimmelziekten zoals schurft en meeldauw. In de winter haal je dood hout weg, dun je het vruchthout uit en snoei je de boom in vorm. Heb je een grote tuin, dan kun je overwegen om een gewone walnoot te planten. De bomen worden vrij groot en hebben dus best wel wat plaats nodig om optimaal te groeien. Er zijn zelfbestuivende rassen verkrijgbaar die gezond groeien en weinig last hebben van ziekten en belagers. Denk maar aan Broadview en Rita. Ben je te vinden voor zure besjes, kies dan voor aalbessen of trosbessen. Ze zijn zeer makkelijk zelf te telen en produceren bij goede omstandigheden een grote hoeveelheid fruit. Je teelt ze als struiken, of je laat ze tegen een draad groeien. Na de oogst verwijder je oude en zieke takken, of twijgen die te laag bij de grond groeien. Bescherm ze wel met een net voor de vogels.
Wil je het wat spannender maken, ga dan voor abrikoos. Geen garantie voor een goede productie, maar wat een bloemenpracht krijg je elk jaar weer te zien. De bloemen, die meestal wit of roze zijn, bloeien uitbundig, trekken heel wat bijen en hommels aan en staan gedurende een tweetal weken in het middelpunt van de belangstelling. Houd echter wel rekening met vorstschade door de bijzonder vroege bloei. Je oogst – als alles goed gaat – vanaf augustus.
De lekkerste kruiden h2>
p>
Ben je een starter, kies dan voor makkelijke kruiden. Bieslook, kervel, koriander, rozemarijn en tijm zijn prettig om mee te beginnen. Ze stellen weinig teelteisen en zijn bij uitbreiding snel en makkelijk te oogsten. Basilicum daarentegen is iets moeilijker te kweken. Zaaien moet warm gebeuren en ook de plant staat het liefst op een zonnige en warme plek. Peterselie is vrij makkelijk te houden, maar het kan gemiddeld vijf weken duren voor de plant kiemt. p>
Telen in de serre
Serrebezitters kunnen nu optimaal gebruikmaken van hun investering. Je zaait, je verspeent en je verpot planten omdat het er lekker warm is overdag. Je kunt nog snel radijsjes, spinazie, kropsla en onder andere snij- en pluksla zaaien om over een paar weken al te oogsten. Nog voor de zomergewassen zoals tomaten, pepers, paprika’s, komkommers en aubergines geplant moeten worden kun je nog een laatste keer verse bladgewassen plukken.
Planten afharden h2>
p>
Afharden is het laten acclimatiseren van je planten, ze gewoon laten worden aan de gure weersomstandigheden die zich buiten kunnen afspelen. Zet de jonge planten daarom vanaf april af en toe eens buiten, op een zonnig plekje in de tuin waar het niet hevig waait. Haal ze wel opnieuw binnen ‘s avonds, zeker als het koud wordt. Herhaal dat een tweetal weken en laat ze op het einde ook ‘s nachts buitenstaan, als de temperaturen dat toelaten. p>
Courgetten en pompoenen
Courgettes en pompoenen zijn snelle groeiers. Ze zijn zo snel plantklaar dat het geen zin heeft om ze vroeger dan nodig te zaaien. Begin en midden april is ideaal om te starten. Je zaait ze in individuele potjes om ze meteen uit te planten in de moestuin. Courgettes en pompoenen worden niet graag verspeend, leg dus één hooguit twee zaden per potje. Plant de zaden zo diep als ze groot zijn, geef ze water en wacht geduldig.
De lekkerste kruiden h2>
p>
Ben je een starter, kies dan voor makkelijke kruiden. Bieslook, kervel, koriander, rozemarijn en tijm zijn prettig om mee te beginnen. Ze stellen weinig teelteisen en zijn bij uitbreiding snel en makkelijk te oogsten. Basilicum daarentegen is iets moeilijker te kweken. Zaaien moet warm gebeuren en ook de plant staat het liefst op een zonnige en warme plek. Peterselie is vrij makkelijk te houden, maar het kan gemiddeld vijf weken duren voor de plant kiemt. p>
Telen in de serre
Serrebezitters kunnen nu optimaal gebruikmaken van hun investering. Je zaait, je verspeent en je verpot planten omdat het er lekker warm is overdag. Je kunt nog snel radijsjes, spinazie, kropsla en onder andere snij- en pluksla zaaien om over een paar weken al te oogsten. Nog voor de zomergewassen zoals tomaten, pepers, paprika’s, komkommers en aubergines geplant moeten worden kun je nog een laatste keer verse bladgewassen plukken.
Groen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier