Bijvriendelijk tuinieren met onze moestuinman Angelo Dorny
Mei is inmiddels begonnen en mijn tuin is klaar om zomerse allures aan te nemen. De bloemen zijn geplant, ik zit op het puntje van mijn stoel om tomaten, pepers, paprika’s en aubergines te planten én ik ben hoopvol over de aardbeien, die ontzettend veel bloemen hebben gevormd en hopelijk snel kleur bekennen.
Het is hectisch in moestuinland. Mei is een maand waarin zowat alles moet gebeuren. Alle vorstgevoelige planten kunnen eindelijk geplant worden, er moet dringend nog wat bijgezaaid worden en de eerste oogstdrukte is losgebarsten. Ik kijk er stiekem elk jaar wel een beetje naar uit. Het is zeer druk, maar tegelijk is het ook een teken dat de zomer niet meer veraf is en er binnenkort weer heel wat te gebeuren staat. Een tuin staat nooit stil natuurlijk, maar in mei lijkt alles nog sneller te gaan. Aan het begin van de maand houd ik vooral het weerbericht nauwgezet in de gaten. Als de temperaturen gunstig zijn, gaan de zomergewassen al naar buiten. In de moestuin of in de serre, denk maar aan de tomaten, pepers, paprika’s en aubergines. De kans op nachtvorst is nu wel erg klein. Wordt het een koude nacht, dan ga ik gewapend met vlies- en vriesdoeken de moestuin in. Het proberen waard, denk ik elk jaar opnieuw. De ijsheiligen leggen je geen regels op, ze dienen tegenwoordig simpelweg als geheugensteuntje.
Bonen mogen mei niet zien
Het is al lang geen geheim meer dat ik de zogenaamde moestuinmicrobe door mijn opa te pakken kreeg. Hij leerde mij de kneepjes van het vak en bracht me nu en dan oude tuinwijsheden bij. Zo wilde ik heel graag boontjes kweken. Fijne prinsessenboontjes, je kent ze wel. Het was mei en ik stond al een hele lente te popelen om ze te zaaien. Ik herinner me dat moment nog alsof het gisteren was. Opa zei onderwijzend en kordaat: “Angelo, bonen mogen mei niet zien”. Hoe vroeger je ze zaait, hoe kleiner de opbrengst, beweerde hij altijd. En sindsdien probeer ik die wijsheid te respecteren. Ik zaai ze pas op het eind van de maand en al jaren heb ik de beste bonen. Kilo’s pluk ik ervan.
“Dit jaar probeer ik extra lief te zijn voor bijen, hommels en vlinders in de tuin”
Dit jaar probeer ik trouwens ook extra lief te zijn voor bijen, hommels en vlinders in de tuin. Ik plant nog meer bloemen en probeer van die moestuin een belevingsruimte te maken. Een moestuin hoeft niet altijd alleen hard werken te betekenen. Er moet ook ruimte zijn om plezier te maken en te genieten. Dat maakt het hele avontuur een stuk spannender. Ik heb Zinnia’s gezaaid, maar ook Tagetes (Afrikaantjes), Lathyrus en Verbena. Ze voorzien de lokale bijen- en hommelpopulatie van een tijdelijke voedselbron. En geef toe: voor ons is het mooi om te aanschouwen. Ik probeer ook gebruik te maken van hoogteverschillen in de moestuin. Tegen een klimrekje heb ik augurken geplant, maar ook knolcapucienen, Oost-Indische kers en cucamelons. Hoogte zorgt voor afwisseling. Je creëert er diepte mee en zo lijkt je tuin nog groter! En het oogt ook heel mooi.
Nuttige diertjes
In mijn tuin teel ik 100 % ecologisch en biologisch. En dat zou de norm moeten worden, vind ik. Groenten of fruit in je mond stoppen zonder te weten of ze al dan niet schadelijk zijn voor je gezondheid: dat wil toch niemand? Neen, doe mij maar puur natuur. Dat staat uiteraard niet altijd garant voor een geslaagde oogst, maar dan is dat maar zo. Gelukkig krijgen we af en toe hulp van Moeder Natuur. Haar manschappen – zo noem ik ze het liefst – helpen je zonder dat je het weet. Lieveheersbeestjes en vooral hun larven eten bladluizen. Vaak drie keer hun eigen gewicht, per dag! Duizenden eten ze er in hun korte bestaan. Of vogels: we nemen ze voor vanzelfsprekend, maar ook zij helpen je een aantal plagen onder controle te houden. Ze eten bladluizen, maar zoeken ook rupsen, slakkeneitjes en andere vervelende beestjes. Anderhalve kilo per nest, voeren ze hun jongen. Knap toch, hoe ze al dat werk voor jou doen? Je kunt dus maar beter een vogelvriendelijke omgeving creëren, want die komt het ecologische evenwicht in je tuin ten goede.
Stap per stap afharden
Als je groenten, kruiden of bloemen in de serre hebt gezaaid en opgekweekt, dan is het belangrijk je planten tijdig af te harden. De serreplanten buiten planten zonder dat ze aan temperatuurschommelingen, wind en omgevingstemperaturen zijn blootgesteld, resulteert in zwakke exemplaren die na de eerste hevige regenbui tegen de grond gaan. Afharden doe je stap voor stap. Jonge planten afharden, gebeurt door ze een paar dagen overdag op een beschutte plaats te zetten, waar het af en toe waait. Daarna kun je ze ook ‘s nachts buiten laten staan, als het weer dat toelaat tenminste.
Groen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier