Fanny Lecluyse en Victor Campenaerts dag na Olympische Spelen uit elkaar: “Ik wil nog presteren op WK”

Jan Steenhoudt
Jan Steenhoudt Editieredacteur KW Kortrijk – Menen – Waregem

Fanny Lecluyse (29) bekroonde op 30 juli haar zwemcarrière met een olympische finaleplek en diploma. Het ideale moment om de badmuts aan de haak te hangen, zou je denken, maar daar is Fanny zelf nog niet over uit. “Ik weet niet hoe mijn leven er in 2022 uit zal zien. Ook al omdat Victor (Campenaerts, red.) en ik sinds kort uit elkaar zijn.”

Fanny Lecluyse is een naam als een klok in de Belgische zwemwereld. Ze haalde al vier medailles op een EK, waaronder een gouden plak, zette acht Belgische records op haar naam en zwom de olympische finale in Tokio, zo’n dikke maand geleden. Vooral die laatste prestatie lijkt bij pers en publiek alle twijfels te hebben weggenomen: Fanny Lecluyse is de beste vrouwelijke zwemster van het land. Zelf wijst ze ook naar Kimberley Buys (twee zilveren en een bronzen medaille op EK’s, red.), die zich niet kon plaatsen voor het olympische toernooi in Japan. Wat vaststaat is dat Fanny een uitzondering was op de Spelen, want naast Louis Croenen was ze de enige die België vertegenwoordigde in het olympische bad. “Hoe dat komt? Ik heb geen idee.”, schudt Fanny het hoofd. “In Rio was er nochtans, zeker na het zilver van Pieter (Timmers, red.) en de prestaties van de estafetteploeg een optimistische sfeer rond het Belgische zwemmen ontstaan. Nu zijn we vijf jaar later en staat er jonger zwembloed op de startblokken, maar dat is geen excuus.”

Als het niets was geworden op de Spelen, was ik meteen gestopt

Ook de coronapandemie, die het trainen bemoeilijkt zou hebben, vindt Fanny geen reden voor de afwezigheid van de Belgische zwemmers op de Spelen. “In Ant-werpen en Luik zijn ze gewoon door blijven trainen, ook tijdens corona. Ikzelf moest constant uitwijken. Normaal train ik bij mijn club in Moeskroen, maar omdat dat sloot, zwom ik het afgelopen jaar ook in Louvain-La-Neuve, Rijsel én Wachtebeke. Mentaal was dat ontzettend zwaar, maar dat heeft geen, of weinig, invloed gehad op mijn prestaties.”

Op 20 augustus, in een interview met de Flair, kwam Fanny naar buiten met haar verhaal over de mentale druk en verwachting waartegen ze al haar hele carrière moet zien op te boksen. Op de Olympische Spelen van 2012 (Londen) en 2016 (Rio) overleefde ze de reeksen niet. “Je bent te dik”, verweten haar coaches haar. Fanny bereidde zich maniakaal voor op Tokio, maar de mentale druk, die bleef. “En de knieblessure die ik eind vorig jaar opliep, zorgde niet meteen voor minder stress”, zegt Fanny. “Maar op de een of andere manier zorgde dat ook niet voor méér zenuwen. Ik had niets te verliezen, snap je? Ik heb me gewoon helemaal gesmeten.”

Die instelling loonde. In december zwom Fanny opnieuw onder de olympische limiet voor Tokio, een jaar en half nadat ze zich voor de Spelen had gekwalificeerd op het WK in Zuid-Korea. “Dat was heel belangrijk voor het vertrouwen en de mentale rust in mijn hoofd”, geeft ze aan.

Euforisch moment

Op training dit voorjaar zwom Fanny goeie tijden. Uitstekende zelfs. Ze zwom nog nooit zo snel, zegt ze meerdere keren. En toch liep het in Tokio bijna verkeerd. Bij het inzwemmen voor haar wedstrijd in de reeksen voelden haar benen loodzwaar aan. “Ik weet niet hoe het kwam, maar al van bij het begin had ik een slecht gevoel in dat zwembad. Het liep voor geen meter. Mijn Roemeense coach Droc Horatiu, met wie ik al sinds mijn twaalfde train, heeft me toen gezegd dat ik mijn verstand op nul moest zetten. Wonder boven wonder was er tijdens de race zelf niets meer te merken van enige verzuring (lacht).”

Ook de reeksen op de 100 meter overleeft Fanny. Maar een halve finale zwemmen op dat nummer doet ze niet. “Dat zou mijn prestatie op de 200 meter schoolslag in gevaar hebben kunnen brengen”, weet ze. “Ik was ervan overtuigd dat het de juiste beslissing was, maar ik was doodsbang voor berichten van de media. Ze zouden weer kritiek gaan spuien. Ik heb mijn gsm toen gewoon enkele dagen niet aangeraakt, uit schrik voor de reacties.”

En hoewel ze hen niet hoorde of hun berichten niet las, snoerde Fanny op donderdag al haar critici de mond. Ze tikte in haar halve finale als vijfde aan in 2’23”73. De zwemster uit Spiere klokte daarmee de achtste tijd van de zestien halve finalistes, net voldoende voor een plaats in de finale. Een euforisch moment, en de bekroning van haar carrière. “Je leeft hier zolang naar toe. En ja, je zwemt veel internationale wedstrijden, EK’s en WK’s, maar door alle aandacht en interviews weet je: op de Spelen moet het gebeuren.”

Dromen

Na haar achtste plek in de finale bevindt Fanny zich even in de zevende hemel. Een dag na het behalen van haar olympisch diploma dondert ze evenwel snel van haar roze wolk. “Victor (Campenaerts, wielrenner bij Team Qhubeka-ASSOS, red.) en ik zijn uit elkaar. Over het waarom van de breuk wil ik niet uitweiden. Ik kan alleen zeggen dat het onverwacht kwam en dat ik er tijdens de Spelen absoluut niet mee in mijn hoofd zat. Maar uiteraard heeft dit wel invloed op mijn plannen voor de komende maanden en jaren. Als het niets was geworden op de Spelen, was ik gestopt. We zouden in december misschien zelfs aan kinderen beginnen. (zucht) Maar nu… In december is er nog het WK korte baan in Abu Dhabi. Daar zwem ik voor het eerst de 100 meter wisselslag. Dat nieuwe heb ik nu nodig, om mijn gedachten te kunnen verzetten.”

Een uitgekiend schema na het WK heeft Fanny niet. Dromen heeft ze wel nog. “Ik zou er nog eentje willen afvinken van mijn bucket-list. Het is me nog nooit gelukt om onder de 2’23” te zwemmen. Het zou jammer zijn mocht ik daar niet in slagen. Of ik dan met spijt zou stoppen? Dat niet. Ik heb veel bereikt in het zwemmen. Maar eerst wil ik presteren op dat WK, daarna zien we wel wat 2022 brengt.