Op stap langs de frontlijn (4): “Moar gidder ziet er ofgetsjoold ut!”

Christophe Lefebvre
Christophe Lefebvre Medewerker KW

Bloedrood zijn ze, de Europese coronakaarten. Onze reporters Christophe en Stephanie kiezen een vakantie dwars door West-Vlaanderen. Met de drie dochters vertrekken ze vanuit De Panne en wandelen ze, met enkel een rugzak, tot aan hun thuisbasis in Lauwe. Geen tests, geen kleurcodes en geen gevaar. Maar krijgen ze toch dat vakantiegevoel? Je komt het te weten in hun dagboek. Stap met hen mee langs de Frontlijnroute.

We zijn vertrokken! Het was een vroege en vooral lastige wekker deze morgen, van het soort dat we graag nog een half uurtje negeren. Helaas is medelijden iets wat vandaag niet aan de orde is. De eerste echte kilometers wachten op ons en de tijd kunnen we helaas niet stilzetten. Onze bestemming van de dag: Diksmuide.

De sluizen van Nieuwpoort.
De sluizen van Nieuwpoort. © CLL

Een route volgen die gelinkt is met de Eerste Wereldoorlog kan onmogelijk het sluizencomplex van Nieuwpoort vermijden. Hier kon het, in vergelijking kleine, Belgische leger het oprukkende Duitse leger een stevige slag toedienen. Tijdens wat voor velen een pure zelfmoordmissie was, openden enkele soldaten die sluizen waardoor het volledige IJzerbekken onder water liep. De vijandelijke troepen werden op die manier geconfronteerd met meer dan 2 kilometer aan zeewater, waardoor hun opmars tot een brute stilstand kwam.

“Waarom moesten al die mensen dood?” Geen kat die het antwoord weet.

Nadat we Nieuwpoort verlaten, maakt de toeristische vibe al snel plaats voor eentje van het soort ‘voetjes op de grond’. De Frontroute volgt de restanten van Spoorlijn 74, een spoorlijn die een cruciale rol speelde tijdens de Eerste Wereldoorlog. De trein, die zowat de enige verbinding was voor de soldaten aan het front, reed op rails die hoger lagen dan de omringende gronden. Toen het zeewater in 1914 de volledige streek binnentrok, zorgden de rails er niet alleen voor dat bevoorrading niet in gevaar kwam. De berm vormde ook een barrière tegen het water, waardoor de Belgen droog bleven.

Het monument in Ramskapelle.
Het monument in Ramskapelle. © CLL

Spoorlijn 74 brengt ons tot in Ramskapelle, waar we voorbij het oude station komen. De term dekt misschien niet echt de lading want het enige wat nog overblijft is een ruïne. Tijdens de gevechten op en rond de IJzer stond het station hoog op de lijst van te verdedigen plaatsen. De Belgen konden via dit station hun manschappen bereiken, de Duitsers konden hiermee de volledige operatie stilleggen. Er werd hevig gevochten en de strijd om het station kostte het leven aan honderden soldaten. De restanten zijn vandaag een stille getuige van de waanzin van de oorlog, met een soort van mini-monument dat ervoor moet zorgen dat de gruwel van oorlog nooit vergeten kan worden. Meer nog dan het monument zijn het vooral de vragen van onze dochters die ons sprakeloos houden. “Waarom moesten al die mensen dood?” Geen kat die het antwoord weet.

Popcornplanten

De wandelschoenen brengen ons, via de eindeloze Spoorlijn 74, tot in Pervijze waar een krijtbord onze aandacht trekt. “Sangria en maïsdoolhof” staat erop te lezen, met een knoert van een pijl eronder. Het is een tekst die we interpreteren als een teken van bovenaf, een signaal dat het tijd is om even op adem te komen en er vooral voor te zorgen dat onze vloeistofgehaltes op niveau blijven.

De kinderen trekken meteen het doolhof in, van hun vermoeide voeten en benen is heel even geen sprake meer. Je weg banen tussen ‘popcornplanten’ zoals ze ze zelf graag noemen, terwijl je een mysterieuze puzzel moet oplossen? Het blijkt de energieboost te zijn die ze nodig hadden. Meer nog, ze geven ons de toestemming om nog een rondje te bestellen zodat ze nogmaals kunnen verdwalen tussen de maïs. Moderne ouders op vakantie, het valt in de verste verte niet meer te vergelijken met vroeger.

De kinderen trekken meteen het doolhof in, van hun vermoeide voeten en benen is heel even geen sprake meer.
De kinderen trekken meteen het doolhof in, van hun vermoeide voeten en benen is heel even geen sprake meer. © CLL

Relikwie

De IJzertoren lonkt in de verte, wanneer we het maisdoolhof laten voor wat het is. Terwijl het iconische monument groter en groter wordt, wandelen we voorbij ontelbare versteende zandzakjes, bunkers en schuilhokken. Keer op keer worden we eraan herinnerd dat hier vaak maandenlang mannen met een geweer zaten. Volledig aan hun lot overgelaten met slechts 1 doel: de spoorlijn met het leven verdedigen. Onwerkelijk, dankbaar, niet te begrijpen en respect. Verschillende gevoelens borrelen keer op keer in een bizarre mix op wanneer we opnieuw een relikwie uit 14-18 passeren.

Restanten van de wereldoorlog langs de Spoorlijn 74.
Restanten van de wereldoorlog langs de Spoorlijn 74. © CLL

Het grind maakt plaats voor asfalt wanneer we Diksmuide binnenstappen. De laatste uitdaging van de dag wacht op ons: het vinden van een slaapplek. Hoogseizoen, een stad met toch heel wat toeristische trekpleisters en laat op de avond? Het is een quasi onmogelijke taak zou je gaan denken.

Terwijl we afgepeigerd door de straten wandelen horen we plots “moar gidder ziet er ofgetsjoold ut!” Erna, een uiterst charmante dame, is haar wagen aan het wassen en dankzij die ene zin raken we aan de praat. Al snel blijkt dat Erna haar woning heeft omgebouwd tot een B&B waar nog enkele slaapplekken beschikbaar zijn. De onmogelijke zoektocht werd plotsklaps een verhaal van thuiskomen. “Goat nog rap iets gan eetn me de gasten, kgoan de bedden moaken” klinkt het terwijl ze ons een indrukwekkende bos sleutels geeft.

Eten en drinken? Tijdens een vakantie hoef je het ons geen twee keer te vragen. In de schaduw van het Diksmuidse stadhuis vinden we een tafel bij Jeanine, de kranige dame die aan de toog van ‘Café Normandie’ staat. Ze is al van leeftijd maar dat weerhoudt er haar niet van de touwtjes stevig in handen te houden. Zowel jong als oud kan er zich ontspannen maar geen denken aan om de boel op stelten te zetten want Jeanine waakt!

De tand des tijds

“Komje van verre miskiens?” stelt ze nieuwsgierig de vraag. Wanneer we haar over onze trektocht vertellen, stapt ze prompt haar café opnieuw binnen. Ze verschijnt terug aan de tafel met enkele zonnebrillen voor onze dochters en enkele extra zakjes met nootjes. “Ze moeten kloek stoan en me die zunne in ulder oogn ist wok gin doen e”, klinkt het resoluut. Jeanine is meer dan alleen maar een cafébazin, ze is moeder en oma ad-interim!

Een uurtje later ontdekken we, met gevulde buiken, de kamers die ons die nacht gaan herbergen. Geen sprake van overdreven luxe, moderne gadgets die het leven nodeloos complex maken of van room service. “Oat nie kapot is moemet nie vermoaken” is de leuze van Erna. Haar B&B is uitgerust met meubels en elektronica uit een tijdperk dat dingen nog werden gemaakt om de tand des tijds te overleven. Onze dochters begrepen niet meteen waarom men in hemelsnaam een TV is gaan bouwen die niet met een breedbeeld scherm komt en ze zijn uren zoet geweest met de afstandsbediening. West-Vlaamse eenvoud, het werkt keer op keer..