Hoe vader en zoon Staelens de stap van de amateurs naar profs zetten: “Profclubs scouten niet in het amateurvoetbal”

Alessio Staelens speelt nu bij SK Deinze. (foto VDB) © VDB
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Afsluiter van ons reeksje over de kloof tussen het amateur- en het profvoetbal: Staelens sr. en Staelens jr. Lorenzo Staelens was 23 toen hij in 1987 van vierdeklasser WS Lauwe naar eersteklasser KV Kortrijk verhuisde. Zijn zoon Alessio brak een kwarteeuw later als belofte niet door bij Cercle Brugge en klom daarna via derde, tweede en eerste amateur weer op tot in 1B. “Er zit talent in de amateurreeksen,” zegt hij, “maar voor profclubs is het soms makkelijker om zomaar iemand uit het buitenland te pakken.”

Alessio Staelens (27) debuteerde in 2013 bij Cercle Brugge als belofte onder leiding van zijn vader Lorenzo Staelens en werd daarna uitgeleend aan amateurclub Deinze.

“Toen ik na een goed seizoen terugkeerde, heb ik in mijn laatste contractjaar de kans niet meer gekregen om mij te bewijzen”, zegt hij. “Frederik Vanderbiest, de toenmalige coach, en Pieter-Jan Matthijs (toenmalig CEO, red.) wezen mij de deur.”

Lorenzo: “Iemand van de staf vertelde mij dat Vanderbiest Alessio er niet bij wou omdat hij vreesde dat ik naar de trainingen zou komen kijken en commentaar zou geven. De financiële afwikkeling van mijn ontslag bleef ook aanslepen. We werden gewoon gepest. Net voor het seizoen kreeg Alessio een brief dat hij in de B-kern zat. Hij werd uiteindelijk uitgeleend aan Westhoek in derde amateur, veel te laag voor hem. Dan moet je hard zijn en doorzetten en dat heeft hij gedaan.”

In elke ploeg is er wel één van wie je zegt: niet normaal dat die geen profvoetbal speelt

Alessio: “In het begin was het wel moeilijk om mij elke keer op te laden. Ik was nog prof, zat thuis… dat was een heel ander ritme. Het jaar erna was ik vrij en ben ik naar Knokke gegaan. Bij Knokke trof ik met Yves Van Borm een trainer die heel veel vertrouwen in mij had én een hele goeie ploeg. Het is ook dankzij hen dat ik via Deinze nog de stap naar 1B heb kunnen zetten.

Niveau gezakt

“Zonder grote motivatie en honderd procent inzet zal geen enkele prof uitblinken in het amateurvoetbal. Ik vind het super dat de beloften van eliteclubs volgend seizoen ook in de lagere reeksen zullen spelen. Ze gaan schrikken en veel leren van het mannenvoetbal daar.”

“Ik zal niet verrast zijn, mochten ze het eerste jaar allemaal onderaan staan. Ik vind het niveau er de laatste jaren wel iets gezakt, omdat er door de zwaardere licentievoorwaarden minder echt ambitieuze ploegen zijn. Maar er lopen nog altijd talenten rond, zoals Zakari Lambo van Knokke en Stan Braem van Zwevezele.

“Talenten in het amateurvoetbal moeten ook bereid zijn om te investeren in hun carrière, in te leveren om hogerop te kunnen geraken.”

Het parcours van Alessio Staelens

2013/14 : Cercle Brugge (1ste klasse)

2014/15 : KMSK Deinze (3de klasse)

2015/16 : KVK Westhoek (3de amateur)

2016/17 : FC Knokke (2de amateur)

2017/18 : FC Knokke (1ste amateur)

2018/19 : FC Knokke (1ste amateur)

2019/20 : KMSK Deinze (1ste amateur)

2020/22 : KMSK Deinze (1B)

Lorenzo: “Inderdaad. Ga je voor 300 of 400 euro meer je job opgeven om de stap te zetten naar 1B?”

Alessio: “Ik denk dat er in lagere reeksen spelers zijn die meer verdienen dan sommigen in 1B. Voor velen is een profstatuut ook veelbetekenend.”

Lorenzo: “Iemand als Simon Savaete van Knokke heeft zeker de intrinsieke kwaliteiten voor het profniveau. Maar als je door je job maar twee keer per week kan of wil trainen, dan kun je ook geen stappen vooruit meer zetten. In mijn tijd bij Lauwe raakte ik nooit een bal tegen Patrick Hogie van Wervik. Ik snapte niet dat die gast niet in eerste klasse speelde. Maar blijkbaar werkte hij bij Comfortluxe, de hoofdsponsor, en wou of durfde hij daar niet vertrekken.”

Trainer

Lorenzo was ook al als trainer actief in het amateurvoetbal, tot vorige week nog bij het Nederlandse Hoek.

Lorenzo: “Daar had ik er één in mijn ploeg van wie je zegt: ik vind het niet normaal dat die geen profvoetbal speelt. In elke ploeg heb je er zo wel één. Ook belangrijk: als je van een eliteopleiding de stap terugzet naar het amateurniveau, mag je daar niet te lang blijven hangen, want anders wordt de kloof groter.”

Alessio: “Als je nog hogerop wil spelen, moet je het ook opbrengen om bij te trainen. Want er is natuurlijk een verschil tussen drie keer per week trainen en elke dag en soms twee keer per dag trainen.”

Maar toch: toen hij bij Knokke als aanvallende middenvelder aan de lopende band scoorde, was er niet één profclub geïnteresseerd in hem.

Alessio: “Profclubs scouten niet in het amateurvoetbal. Er zit nochtans kwaliteit, maar soms is het makkelijker om zomaar iemand uit het buitenland te pakken. Dan moet je al met een amateurploeg naar 1B kunnen promoveren om er te geraken.”

Vroeger makkelijker

Lorenzo was 23 toen eersteklasser KV Kortrijk hem bij vierdeklasser WS Lauwe kwam halen en zou daarna nog voor Club en Anderlecht spelen, de Gouden Schoen winnen en zeventig keer voor de Rode Duivels uitkomen. Hij vindt niet dat het vroeger makkelijker was om vanuit de amateurreeksen prof te worden.

Lorenzo: “Het had voor mij ook helemaal anders kunnen lopen. Menenaar Eddy Kinsabil was toen T2 van KVK en kende mij. Dankzij hem werd ik door de investeringsmaatschappij Players Invest gekocht voor 1 miljoen frank. Maar op de voorstelling van de spelerskern zei T1 Han Grijzenhout dat er maar één nieuwe speler was, Joël Crahay!”

“Toen hij de pers vertelde dat ik en nog twee andere nieuwe spelers ons eerst bij de beloften moesten bewijzen, is Players Invest tussengekomen: hij moest ons meenemen op stage. Ik ben daarna nooit meer uit de wedstrijdselectie gegaan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier